Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De schrijver, zijn schaamte en zijn spiegels (1981)

Informatie terzijde

Titelpagina van De schrijver, zijn schaamte en zijn spiegels
Afbeelding van De schrijver, zijn schaamte en zijn spiegelsToon afbeelding van titelpagina van De schrijver, zijn schaamte en zijn spiegels

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.74 MB)

XML (0.18 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen
poëtica


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De schrijver, zijn schaamte en zijn spiegels

(1981)–Gerrit Krol–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 92]
[p. 92]

VII. Literatuur: de kunst van het samenvatten

De schrijver die in de beoordeling van zijn werk krijgt te horen dat hij ‘sober’ is geweest, ‘eenvoudig’, ‘geen zin te veel heeft geschreven’, ‘minimum aan woorden’, ervaart deze kwalificaties altijd als een pluim - zonder dat hij er misschien bij stilstaat dat een echt minimum gelijk is aan nul. De beste schrijver is hij die helemaal niet schrijft. Dat kan de bedoeling niet zijn. Een schrijver moet flink produceren. Het is dan ook maar het halve criterium. In zijn volledigheid luidt het: ‘met een minimum aan middelen het maximum aan effect’. Maar daarmee raak je nog verder van huis. Want waar gaat het dan om, om het minimum of om het maximum? En bovendien, dezelfde maatstaf wordt gebruikt voor de andere kunsten, dus specifiek ermee afmeten hoe goed iemand schrijft kun je niet.

Minimum aan middelen, maximum aan effect. Misschien moet je 't noemen: de kunst van het samenvatten. Daar zou je wat aan hebben, want dat is iets wat je in geen van de andere kunsten aanwijsbaar kunt doen, film niet, schilderkunst niet, muziek niet... in de literatuur wel. Zelfs zo goed dat je de literatuur ermee zou kunnen definiëren.

Literatuur is de kunst van het samenvatten. 'n Aantal gebeurtenissen wordt met een enkele zin beschreven. Dat kan a) als die gebeurtenissen op elkaar lijken of b) als die gebeurtenissen uit elkaar volgen. Tot de eerste soort hoort deze zin: ‘Elke dag daalde het lenige meisje Diana de trap af’ (Dhont, Zeven geestige knaapjes), waar alle keren dat dat meisje de trap afdaalde in één zin zijn samengevat. Een voorbeeld van de tweede soort is: ‘In Marseille pas werd mijn nieuwsgierigheid naar een Europese vrouw bevredigd.’

[pagina 93]
[p. 93]

(Du Perron, Het land van herkomst), waar oorzaak en gevolg (nieuwsgierigheid → bevrediging) in één adem worden genoemd.

Toen ik, aan het eind van de jaren veertig, begon met het schrijven van romans, deed ik dat volgens de regels die toen golden: handelingen, dialogen, korte beschrijvingen, maar verder geen persoonlijke gedachten, psychologische verklaringen of filosofieën - die ‘maakten een boek onleesbaar’. Alleen beschrijven wat je kunt zien, en horen. De ziel van een mens moet blijken uit wat hij doet, en zegt, alleen zo schrijf je goede romans. Hermans schreef zo. Simon van het Reve schreef zo. Ik schreef ook zo, alleen - ik kon voor mijn figuren maar niets bedenken om te doen, ze deden niets en ik hoorde ze ook niet praten. Ik schreef dus niets op, uiteindelijk, en sloot het bedrijf.

Schrijven, in de daaropvolgende jaren, deed ik op straat. Allerlei dingen die ik zag benoemde ik. Misschien moet ik het omkeren. Omdat ik ze benoemde, zag ik ze, in al hun volledigheid. Ik zag hoe iemand een auto instapte en ik vond dit een gebeurtenis. Ik zag hoe iemand in een ijssalon stond te lachen en ik vond dit een gebeurtenis. Zo enorm vond ik die gebeurtenissen dat ik in de beschrijving ervan de hele kosmos weerspiegeld zag. Een plasje water dat rilde in de wind: centrum van mijn ziel, want is niet alles wat je beleeft weer te geven als water? Iets dat beweegt en toch stilstaat, zo bedacht ik, al rationaliserende. Ik had dat gevoel sowieso als het had geregend: de geur van asfalt, wat een emotie. En die zon, die op het gras schitterde, wat een blijdschap, en wat onverwacht! Reikhalzend zag ik uit naar het moment dat ik, in een of ander verhaal, het woord ‘schitteren’ zou kunnen gebruiken.

En al die andere woorden. Honderden woorden die geen andere samenhang vertoonden dan dat ik ze in mijn agenda had genoteerd. Dat moest dan een roman worden, maar ik schreef 'm niet.

[pagina 94]
[p. 94]

Roman. Ik had een hekel aan dat woord en ik wist al bij voorbaat dat ik me zou schamen zodra ik er eentje geschreven had. Ik had ook een hekel aan het woord ‘schrijver’, zo langzamerhand. Liever noemde ik mij filosoof, want gedachten had ik wel, op mijn wandelingen door de stad. Bij de vleet. En al die handelingen die ik moest beschrijven, en die gesprekken - ik had wel zoveel vertrouwen in mijn gedachten dat ik verwachtte dat ik die handelingen etc. wel kon samenvatten, te zijner tijd.

 

De meeste romans zijn, filosofisch, oninteressant. De gemiddelde lezer zal dat een zorg zijn. 't Is net als met de opera: prachtige muziek, maar een draak van een verhaal en zo leveren de meeste romans prachtige verhalen op, maar de onderliggende gedachte, de moraal van het lied, is altijd weer van een beschamende eenvoud, op het achterlijke af: autoritaire-vader-die-een-wildebras-van-een-zoon-heeft-die zich-tegen-hem-verzet-want-dat-krijg-je,of:de-ellende-van-een-oorlog(‘oorlog-is-niet-goed’), of: man-zoekt-het-bij-een-andere-vrouw-omdat-zijn-eigen-vrouw-hem-niet-genoeg-geeft (filosofie van de behoefte, en dit gepresenteerd als verklaring, de roman als economisch model) en zo voort.

Verklaringen in een roman zijn meestal van oorzakelijke aard, en de oorzaak is altijd een functie van de tijd. Gegeven twee gebeurtenissen, X en Y. De auteur doet alle moeite om te laten zien dat, als X aan Y voorafgaat, in tijd, X tegelijk de oorzaak is van Y en als zoiets hem over het hele front lukt, dan heet 't dat hij een ‘knappe’ roman heeft geschreven. ‘Hecht’. ‘De gebeurtenissen staan in een noodzakelijk verband’. De roman als historisch model. ‘Een roman waarin alles wat gebeurt en alles wat beschreven wordt, doelgericht is; waarin bij wijze van spreken geen mus van het dak valt, zonder dat het een gevolg heeft...’ een uitspraak van Hermans die vaak geciteerd wordt zonder het tweede deel, dat veel interessanter is: ‘...en waarin dit al-

[pagina 95]
[p. 95]

leen geen gevolg mag hebben, wanneer het de bedoeling van de auteur, geweest is, te betogen dat het in zijn wereld geen gevolg heeft als er mussen van daken vallen.’

Laten we dat tweede spoor aanhouden. Ik citeer hier met instemming Karel van het Reve die in Hollands Maandblad op zijn beurt een historicus citeert: ‘Alle mensen die schrijven over de Russische revolutie van 1917, beschouwen de dingen die zij beschrijven, de toestand in Rusland dus van vóór 1917, als evenzovele oorzaken van die revolutie. Zonder dat zij inzien dat als de dingen die zij beschrijven niet door een revolutie, maar door iets anders gevolgd waren, zij die dingen beschouwd zouden hebben als oorzaken van dat andere.’ Ik geef u nog een filosofische variant hiervan: ‘Oorzaak en gevolg. Vóór het gevolg gelooft men aan andere oorzaken dan erna’. Nietzsche.

Voor een romanschrijver zijn dit prachtige recepten: meneer A gaat met een vreemde mevrouw B op stap, maar niet omdat hij thuis, bij mevrouw C, te kort zou komen. Dat zijn geen goede minnaars. Bij mevrouw B in bed blijkt hij een rustige, aangename minnaar te zijn. Waarom doet er nauwelijks iets toe. Misschien wel omdat mevrouw C een rustige, aangename vrouw is?

Sommige dingen gebeuren omdat zij tegelijk gebeuren. Toevallige samenloop van omstandigheden heet dat, met de nadruk op het toevallige ervan. Kun je verder niets aan doen. Wat toevallig gebeurt, gebeurt vanzelf. Daarom: als schrijver doe je er beter aan die samenloop onder de loep te nemen: twee omstandigheden die, met zwaluwstaarten in elkaar geschoven, een nieuwe, totaal andere omstandigheid opleveren. Vooral op papier, want je verzint er gewoon andere woorden voor. Bijvoorbeeld. Mevrouw B heeft een nieuwe jurk gekocht. Reden: ze gaat naar een feest. Middelmatige schrijvers zullen daar gauw een bladzij lang mee in de weer zijn. Maar je kunt het net zo goed omdraaien. Ze gaat naar een feest. Reden: ze heeft een nieuwe jurk ge-

[pagina 96]
[p. 96]

kocht. Al veel leuker. Maar het leukste is jurk + feest te zien als één, en daar een nieuw woord voor te nemen, laten we zeggen: ‘schitteren’. ‘Mevrouw B schitterde, die avond, maar behoefte aan een minnaar had ze niet.’

Zo'n zin bijvoorbeeld. Door witruimte omgeven.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken