Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
In dienst van de 'Koninklijke' (1974)

Informatie terzijde

Titelpagina van In dienst van de 'Koninklijke'
Afbeelding van In dienst van de 'Koninklijke'Toon afbeelding van titelpagina van In dienst van de 'Koninklijke'

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.99 MB)

Scans (1.57 MB)

ebook (3.07 MB)

XML (0.21 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

non-fictie/autobiografie-memoires
roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

In dienst van de 'Koninklijke'

(1974)–Gerrit Krol–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 35]
[p. 35]

2.1

Werk dat gedaan moet worden, kost jaren. Voor een hoofdkantoor is dat nog meer waar dan voor de velden. Wat daarom een hoofdkantoor in de eerste plaats nodig heeft, zijn mensen die een bepaalde voortzetting garanderen, ik bedoel mensen die er voor zorgen dat een bepaald aangenomen plan inderdaad wordt uitgevoerd. Het hoofdkantoor is het trage, op de lange baan werkende gedeelte van een bedrijf. Vlugge ideeën, ideeën die vlug verwezenlijkt moeten worden, kunnen beter op het veld ontstaan, want daar, in het werk zelf, zullen die ideeën beter wortel schieten dan in de afzonderlijke kamers van het hoofdkantoor.

Traagheid dus. Er zijn twee soorten traagheid. Administratieve traagheid en bestuurlijke of beleidstraagheid. De employé die altijd de administratieve traagheid vertegenwoordigde, wordt gaandeweg vervangen door computers, zodat deze traagheid verdwijnt. Maar het is een vergissing, wanneer je met computers werkt en gewend bent aan snelheden, te denken dat de computer de traagheid in het beleid kan opheffen. Computer en beleid hebben niet veel met elkaar te maken.

 

Traagheid is de eigenschap van iets wat goed is.

 

Als je op een stoel ging staan, zag je precies de bouwdoos van Bleach terug. Elke keer als hij zijn afdeling reorganiseerde, werden er vooral nieuwe wanden opgericht of afgebroken, er kwamen deuren bij, een prachtig organiek geheel was het, een batterij van secties. Je kon het vergelijken met een brein: aan de buitenkant de zintuigen, binnenin de hersens. Alleen: de hersens hadden niets te doen. Want de zintuigen zagen niets.

[pagina 36]
[p. 36]

How is the market, John?

 

Kopen en verkopen van aandelen - daaruit bestaat voor een groot deel de activiteit van hem die naar het buitenland is uitgezonden. Er zijn maar weinigen die het, onder de palmen of in de woestijnen van vreemde landen, zo druk hebben met hun werk dat ze geen tijd hebben om, na consultatie van de kranten en beursberichten, in onderling overleg met hun brooker, telefonisch dan wel op hun office, in overleg met hem New York te bellen of Parijs met de boodschap bepaalde bezittingen te willen verkopen, c.q. nieuwe investeringen te doen en wel, als de nood dringt, dagelijks. Ik was nog niet zover. Ik wilde wel jagen, jagen op verbetering van mijn positie in het leven, maar ik wilde dat in mijn eentje doen. Misschien was ik wel een heel goede brooker?

 

Woudloper wilde ik zijn, een eenzaam voorttrekkende jager die met geweer en mes of bijl zich een weg baant, een weg maakt waar nog nooit een mens geweest is, waar eigenlijk ook geen weg nodig is, zodat het woud overal waar hij gaat zich meteen weer achter hem sluit. Langs onbetreden paden, Op den uitkijk, dat waren, toen ik veertien was, zo de boeken die ik las, vooral vanwege de titel. Immer alleen. Immer op weg naar de horizon.

Later zou ik begrijpen dat de weg die de woudloper als eerste aflegt, zich geenszins achter hem sluit, maar een teken is voor velen, om hem te volgen. Dit teken is zichtbaar meestal in de vorm van een tol, of post waar hij zich door de degenen die van zijn weg gebruik willen maken, laat betalen. Hij hoeft niet meer zo eindeloos diep de bossen in, maar ook aan zijn tol gezeten is hij alleen.

 

In de grote steden, in de kantoorruimten, heb je ongeveer dezelfde jungle. Maar terwijl in de open lucht de jungle

[pagina 37]
[p. 37]

bestaat uit objecten waar je omheen moet zien te komen, bestaat een kantoormaatschappij uit ruimtes die je moet zien te verbinden. Deze duale afbeelding stelt mij in staat te bewijzen, als ik het zo mag noemen, dat verbindingen in een organisatie zich door gebruik verstevigen, met als gevolg helaas dat je uiteindelijk in al die ruimte geen doorgang meer hebt.

 

En dan sta je in de lift met een aantal geüniformeerde schoonmaakstertjes die de hand voor de mond slaan omdat ze zo lachen moeten, omdat je ze hebt aangekeken. De deuren gaan open, ze weten niet hoe snel ze weg moeten komen, de deuren gaan weer dicht, je zakt naar beneden. Of stijgt omhoog. Binnen dit gebouw is de lift de beste plaats om een ander soort mensen te ontmoeten. In de hal, waar je ook een tijdje kunt staan zonder dat het opvalt dat je de ene lift na de andere laat gaan - helemaal volwassen was ik nog niet -, bestudeer je de middels een speelse cartoon aangegeven mededeling dat de mate van Venezolanización in het bedrijf waarvan je deel uitmaakt, sinds vorige maand met 0,8% gestegen is tot 98,2%, of je loopt bij het aangrenzende reisbureau naar binnen, de employés daar zitten op jou te wachten, en je bespreekt voor jou en je vrouw voor de kerstdagen een reis naar Margarita, la perla del Caribe.

Ik had dus niets te doen. Dat lag aan mij zelf, maar ook aan hen die mij omringden. Dat geldt in elke maatschappij die volgroeid is: het geld dat je in je functie verdient (de waarde die je vertegenwoordigt), verdien je op grond van wat je voorgangers van die functie hebben gemaakt; ook als ze er níéts van hebben gemaakt, zal dat geen reden zijn die functie zo maar op te heffen. Dead wood heet dat in het Engels.

Het is niet zo gemakkelijk tot leven te komen als je aan de dood van anderen vastzit. Het was nog in de tijd dat

[pagina 38]
[p. 38]

ik dacht dat ik niet kon dansen.

 

We rijden de wolken in. Het mist. Ik zet de ruitewissers aan, ontsteek de lampen. Het regent. De duistere reusachtige bomen, de lichtgroene hellingen daarachter... Ik rem af. We stappen uit en staan ernaar te kijken. Bloemen als veren, bladeren als paraplu's...

Ik zet een voet in het groen, voorzichtig, alsof we op het ijs gaan. We zakken naar beneden, houden ons vallende vast aan de takken en kijken over de rand naar beneden - o, die kruinen, die kruinen daarónder, de sluiers daartussen, deze verticale wereld waarvan de overzijde door de regen niet te zien is, deze couliseachtige hellingen, vol mist en dampen en zonlicht - als de aarde in één dag is gemaakt, dan is dat gebeurd zoals ik hier waarneem: de Alchimist boetseert en roert in zijn pot waaruit de rook opstijgt en hij zegt: ‘er zij aarde’ en er is aarde...

 

Als we in El Sombrero - De Hoed - aankomen, is het bijna middernacht. We nemen intrek in een hotel ergens aan een zandweg. We eten in een hoog, groen vertrek dat verlicht wordt door twee aan een lang snoer neerhangende peertjes, een stationswachtkamer lijkt het. We eten maïs (een soort harde koude griesmeel), churrasco (een stuk vlees zo groot als een telefoonboek, rood en zwart), drinken bier. Achter, in de serre, zitten vier mannen aan een tafeltje, gele jasjes, gele hoeden. Ze wrijven hun dominostenen door elkaar voor een nieuw spel; hard gelach. Het bier gaat omhoog.

 

Wat u nu net gelezen hebt, is van dit boek nog een deel uit de zogenaamde eerste versie, waarvan ik door alle versies heen nog wel eens wat heb willen laten staan om vooral me zelf bij herlezing ervan voor te houden dat mijn beeld van de wereld op het ogenblik dat ik hem begon te

[pagina 39]
[p. 39]

schrijven nog helder en zonnig was. Je hebt driehonderd bladzijden papier nodig en een flinke aandrang om alles nog op te schrijven ook. Het publiek, dat goed is opgevoed, zou voor zo'n uiting van beschrijfneurose alle achting hebben gehad, gewoon al omdat het een uiting was. En ongevaarlijk. U zou een kleurrijk boek hebben gelezen, maar dat boek zou met al zijn kleurigheid aan het eind niets hebben opgelost. Alle tekst die ik, met talent, over zo'n boek heen schrijf, dient om aan te geven dat ik mij in die eerste, kleurrijke, versie vergist heb. Dit hele boek is een correctie daarop, waarvoor mijn verontschuldiging. Iemand die, bij het springen, in de sloot is terechtgekomen en nu tegen de wal op klautert, dat laatste, dat is dit boek en die driehonderd bladzijden, bevattende een schildering-van-de-mensen-om-mij-heen, diende, denk ik achteraf, alleen maar als basis voor de schildering van mij zelf. Al die kleuren waren slechts grondverf.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

plaatsen

  • Groningen


landen

  • Venezuela

  • Caribisch deel van het Nederlandse Koninkrijk