Les 27 Een tiental
De rekenles is altijd gezellig.
‘Is veertien een tiental’, vraagt de juf.
Ben zegt nee en Don weet het niet.
Uit een tiental moet je steeds tien kunnen halen.
Juf pakt veertien krijtjes uit een doos.
Ze telt samen met de klas tot tien.
Dan heeft ze er nog vier in haar hand.
Vier is geen tien. Dat weet de klas wel.
Dus veertien is geen tiental.
De juf geeft beurten om tientallen op te noemen.
Veertig, zestig, tachtig, zeventig, tien, twintig.
Bij elk getal dat ze hoort, roept ze: ‘Dat is goed.’
In de klas zitten dertig leerlingen.
Juf laat steeds tien kinderen opstaan.
Op het laatst is er niemand over.
Dertig is dus ook een tiental.
Dan vraagt de juf: ‘Is nul ook een tiental?’
Bies roept: ‘Nee juf, want nul is niets.’