Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De schrijver, zijn schaamte en zijn spiegels (1981)

Informatie terzijde

Titelpagina van De schrijver, zijn schaamte en zijn spiegels
Afbeelding van De schrijver, zijn schaamte en zijn spiegelsToon afbeelding van titelpagina van De schrijver, zijn schaamte en zijn spiegels

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.74 MB)

XML (0.18 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen
poëtica


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De schrijver, zijn schaamte en zijn spiegels

(1981)–Gerrit Krol–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 24]
[p. 24]

7. Over de noodzaak de ideeën die je hebt in de goede volgorde te krijgen

Het schrijven van een roman, een hele roman, heeft iets van het binnenloodsen van een zeeschip met behulp van een wollen draadje. Laten we aannemen dat er geen in- en uitgaande stroming bestaat, dan begrijpt u wat ik bedoel: het is mogelijk, maar eenvoudig is het niet. Je hebt te maken, als loods, met twee componenten: de wendbaarheid van het schip, en zijn traagheid. Het kan alle kanten op en 't lukt je het de kant op te krijgen die je wilt als je maar lang genoeg trekt, en niet te hard; maar de traagheid van het schip, of zijn massa, stelt je voor het probleem dat je moet kunnen voorzien hoe ver het doorgaat in zijn vaart ook zonder dat je trekt. Soms moet je dus een andere kant op trekken. Soms moet je, als je naar links wilt, naar rechts trekken. Wat je straks wilt, moet je nu ondernemen etc. Manoeuvreren bij het leven.

Dit alles lukt natuurlijk veel beter met een staalkabel, maar dat de aandacht van de lezer voor jouw boek vergeleken kan worden met een staalkabel, is wel erg optimistisch gedacht; het minste en geringste leidt hem af, zo zwak is zijn aandacht voor wat jij geschreven hebt. Voor je het weet legt hij het boek weg, om het nooit weer op te nemen.

Spanning dus. Dat is wat een roman moet hebben. De lezer moet door het boek geboeid zijn, hij moet er aan vast zitten. De voorwaarde is bekend: de man moet in wat hij leest zichzelf herkennen, d.w.z. resoneren met wat hij leest, maar voldoende is dat niet. Hij moet ook met 't lezen wil-

[pagina 25]
[p. 25]

len doorgaan. Goede boeken voldoen aan beide voorwaarden in een soort mengverhouding die op elke bladzij c.q. voor elke zin verschillend zal zijn. Daarover straks meer. In minder goede boeken is weinig zorg besteed aan die mengverhouding, ofwel: de lezer zal telkens maar resoneren, in dichtbundels bijvoorbeeld. Je kunt van een dichtbundel één gedicht heel goed vinden: het fijnste c.q. mooiste gedicht dat je ooit hebt gelezen, zonder dat je de behoefte hebt de andere gedichten ook te lezen. Het boekje heet met recht een bundel, een verzameling teksten. Het geeft niet in welke volgorde ze staan. Een voorbeeld van het soort boek waarin alléén maar een goede voortgang verzorgd is, is de detectiveroman. In het begin krijg je een duwtje in de goede richting, in de vorm van een probleem naar de oplossing waarvan je reikhalzend lezend uitkijkt. De oplossing staat pas op de laatste bladzij en zo is de schrijver er tenminste in geslaagd zijn boek uitgelezen te krijgen. In termen van de vergelijking waarmee we dit stukje begonnen: het kanaal is recht, je hoeft aan het begin maar even aan het draadje te trekken, het schip komt vanzelf aan op zijn bestemming, met een min of meer harde dreun die je, om in andere termen te spreken, de ‘kater’ kunt noemen.

De goede mengverhouding heeft de roman - je kunt het nu zelf bedenken - als er op elke bladzij voortgang is, en in elke regel poëzie. Beide componenten zijn in principe één en dezelfde zaak. Wat ik daarmee bedoel, kan ik misschien uitleggen door het te vergelijken met het mechanisme dat de Schotse wiskundige Maxwell ongeveer een eeuw geleden toepaste: men had elektriciteit en men had magnetisme en men wist dat beide met elkaar te maken hadden, elkaar beïnvloedden in hun werking, ja zelfs elkaar voortbrachten. Maar een verklaring had men nooit gevonden, omdat men nog geen antwoord had op de vraag waar deze krachten vandaan kwamen en waaruit ze bestonden. Maxwell vroeg zich niet af waar elektriciteit of magnetisme precies van-

[pagina 26]
[p. 26]

daan kwam, waardoor het werd veroorzaakt, nee, hij ontwikkelde een stelsel vergelijkingen die zowel het ene als het andere verschijnsel beschreven en die lieten zien dat beide uitingen zijn van een en hetzelfde gebeuren. En wat gebeurde er dan? Wel, dat werd nu juist door die vergelijkingen beschreven. Het waren differentiaalvergelijkingen waarvan de oplossing sinuskrommen waren, golven dus. Het elektromagnetisme was dus een golfverschijnsel, meer kon Maxwell er ook niet van zeggen. De Duitser Hertz lukte het vijftien jaar later, uitgaande van Maxwells vergelijkingen, die elektromagnetische golven op te wekken. Vraag: waar komt nu het elektromagnetisme vandaan?

Naar analogie hiervan kunnen we zeggen dat een roman een verhaal is dat niet op een andere manier verteld kan worden: dat is het typische van een roman. De inhoud van een roman laat zich niet meedelen anders dan door de woorden waarmee hij geschreven is. De bladzijden van een roman staan dus noodzakelijk ook allemaal in de goede volgorde. Men herinnere zich uit het voorgaande, dat deze bladzijden niet noodzakelijk in die volgorde geschreven zijn. Het poëtische karakter ervan bracht met zich mee dat je tijdens de fabricage van die bladzijden de volgorde ervan niet in de hand hebt. Die volgorde komt later pas, en wordt vastgesteld door de schrijver die als eerste zijn eigen schrijfsels leest. Het mechanisme dat 'm daarbij helpt is te vergelijken met het mechanisme dat de loods zou moeten toepassen als hij eerst alle manoeuvres had uitgevoerd en pas daarna zich de taak stelde deze in de juiste volgorde te plaatsen. De man zou daarbij op de volgende vraag een antwoord moeten kunnen geven: gegeven deze beweging, door welke beweging moet zij worden voorafgegaan en door welke gevolgd? Die vraag stelt hij voor elk van de bewegingen. Het antwoord daarop vergt een gigantisch aantal differentiaalvergelijkingen, die hij nooit kan oplossen. Gelukkig echter voor de man is het kanaal waardoor hij zijn schip moet

[pagina 27]
[p. 27]

loodsen nog helemaal niet gedefinieerd. Het kanaal neemt de vorm aan die door de volgorde der bewegingen wordt gedicteerd.

In termen van de romanschrijver: het is de kunst om uit alle mogelijke volgorden de beste, of laten we zeggen: de mooiste te kiezen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken