Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Help! De dokter verzuipt... (1968)

Informatie terzijde

Titelpagina van Help! De dokter verzuipt...
Afbeelding van Help! De dokter verzuipt...Toon afbeelding van titelpagina van Help! De dokter verzuipt...

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.10 MB)

XML (0.44 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman
roman (populair/bestseller)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Help! De dokter verzuipt...

(1968)–Toon Kortooms–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 67]
[p. 67]

7

Ofschoon geneesheer Angelino het bijzonder druk had, hield hij toch nog tijd over om kiespijn te krijgen. Op een ochtend flitste er plotseling een zó venijnige scheut door zijn onderkaak dat hij het uitbrulde van ellende. De pastoor was de hoogmis aan het celebreren, anders zou hij te hulp zijn gesneld met de heilige Olie.

Angelino ging voor de spiegel staan, sperde zijn machtige muil open en zag de verwoesting welke de tandwolf in een zijner kiezen had aangericht.

Bij een tweede pijnflits trapte hij een keukenstoel tot puin. En bij een derde bluste hij tijdelijk de smart met behulp van een bel cognac.

Een vierde dril wachtte hij niet af. Hij sprong in zijn automobiel en raasde stadwaarts.

Het was zondag. Zelfs voor tandartsen. Ik rijd bij de eerste de beste prik binnen en als hij me niet op staande voet helpt, dim ik zijn koplampen, gromde geneesheer Angelino. En werkelijk, hij was tot zulke dingen in staat, gedreven door de razernij van zijn kiespijn.

Ergens vooraan in de stad, wist hij, had zich een tamelijk jonge tandarts gevestigd. Daarheen. Deze zou nog bezield zijn van het eerste laaiende vuur van zijn stiel en niet schromen op zondag de trektang te hanteren om een medemens uit zijn lijden te verlossen.

Robert Manen, achter in de twintig, vrijgezel nog, een praktijk bedrijvend in een eenvoudig huurpand, lag te luiwammesen in een ochtendjas. Hij had een drukke week achter de rug. Nu schrok hij op. Iemand trok aan de bel en hoe? De voorgevel van de nederige stulp sidderde. Manen spoedde zich naar de deur in de veronderstelling dat zijn perceel in brand stond. Doch op de stoep trof hij een soort menselijke walrus aan die een grote klauw tegen zijn onderkaak hield en woest naar de tandarts staarde.

‘Manneke,’ zei de bezoeker, ‘ik ben geneesheer Angelino en ik heb verrekte pijn in mijn bek. Help mij, anders slacht ik u!’

De tandarts trok verbaasd de wenkbrauwen op. Tegelijk voelde hij zich vereerd dat dokter Angelino, wiens naam en faam hem bekend waren, zijn toevlucht zocht bij hem, een beginneling.

[pagina 68]
[p. 68]

Hij nam zijn patiënt mee naar de folterkamer. Angelino liet zijn zware lichaam neer in de stoel en Robert Manen krikte hem op tot geriefelijke hoogte.

‘Zo, dokter,’ zei de tandarts opgewekt. ‘Laten we eens kijken.’

Edmund Angelino sperde zijn muil open en de jonge tandarts schouwde in een spelonk van ongedachte breedte en diepte.

‘Juist, ja,’ constateerde hij als een gouddelver die het maar voor het oprapen heeft, ‘ik zie het al. Daar zit het. Voelt u dit, dokter?’ Even had Manen de zere kies aangeraakt met zo'n lang, dun, hakig peuternaaldje. Angelino klapte zijn kaken op elkaar en opende ze vervolgens precies ver genoeg om een krachtterm van gewapend beton door te laten. Het staat wel vast dat het blinkend nieuwe instrumentarium van de jonge tandarts nimmer zulk een uitroep had vernomen.

‘Pijnlijk, dokter?’

Op deze overbodige vraag antwoordde Angelino: ‘Als ge nog één keer met dat rotding mijn kies raakt, bijt ik u de hand af.’

En hij zou het doen! De Gouden Gulp kon erover meepraten, was het niet over de intentie van de dokter dan toch over die van zijn hond.

De tandarts waardeerde de grove bedreiging en barstte uit in een schaterlach.

‘Jammer dat u niet eerder bent gekomen,’ zei hij. ‘Dan had ik uw kies kunnen redden. U hebt het gebit van een vrachtwagenchauffeur, zo zeldzaam sterk. Daarom zal ik de zaak maar verdoven en de kies trekken.’

‘En dat zult ge wel laten, kereltje,’ zei Angelino onder de huif van zijn snor.

Robert Manen legde zijn instrument neer en stak de handen in de zakken van zijn witte jas. Zo kwam hij vlak voor Angelino staan en vroeg wanhopig glimlachend en de schouders ophalend: ‘Ja maar, wat wilt u dan?’

‘Een borrel.’

En werkelijk, de geneesheer verhief zich uit de martelstoel.

‘Geen gek idee, als u het mij vraagt,’ zei Manen.

Zij daalden af naar de zitkamer van de tandendokter en dronken onder een geanimeerde conversatie een kruik ouwe klare tot op de bodem toe leeg. Robert Manen onthulde zijn toekomstplannen. Hij wilde zo snel mogelijk weg uit de buurt waar hij zat. Een fraai ruim huis met praktijk en garage op goede stand tussen mensen

[pagina 69]
[p. 69]

met centen. En dan niet tot je laatste snik boven open kaken blijven hangen, doch op tijd gaan rentenieren. Liefst een vakantiehuisje aan de Rivièra.

Gelukkig voor hem dat geneesheer Angelino wat week van gemoed was geworden door de pittige borrel en het spoorslags ophouden van de kiespijn, anders had hij zonder mankeren gezegd: ‘Tandartsen die rijk worden, horen in de gevangenis thuis!’ Een waarheid waarover Robert Manen uren had kunnen mediteren indien hij zich de tijd had gegund.

Bij de laatste borrel sprak Angelino echter: ‘Manneke, ik mag u wel. Gij zijt jong, verstandig en menselijk. Als gij niet verstandig en menselijk waart, zoudt ge die kies meteen uit mijn snavel hebben gerukt in plaats van mij drank aan te bieden. Ik stel zulks op prijs. Voortaan zal ik eenieder die met pijn in zijn klep bij mij komt, naar u verwijzen.’

Zij sloten vriendschap. Na de fles genever liet Angelino zijn kies trekken. De ingreep kostte de tandarts bijna een ontwrichte pols. ‘Dat lijkt wel de slagtand van een dinosaurus,’ zei Robert Manen lachend, de bloederige stomp in de tang vasthoudend en onder de kraan schoonspoelend. ‘Neem hem mee als souvenir, dokter. U kunt er een kapstokje van laten maken.’

Geneesheer Angelino bewaarde de kies zorgvuldig. Misschien was het een vleugje Italiaans bijgeloof, overgeërfd van een verre voorouder dat hem deed besluiten de enorme tand te behouden. Of leefde er een schaduw van voorgevoel in zijn binnenste dat het ding hem ééns nog te pas zou komen? Men kan dat soms hebben zonder er een verklaring voor te weten - men bewaart een prul, een lor, een onnut ding en dan plotseling doet het zijn dienst.

De vriendschap tussen de huisarts en de dentist bloeide. Zij stuurden elkaar over en weer patiënten. Totdat geneesheer Angelino de mensen in zijn wachtkamer verzocht hem een ogenblik te willen verontschuldigen. Hij moest dringend iets in orde brengen - een kwestie van twee minuten hoogstens. Hij haalde het bord met de mededeling Toegang voor eenieder, behalve van de muur en nam het mee naar zijn spreekkamer om met forse hand een naam toe te voegen aan het lijstje van diegenen wie de toegang tot het voorportaal van de heelmeester werd ontzegd...


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken