Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Anathema's 3 (1971)

Informatie terzijde

Titelpagina van Anathema's 3
Afbeelding van Anathema's 3Toon afbeelding van titelpagina van Anathema's 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.76 MB)

Scans (24.51 MB)

XML (0.31 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Anathema's 3

(1971)–Rudy Kousbroek–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 115]
[p. 115]

Literatuur en banaliteit

Een toekomstfantasie: een of andere apocalyptische gebeurtenis (oorlog of natuurramp, naar keuze) leidt tot de totale en onherstelbare vernietiging van alle archieven en documenten in de Nederlandse taal. Een cultuurramp!

Maar gelukkig, een naamloze held, iemand die geen ander doel voor ogen staat dan de Nederlandse civilisatie behoeden voor de ondergang, weet met levensgevaar en doodsverachting alles in veiligheid te stellen wat over de laatste honderd jaar in onze taal is geschreven en literair van waarde is. Hij heeft kortom onze literatuur gered en voor het nageslacht bewaard.

De vraag is nu de volgende: als onze vaderlandse geschiedenis gereconstrueerd zou moeten worden op grond van deze literaire erfenis, en alleen op grond daarvan, wat komt er dan tevoorschijn?

Of beter gezegd, wat niet? Er is van alles te zeggen over wat er dan verdwenen zou zijn, maar er is in ieder geval één onderwerp waarvan nagenoeg elk spoor zou ontbreken, waarmee het zou zijn of het nooit gebeurd was, en dat is de oorlog met Japan, de belevenissen van enige tienduizenden Nederlanders onder de Japanse bezetting.

Die belevenissen hebben zich op allerlei manieren gemanifesteerd: in borrelpraat, verhalen in familiekring, reünieën, gedenkboeken met foto's, en nu als het er af kan zelfs een monument - maar niet in onze literatuur. Over een revolutionaire en nieuwerwetse kunstvorm als film zwijg ik maar helemaal. Literatoren en cineasten hadden het te druk met andere dingen en onder de mensen die de gebeurtenissen zelf mee hebben gemaakt was blijkbaar niemand die in staat was om er een boek over te schrijven dat een jaar later nog gelezen werd.

Er zijn namelijk wel een paar boeken over verschenen, maar niet één daarvan dat zich heeft onderscheiden door literaire kwaliteiten en dat zich op grond daarvan heeft kunnen handhaven.

[pagina 116]
[p. 116]

Hoogstens zal een enkele historicus nog eens proberen er een te raadplegen als bronnenmateriaal, alleen om tot de ontdekking te komen dat ze ook daarvoor niet deugen, want zulke boeken zijn arm aan feiten en hangen aan elkaar van passages als de volgende:

‘Van de drie kerstfeesten die we achter prikkeldraad vierden heeft het eerste, in het Poeloe Brayan-kamp in 1942, het meest indruk op mij gemaakt. Vroeg op kerstochtend werden mijn broer en ik door mijn moeder wakker gemaakt.

“Ssst,” zei ze. “Luister.”

We luisterden, zittend op onze matrassen in het kleine kamertje en we hoorden stemmen die Stille Nacht zongen. Wij waren diep ontroerd. We gingen in onze pyjama's naar buiten en bleven op de voorgalerij staan. Het was nog donker, maar in het oosten was de hemel roze en lichtblauw. Aan de overkant van een wijde greppel zagen we een klein groepje vrouwen staan; er waren een paar nonnen bij. Haar stemmen waren helder en doordringend in de frisse ochtendlucht. Voor een ogenblik maakte zich een korte illusie van vrijheid van ons meester - alsof er geen oorlog was, alsof we hier uit vrije wil waren gekomen en alleen maar hoefden te besluiten om weg te gaan, om terug te kunnen keren naar het leven zoals het altijd geweest was. Nog meer deuren gingen open en vrouwen en kinderen stonden zwijgend in de ochtend. De armoedigheid van het kampleven, de dagelijkse zorg om rond te komen, de inspanning om een eigen gedragsstandaard hoog te houden in de ontbinding van de menselijke relaties, dat alles had ons zo beziggehouden dat we vergeten hadden wat een reine en simpele emoties het kerstfeest op kan roepen.’

 

Wat kenmerkt dergelijke boeken? Waar het op neerkomt is dat zij geschreven zijn door mensen die, in weerwil van het feit dat er iets belangrijks met hen gebeurde, niet in staat waren om daar iets anders dan banale gedachten over op te tekenen. Banaal, dat wil zeggen: wat iedereen er van dacht, of nauwkeuriger: wat iedereen geacht werd er van te denken.

Daarmee komt aan het licht op welk terrein het buikpijnverwekkende van zulke geschriften ligt: het inzicht dat het banale niet alleen maar banaal is, maar ook onoprecht, onwaarachtig.

[pagina 117]
[p. 117]

Het zijn publieke demonstraties van gehoorzaamheid aan de officiële voorstelling van zaken, aan de voorgeschreven schaal van waarden, aan de stilzwijgend overeengekomen onnoembaarheden, demonstraties gemotiveerd door een soort begeerte om beloond te worden voor de betoonde oppassendheid, zoals het opstel van een leerling die bij de leraar in een goed blaadje probeert te komen.

Het enige boek over de Japanse gevangenschap dat afwijkt van het gangbare genre ‘clichés van achter het prikkeldraad’ is C. van Heekerens Het pannetje van Oliemans (Bert Bakker, Den Haag 19??), de uitzondering waar ik het over had. Het is geen top in de Nederlandse literatuur, maar het onderscheidt zich doordat het dat ook niet probeert te zijn. Het is integendeel een van de bij ons zo zeldzame voorbeelden van een intelligent, met competentie en zonder ophef geschreven verslag, in goed Nederlands zonder pretenties, zonder gewichtigdoenerij, zonder gemoraliseer, zonder de neiging om er zelf een heroïsche of tragische rol in te spelen. Voor één keer geen gejammer over hoe goed we het vroeger hadden en hoe slecht nu, geen morele verontwaardiging over de verstoorde koloniale idylle, geen verfoeiing van ‘de Jap’, geen verheerlijking van de fidele kameraadschap en de kranige kampleiding, maar eenvoudig de feiten, met sporen van een onderliggende relativering en analyse van het eigen gedrag en van dat der bezetters. En vooral (zoals daaruit volgt) met een gevoel voor humor, iets waar alle andere boeken over dit onderwerp gespeend van zijn. Voor dit ene boek kan men alle monumenten van mij cadeau krijgen, waarmee ik overigens niet bedoel dat het het gemis aan verdere literatuur goedmaakt.

Wat ik daarmee zeggen wil is dat eigenlijk alles langs de mensen lijkt te zijn heengegaan als er geen spoor van terug is te vinden in hun literatuur. Wat mij betreft is er geen groter monument voor wat er tijdens de laatste oorlog in Europa gebeurd is dan een dun boekje als De ondergang van de familie Boslowits. Dit mag tegelijk duidelijk maken wat ik met ‘literatuur’ bedoel: niet iets wat buiten de realiteit staat, maar integendeel de manier waarop de mensen de realiteit ondergaan, aan zichzelf voorstellen; zie de eerder gemaakte opmerkingen over banaliteit. Aan de andere kant is het nodig om te durven vragen: was wat er tijdens de Japanse bezetting met ons gebeurde dan wel een tragedie? Vanwaar die nei-

[pagina 118]
[p. 118]

ging om reünieën te houden en gedenkboeken uit te geven? Hoe stellen die reünisten hun belevenissen aan zichzelf voor? Niet iedereen heeft de eerlijkheid om het, als dat inderdaad het geval is, ‘een ondanks alles goede tijd’ te noemen, zoals Van Heekeren doet. Als hij de terugblik van een aantal van zijn lotgenoten citeert (pp. 210-211), dan blijken die met maar één uitzondering positief te zijn: ‘als ik zo van die dingen aan mijn vrouw zit te vertellen... dan krijg ik een gevoel van heimwee.’

Dat impliceert op geen enkele manier dat de betrokkenen het in die tijd objectief prettig hadden; er zijn allerlei factoren waarom dergelijke belevenissen zich achteraf op die manier kunnen voordoen; Van Heekeren noemt er een van: het ontbreken van verantwoordelijkheid, en hij citeert iemand die opmerkt dat de mensen elkaar nader stonden dan in de normale maatschappij mogelijk is. De waarheid is ongetwijfeld dat de gevangenschap zich aan de meesten niet voordoet als een tragische, maar als een legendarische periode in hun leven.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken