Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Eerlycke tytkorting (1634)

Informatie terzijde

Titelpagina van Eerlycke tytkorting
Afbeelding van Eerlycke tytkortingToon afbeelding van titelpagina van Eerlycke tytkorting

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (18.62 MB)

ebook (22.60 MB)

XML (1.08 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

emblematiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Eerlycke tytkorting

(1634)–Jan Harmensz. Krul–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[Folio B1r]
[fol. B1r]

Spels-Inhovdt.

DIana van Conincklijcke staem ghesproten; door den Oorlog (ende ongunst des Fortuyns,) als balling swervende binnen Athenen: wert in Minne-lusten vervolght, ende aen ghestreden van een Griecx Prins genaemt Florentius: welcke door beloften van ghetrouwicheydt, Diana tot sijn lusten verkrijght, ende na 't ghenodt van dien; niet aen en siet beloften, Eer, noch Eeden, begeeft sich in 't kriecken des daeghs ter Zee, ende ontvlucht alsoo sijn ghetroude Diana: Diana ontwakende rijst uyt haer Koets, missende Florentius, begheeft haer na een waerseghster om te weten, waer heenen hy sigh begeven mochte hebben: hier van onderrecht sijnde van eenige Helsche geesten: begeeft haer na Griecken in Herders kleedingh, alwaer sy den Prins tot haere liefde beweght: na dat hy de Griecxsche Coninginne Cecilia ten Huwelijck versocht hadde, doch sonder eenigh teecken van weder minne, wert hem de liefde des Princes ontseyt: Cecilia door een wel ghevalle van 't Herders leven, begheeft haer dickmaels te Lande, aldaer verlievende op een Herder ghenaemt Floriaen, de Broeder van Diana, in

[Folio B1v]
[fol. B1v]

wiens liefde sy soo seer ontsteecken is, dat sy haer begeerte meldende (door een brief,) soeckt met hem te vereenen, en in Herderinne kleedigh 't Hoff, Rijck, en Croon te verlaten, ende met haer geliefde te vertrecken: dewelcke na veel vreese, aenghesien de Heerschappy haers Vaders, met haer besluyt, haer begheerte te voldoen:

Florentius dit verspiedende, leyt listighe laghen, haer beyde, namentlijck den Herder in 't verdriet te brenghen: hem beklaghende voor den Koninck, met sijn dochter (de Princes) gheboeleert te hebben, soeckende door dese middel Floriaen van kant te helpen, ende alsoo Cecilia, tot sijn believen te verkrijgen.

Den Koninck dit verstaen hebbende, maeckt den Prins machtich, de Princes met den Herder op alle weghen na te spooren, ende in Hechtenis te stellen: Cecilia in Herderinne kleedigh begheeft haer alleen, (om alle quade suspicy te verhoeden) na 't Bosch, haer verschuylende by een Kluysenaer: verbeydende aldaer haer gheliefde Floriaen: komt: Allerdus (welcke haer door de veranderingh van kleedingh niet en kent) vraghen, oft sy niet en heeft vernomen den Griexschen Princes vluchtende met een Herder, ondertusschen komt Floriaen seer verbaest vluchten door het Bosch, vervolcht werdende van den Prins en andere Hovelinghen, maeckt groot rumoer, Cecilia dit hoorende, thoont haer ghetrouwicheydt, begheeft haer tot hulpe van haer gheliefde in ghenade, en handen des Prince, welcke haer beyde ghevanckelijck ten Hove brenght. Voort recht ghekomen zijnde, wert Cecilia met eeuwighe ghevanckenis belast, en Floriaen met den Swaerde ter doodt veroordeelt.

Diana (in Herders ghewaedt) komende binnen Griecken, verstaet aldaer dese gheruchten, begheeft haer ter plaetse der Iustitie, vint Floriaen knielende voort Swaert, doet het recht op hou-

[Folio B2r]
[fol. B2r]

den, den Prins in sijn ghewisse raeckende, verthoont hem een Doots hooft, waer uyt hy inwendich sich selven leert kennen; gedachtich wordende, zijn valscheydt aen Diana, als oock aen den Herder bedreven, sulcx dat Diana, haer bekend' maeckende van hem om vergiffenis wert aenghebeden, ende wert eyndelijck by Floriaen ghekent voor sijn Suster: wiens onschult sy getuyght, en des Princen misdaet aen den dach brenght, die sigh overtuyght in 't ghemoet bevindende, goetwilligh, als boetvaerdigh op-offert in de ghenade, en handen des Konincx, om na verdienste zijn valscheyt te bestraffen.

Den Koninck grootelijcx verwonderende, over des Princen valsheyt, wil hem in hande der Rechteren stellen. Floriaen achtervolgende, zijn aengebooren goetaerdicheyt: versacht des Konincx gramschap, verbiddende den Prins genade, mits condity, dat hy (achter-volgende) de beloften, aen sijn Suster Diana ghedaen, sal houden, ende haer echtelijck wederom eeren: dit geschiedende, wert den Prins weder in sijn voorige staet gestelt, trout met Diana, ende Floriaen met de Princes, wert alsoo Erfgenaem des Rijcks.

EYNDE.

Het Thooneel Beeldt af 't Griecksche Hof, en Athenen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken