Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De schrijver, zijn schaamte en zijn spiegels (1981)

Informatie terzijde

Titelpagina van De schrijver, zijn schaamte en zijn spiegels
Afbeelding van De schrijver, zijn schaamte en zijn spiegelsToon afbeelding van titelpagina van De schrijver, zijn schaamte en zijn spiegels

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.74 MB)

XML (0.18 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen
poëtica


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De schrijver, zijn schaamte en zijn spiegels

(1981)–Gerrit Krol–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 78]
[p. 78]

II. De literatuur en het plebs

Sinds ik, voor de radio, een leraar Nederlands tevreden hoorde zeggen dat hij in de literatuurles maatschappijleer gaf - gewoon door de roman Het reservaat van Ward Ruyslinck ‘erbij’ te nemen (want zo kon hij een actueel onderwerp behandelen en gaf hij tóch literatuur) - zweeft weer door mijn geest het woord dat ik vroeger zo vaak gebruikte wanneer ik, als jong gymnasiast, de duimen hoog in 't vest, op het bordes stond van het stadhuis en de mensen op het marktplein daar beneden bezig zag met hun handel: de overtolligen. 'n Term van Nietzsche.

Eenmaal van school heb ik dat woord niet meer gebruikt, en ik heb me onder het volk begeven, volgens een nieuw, eigen principe dat luidde: wat je bestrijden wilt, maak daar deel van uit. Alleen zo is het effect van jou, eenling, het grootst. Alleen zo heb je in wat er mis is tenminste nog enige hand en kun je proberen de richting waarin de massa zich beweegt naar eigen inzichten een beetje bij te sturen. Goed, dit doe ik al weer jaren en het bevalt me uitstekend. Ik heb ‘leuk werk’, ik ben gewoon één met de massa, te vervangen door een ander, en ben daarmee een overtollige geworden. Plebs. Ik behoor met mijn nuttige werk tot het plebs en trouwens ook als ik een brood koop, of in de trein zit, of in het vliegtuig - dan hoor ik tot het plebs.

 

Er zijn in de literatuur, de schone letteren, twee stromingen, voorgestaan door lieden die in de literatuur werkzaam zijn en die, net als ik, aan de verheffing van het plebs een steentje willen bijdragen: het marxistische standpunt, dat wil dat alles wat het volk denkt, ánders gedacht wordt, zo-

[pagina 79]
[p. 79]

dat er tenminste kans is op verandering, en wel een verandering van binnenuit, ‘vanaf de basis’, en dat vindt dat de literatuur, met zijn vermogen om aan taal te sleutelen, daartoe het geëigende middel is - en het socialistische standpunt dat zegt dat aan de genoegens die de literatuur biedt zoveel mogelijk mensen deel moeten hebben. Een technisch standpunt dus en een consumptiestandpunt, ingenomen door lieden die zelf niet tot het plebs behoren, althans in de ontplooiing ervan niet een werkzaam aandeel hebben. Beide standpunten laten het plebs zelf totaal koud. En mij, behorende tot het plebs, dus ook. Ik vind dat je literatuur zijn gang moet laten gaan en moet laten bestaan waar het ontstaat: hier en daar, op vele plaatsen níét, zodat het maar weinig met geld te maken heeft, van de attentie van allerlei zakenlieden en managers verschoond blijft en het plebs, als het denkt aan ‘literatuur’, in plaats van toptienlijsten te zien, of zich tv-interviews te herinneren, aan iets duurs denkt, aan iets dat misschien niet eens bestaat.

Ik herinner mij een tentoonstelling in een museum in Franeker van door de burgers van deze stad uitgekozen schilderijen: de schilderijen die ze zélf thuis boven de schoorsteenmantel hadden hangen. Die hingen nu een paar maanden lang in het museum, tot verdriet van de organisatoren en van velen die waren komen kijken: zo gewoon en gemiddeld was het wat er hing. Wat had men ook kunnen verwachten? Men vraagt de gemiddelde man en men krijgt de gemiddelde smaak. Van de door de gemiddelde man opgegeven boeken kun je hetzelfde verwachten. Waar men in zijn smaak van het gemiddelde afwijkt, is die afwijking ook een gemiddelde en kun je verwachten dat men de stromingen volgt van het moment, als daar zijn: feminisme, milieu, mensenrechten e.d. Allerlei soorten belangstelling die mijn zegen hebben maar die, in welke literaire vorm dan ook, mij nog treuriger zouden stemmen dan de vorm van het gemiddelde. Altijd nog liever gebouwd op het sedi-

[pagina 80]
[p. 80]

ment van eeuwen dan voortgedreven op de wind van het ogenblik. Echter, noch de traditie, noch de mode is in het algemeen spiritueel genoeg om een interessante roman op te leveren, om van poëzie maar te zwijgen.

Waarom is literatuur zeldzaam, of liever, waarom wordt er zo zelden van literatuur genoten? Voor het waarderen van literatuur heb je een tweeledig talent nodig. Talent om jezelf te leren kennen en talent voor taal. De psychologie - als de psychologie verstand had van literatuur - zou ons leren dat het daarbij gaat om mensen met een textaal gevoelsleven: mensen wier emoties een syntactisch-semantische structuur hebben. Mensen die zo zijn afgestemd dat alleen bij het horen van bepaalde regels hun emoties los komen; met dat soort emoties gaan ze door het leven. Zulke mensen zijn er niet veel, maar wat geeft dat? Hun waarde is er des te groter door en dat is nu net wat hen zo aan de literatuur bindt, ze hebben van tijd tot tijd zelfs kapsones. Dat is hun recht. Dat is het recht van mensen die zeldzaam zijn.

Dit lijkt allemaal erg exclusief en typisch iets voor de literatuur, maar geldt voor wiskunde niet hetzelfde? En voor natuurkunde? Wat stelt het onderwijs in deze vakken voor als je het vergelijkt met het werk van b.v. Euler en Gausz? Wie heeft dat gelezen? Het mooie van de exacte vakken is dat je ook via minder verfijnde overwegingen al een heleboel begrijpt. Ook al snap je maar een fractie, het is vaak al voldoende, en hetzelfde geldt voor de talen. Het probleem met literatuur, als je erin wilt doceren, is dat je je beweegt op het niveau van de illustere schrijvers zelf en dat, als je daartoe niet in staat bent, of de leerling is daartoe niet in staat - er zo weinig overblijft. Daarom wordt er zo vaak gezegd dat je er niets aan hebt, aan literatuur, in de maatschappij en dat is dan nog waar ook.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken