Les 38 De tekenaar
Alfred zit in de klas van juf Trix. Hij houdt van tekenen en van kleuren.
De juf zegt dat hij talent heeft. Zijn ouders zeggen het ook. Zijn hele familie zegt het. Ze noemen hem Alfred, de tekenaar. Het liefst tekent Alfred de hele dag.
Maar dat kan natuurlijk niet op school. Hij moet ook rekenen, lezen, schrijven, zingen en sporten. Alfred doet dat ook wel. Pas als hij vrij is, pakt hij zijn tekenspullen. Hij heeft veel fantasie. Hij tekent dingen die je nog nooit hebt gezien. Luister maar:
Een draak die zweeft in de lucht,
zijn vleugels gespreid in de vlucht.
Alfred tekent op een vel papier of op een oude krant.
Hij tekent op zijn arm of been en op zijn voet of hand.
Hij tekent op de muur, het raam en op de straat.
Hij tekent op zijn kussen, voordat hij slapen gaat.
Voor zijn verjaardag krijgt Alfred alleen maar tekenspullen. Toen hij acht werd, kreeg hij kwasten en busjes met olieverf van oom Remi. Hij kreeg ook wat terpentijn om de kwasten schoon te maken. Daar was hij erg blij mee.
Over een week wordt zijn vader jarig. Hij weet al welk cadeau hij gaat geven.