Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Anathema's 3 (1971)

Informatie terzijde

Titelpagina van Anathema's 3
Afbeelding van Anathema's 3Toon afbeelding van titelpagina van Anathema's 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.76 MB)

Scans (24.51 MB)

XML (0.31 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Anathema's 3

(1971)–Rudy Kousbroek–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 100]
[p. 100]

Vallende stokjes

Hoe leest men een symbool dat wel betekenis heeft, maar geen uitspraak? Gewoonlijk is de situatie omgekeerd, d.w.z. geen betekenis maar wel uitspraak, zoals bij de meeste letters van het alfabet, of zowel betekenis als uitspraak, bijvoorbeeld de Arabische cijfers.

Maar hoe leest men - ik noem maar iets - een geïsoleerd leesteken? Welke auditieve, visuele, of andere gewaarwordingen heeft men bij het waarnemen daarvan?

Bij een los uitroepteken:

(!)
voel ik bijvoorbeeld een soort lichte pressie in mijn hoofd, vergezeld van een dof, toonloos, binnensmonds geluid, ongeveer zoals een konijn soms kan maken.

Bij een geïsoleerd vraagteken:

(?)
is de sensatie meer uitgesproken auditief, het is iets als: huh? maar ook hier treden waarneembare binnenshoofdse drukveranderingen op.

Verder is een deel van de sensatie niet statisch, maar motorisch. Bij het geïsoleerde uitroepteken zijn bij mij borst, armen en vingers de zetel van een vaag gevoel van iets weggooien, en dan iets kleiners er achteraan; een langzame beweging en een snelle. De verklaring is voor de hand liggend, maar het is daarom niet minder opmerkelijk. Het is niet meer dan een soort tinteling, diffuus en ver weg, maar niettemin zeer werkelijk, soms is een mentale verificatie nodig om zeker te zijn dat men niet echt heeft bewogen. Op dezelfde manier kan ik soms bij bepaalde gelegenheden (in een lift bv.) een onbekend meisje bijna omhelzen, zodat ik er zelf van schrik, zonder een vin te hebben verroerd, zonder meer te hebben gedaan dan (denk ik) van kleur verschieten. Er is opmerkelijk ge-

[pagina 101]
[p. 101]

noeg ook een onuitspreekbaar symbool beschikbaar voor hoe zo'n meisje je dan, nietsvermoedend in haar truitje, kan aankijken; namelijk:

‘.....’

 

Dit drukt, wat mij betreft, op een verbluffende wijze het onuitsprekelijke uit. Is dat omdat men het ook niet uit kan spreken? Met vragen op het geheimzinnige gebied van de relatie tussen motoriek en klank (probeer bv. eens om met wijd opengesperde mond het woord ‘mier’ te denken) wil ik mij overigens nu niet bezighouden (als iemand naar u kijkt terwijl u dit leest dan vraagt hij zich nu af waarom u als een zwakzinnige met uw mond wijdopen zit). Het is er nu alleen om begonnen hoe men iets leest dat men niet uit kan spreken.

Wat aanhalingstekens aangaat, deze hebben (de Nederlandse tenminste) een duidelijke motoriek van neerhurken en zich afzetten, en dan omhoog springen. De associatie die Franse aanhalingstekens bij mij oproepen zal ik wel niet met veel mensen gemeen hebben: een advertentie uit het vooroorlogse blad d'Orient, een tekening van twee mannetjes, waarvan er een vraagt: Waar eet jij toch dat je er zo goed uitziet? De ander zegt: ‘Bij Kiet Wan Kie’. Het is de mimiek waarmee dat tweede mannetje dat zegt, waar ik aan moet denken.

Een voorbeeld op een ander terrein is teksten en opschriften in een vreemd schrift. Het hoeft niet eens een schrift te zijn dat men niet kent. Zo ziet een Duitse tekst in gotisch drukletterschrift er bij oppervlakkige beschouwing voor mij uit als schnüsschnüs-schnüsschnüss, terwijl een tekst in het nu niet veel meer gebruikte Duitse schrijfschrift uit louter emmen lijkt te bestaan. Dit zijn bijna zuiver visuele sensaties. Een beter over de zintuigen verdeelde indruk levert het Grieks op - Griekse hoofdletters wel te verstaan zoals op inscripties e.d., niet de kleine letter van bv. een school-Homerus. Bij Griekse teksten (onder dit voorbehoud) heb ik zowel de visuele als auditieve sensatie van vallende stokjes.

Bij een inscriptie in het Hebreeuws hoor ik een stem die prevelt: bizzebizzebizzebizze. De meeste sensaties van deze aard liggen trouwens in het spectrum van zoem-, zucht- en bromgeluiden, het geruis van de tocht die door de holten en spelonken van het

[pagina 102]
[p. 102]

hoofd waait als men zich inspant om het onleesbare te lezen. In veel gevallen kan ik een stippellijn horen zoemen; een invulformulier met veel stippellijnen is een hele bijenkorf, een vuile keuken vol vliegen. Bij een mij bekend zeer slecht leesbaar handschrift hoor ik de tekst steeds overgaan in een geluid dat niet in letters kan worden weergegeven, of maar heel gebrekkig: lblblblblb, voortgebracht door al neuriënd de tong snel in en uit de mond te laten schieten.

Cijfers laten zich soms, bijvoorbeeld op het nummerbord van een auto, zonder dat men er erg in heeft lezen als letters. Een cijfer midden in een woord wordt niet in zijn volledige uitspraak gelezen; een zin als ‘Alsje2t mag je 't zeggen,’ is kunstmatig en kan alleen als rebus worden gelezen. Ik voor mij associeer de 3 met de r, de 5 met de f, de 6 met de s, de 7 met de v, en de 8 met de g of ch - en dus niet met de beginletters van het cijfer.

Een ander voorbeeld van iets dat wel betekenis maar geen uitspraak heeft is afwijkende lettertypes in een tekst. Hoe worden die waargenomen? Cursief gedrukte woorden maken op mij een visuele impressie; een gecursiveerd woord ziet er voor mij soms uit of er licht in brandt. Het is niet zozeer nadrukkelijk (auditief) als wel alarmerend (visueel).

Daarentegen maakt het leggen van nadruk door het spatiëren van een woord, of, zoals bv. Heidegger zo graag doet, van een hele zin, op mij een uiterst lijzige en imbeciele indruk; die indruk is voornamelijk auditief.

Lezen is kortom in de meeste gevallen horen lezen, door iemand, zou men kunnen zeggen, die er gezichten bij trekt. Dit geldt in zeer sterke mate wat betreft het hoorspel.

Ik herinner mij jeugdige beluisteringen van Paul Vlaanderen; om mijn verveling te bestrijden dacht ik er allerlei oefeningen voor mijn voorstellingsvermogen bij uit, bijvoorbeeld dat de eigenaars van de stemmen op handen en voeten liepen, in travestie waren (Paul in decolleté, Ina in Garde-uniform), of moedernaakt. Alles kan immers, - een gezamenlijk voetbad nemen, genitaliën laten zien, gezichten trekken - zolang het maar geen geluid maakt.

Wat is, op het niveau van de radio, het equivalent van het geïsoleerde uitroepteken, de puntjes tussen aanhalingstekens? Een als hoorspel uitgezonden pantomime. Muziek als van een gram-

[pagina 103]
[p. 103]

mofoonplaat die men aan het oor houdt.

 
Heard melodies are sweet, but those unheard
 
Are sweeter: therefore, ye soft pipes, play on;
 
Not to the sensuel ear, but more endear'd,
 
Pipe to the spirit ditties of no tone...

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken