Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Bouwstoffen voor een geschiedenis van den Nederlandschen boekhandel gedurende de halve eeuw 1830-1880. Deel 1 (1886-1887)

Informatie terzijde

Titelpagina van Bouwstoffen voor een geschiedenis van den Nederlandschen boekhandel gedurende de halve eeuw 1830-1880. Deel 1
Afbeelding van Bouwstoffen voor een geschiedenis van den Nederlandschen boekhandel gedurende de halve eeuw 1830-1880. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Bouwstoffen voor een geschiedenis van den Nederlandschen boekhandel gedurende de halve eeuw 1830-1880. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.97 MB)

ebook (3.34 MB)

XML (1.82 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

studie
non-fictie/naslagwerken (alg.)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Bouwstoffen voor een geschiedenis van den Nederlandschen boekhandel gedurende de halve eeuw 1830-1880. Deel 1

(1886-1887)–Arie Cornelis Kruseman–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina V]
[p. V]

[Woord vooraf]

Dit boek is vol fouten en gebreken.

Ik kom daar liever zelf voor uit, dan een ander in tweestrijd te brengen tusschen welwillendheid en waarheidsliefde. Men kan het mij nu veilig nazeggen. Ook zeg ik met deze betuiging niets gemaakt-nederigs. Ik zal het aantoonen.

Om een geschiedkundig overzicht op te stellen, dient men, zooals men dit vrij overdrachtelijk noemt, bronnen te hebben. Voor een handelsgeschiedenis zijn dat niet alleen wetten, verordeningen en stukken, die in verslagen en nieuwsbladen te vinden zijn, maar liefst ook kleinere bescheiden, meer het huishoudelijke, het dagelijksche leven betreffende. De bedroevende opruimings- en verdelgingswoede heeft voor den boekhandel die soort van bron bijna ten eenenmale denkbeeldig gemaakt. Niet genoeg is het te bejammeren, dat de papiermolen zoo wreedaardig pleegt te vermalen wat voor een napluizer goud waard zou zijn.

Maar op een groot gedeelte van het nog bestaande heeft ook de bescheidenheid een grendel gelegd. Verschillende gedrukte brieven zijn door mij aan al mijn vroegere beroepsgenooten gericht, met de bede om mededeelingen uit hun eigen ervaring en uit de geschiedenis hunner uitgaven. Met onverbiddelijk stilzwijgen of met

[pagina VI]
[p. VI]

beleefde verschooning zijn die smeekschriften meestal beantwoord. Ik doe niemand eenig verwijt. Ik billijk zelfs de redenen tot dien schroom. Maar ik betreur die achterhoudendheid voor mijn doel.

Zoo bleef er niet anders over, dan, speurend en sprokkelend, gebruik te maken van hetgeen er te vinden was.

Wat ik vermocht, dat heb ik gegeven. Wie na mij komen kunnen verbeteren en aanvullen. In onzen werkzamen tijd hebben de meeste boeken een kort leven. Zij worden geboren om welhaast aan andere en betere het bestaan te geven. Oprecht verklaar ik: hoe eer dit boek van de baan geschoven worde, mijnenthalve des te liever.

Handelsgeschiedenis is een onderdeel van de kleine historie. De geschiedenis van den boekhandel is alweêr een klein gedeelte van dat onderdeel. Maar kleinigheden hebben in het groote geheel niettemin haar beteekenis, zij het ook nog zoo luttel. ‘De geschiedenis’, het zijn woorden van Jhr. Mr. J. de Bosch Kemper, ‘vindt haar hoogste gewicht niet in de uiterlijke lotgevallen der volken, in de krijgsbedrijven, in de staatkundige veranderingen, in de jaren van voorspoed en volksellende, maar in het inwendige volksleven, in de staatkundige, maatschappelijke en godsdienstige gedachten, die uit het menschelijk bewustzijn opwellen en in het werkelijk leven zich openbaren.’ De drukpers is voor de uiting dier gedachten de natuurlijke weg, en de boekhandel, al is hij, vooral binnen onze beperkte grenzen, kleinhandel, is van die pers de dienstknecht, soms de leider. Deze

[pagina VII]
[p. VII]

overtuiging heeft mij ingefluisterd, dat mijn arbeid hier of daar misschien niet gansch en al verwerpelijk zou mogen wezen.

Ik heb mij tot eigen land bepaald. Voor uitstapjes op vreemden bodem, voor kijkjes naar buiten, voor vergelijkingen van ons met anderen, lag de weg open. Ik heb die verleidelijke paden strikt vermeden; dat ruime en dankbare veld liet ik over aan anderen, om niet te veel hooi te rapen op eigen vork.

Ook heb ik, behalve in aanteekeningen bij enkele titels, mij gewacht voor buitenpassen op het gebied van letterkundige geschiedenis, of geschiedenis van letterkundigen. De handelaar in boeken heeft van zelf nog al eens gelegenheid, vertrouwelijk rond te zien in de werkplaatsen van hun schrijvers, en daardoor soms vrij wat op te vangen dat een ander gaarne weten zou. Zulke openbaringen achtte ik niet van mijn gading, gedachtig aan de les reeds zoo lang geleden gericht tot alle schoenmakers, dat zij wijs doen, zich te houden bij hun leesten.

Dit boek bedoelt niets anders en niets meer, dan een boekverkoopersboek te zijn. Aan boekhandelaren van een jonger geslacht een oog te geven, zij het dan ook maar heel oppervlakkig, op de handelsbeweging van vroeger; hun de boeken, de schrijvers en de vakgenooten te herinneren van deze halve eeuw, en hier en daar een opmerking te strooien, die aan later dag zou kunnen te pas komen, dat is de genotrijke poging geweest van een oude van dagen, die daarmeê zijn eigen tijd in gedachte ten tweeden male - en met dankbaarheid voor zooveel goeds en liefs! - heeft doorleefd.

[pagina VIII]
[p. VIII]

Ik zou zoo gaarne mijn vrienden een present-exemplaar hebben aangeboden, bij wijs van kaartje ten afscheid. Beter nochtans docht me, de opbrengst van deze uitgaaf te wijden aan ons ‘Ondersteuningsfonds’, dat wil zeggen aan de weduwen en weezen, die met ons aller bijdragen door de wereld moeten geholpen worden.

Mijn dank min mijn vrienden Mart. Nijhoff en de beide van Kampen's, die mij zoo menig verbetering aan de hand gaven.

 

November 1886.

A.C.K.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken