Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Mijn leven (1877)

Informatie terzijde

Titelpagina van Mijn leven
Afbeelding van Mijn levenToon afbeelding van titelpagina van Mijn leven

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.91 MB)

ebook (4.25 MB)

XML (2.48 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/autobiografie-memoires
non-fictie/muziek-ballet-toneel-film-tv


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Mijn leven

(1877)–Mina Kruseman–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Den Generaal Majoor Krüseman.
Wilmington, Noord-Carolina 18 Februarij '72.

Beste Papa!

Eindelijk ben ik dan toch in beweging gekomen! Niet zonder moeite, dat is waar, want ik ben half diable geweest om het zóó ver te brengen, maar nu ik het eenmaal zóó ver gebragt heb, gaat het ook ‘sur des roulettes.’

Maar eer ik verder ga, moet ik u vertellen hoe het komt dat ik u niet eerder geschreven heb, om u den uitslag meê te deelen van mijn Conservatoire concert. Verbeeld u dat er dien dag één voet hoog sneeuw in New-York lag en drie voet hoog in de omliggende plaatsen, zoodat er noch artisten waren om muziek te maken, noch publiek om het aan te hooren, en de Directeur dus genoodzaakt was zijn concert tot nader order uit te stellen. Ik was er, tot verstomming van de weinigen die gekomen waren, omdat zij in de buurt woonden. En buiten mij was er één pianist, die razend uit zijn humeur was, omdat hij voor niet was gekomen en meer nog omdat hij de volgende week terug moest komen. Mij kon het zooveel niet schelen, en toen ik de volgende week terugkwam, en alle musikanten kwaad gemutst vond, lachte ik ze braaf uit en had ik, per slot van rekening, meer succès alleen dan al de rest te zamen, daar men mij na elk stuk terug geroepen heeft en ik de eenige was die men gebisseerd heeft, ofschoon de Directeur zelf gezongen heeft en alle andere artisten meer naam hadden dan ik. Zij hebben gelijk gehad dat zij mij de gelegenheid benomen hebben van op te treden, want eenmaal op de planken, helpen alle intrigues niets

[pagina 221]
[p. 221]

meer, en is het publiek zoo gunstig voor mij gestemd, dat niemand zoo dikwijls teruggeroepen wordt als ik, malgré hunne opgesmukte annonces over elkeen behalve over mij, en malgré hunne prachtige comptes rendus, waarin elkeen genoemd wordt behalve ik. Men zou ze tusschenbeide willen wurgen, dat valsch gespuis, als het niet te veel moeite was!

Ik heb iets anders gedaan. Ziende dat ik, op deze wijze, er nooit boven op zoude komen en dat, welk succès ik ook mogt hebben, geen enkele courant het ooit bekend zoude maken, heb ik een annonce in de N.Y. Herald gezet: ‘Een mezzo soprano is gereed concert-engagementen aan te nemen. W.K.’ zonder naam. Eenige dagen later ontving ik een brief van *** die mij voorstelde een tournée door Noord-Carolina te maken en één of twee concerten in de week te geven.

Ik antwoordde dat het mij speet dat zijne propositie zoo laat gekomen was, daar ik een engagement in Frankrijk aangenomen had en gereed was de volgende week onder zeil te gaan, maar dat ik eene jonge dame in N.Y. kende die pas van Brussel aangekomen was in Amerika en waarschijnlijk geneigd zoude zijn, zijn aanbod aan te nemen. Ik verzon een langen, italiaanschen naam (Stella Oristorio di Frama) gaf hem mijn eigen adres op; en verzocht hem verder met haar te corresponderen, indien zij hem convenieren zou.

Daarop ontving ik, onder mijn nieuwen naam, een charmanten brief, waarin de volgende phrase voorkwam: ‘Gerecommandeerd als gij zijt door Miss Réna, is het overbodig dat ik u eenige vraag doe over uwe bekwaamheid als zangeres, waarin ik volkomen vertrouwen stel. Het eenige wat ik wenschte te weten is, of gij genoeg pianiste zijt om mij te accompagneren, wanneer ik viool of clarinet speel.’ Verder verzocht hij mij of ik zoo goed wilde wezen om voor Mr. W. (een piano-fabrikant, in den club met de rest,) te spelen, opdat W. oordeelen zou of ik geschikt was of niet voor het genre van muziek dat hij uit wilde voeren.

Nu komt het mooije van de geschiedenis! W. kende mij; toen ik mijn concert gegeven heb, heb ik een piano van hem gehad, en mijn portret (het groote, zooals gij er een hebt, hing in zijne winkel.) N'importe, die niet sterk is, moet slim wezen, en aangezien men in dit schelmen- en dievenland met eerlijkheid alleen geen pas vooruit kan komen, zoo maakte ik mij een fête om dien ganschen club eens beet te hebben en in mijn voordeel aan te wenden.

Ik ging naar eenige der hoofden, de meest valschen, die altijd gereed waren om mij tegen te werken, en vertelde hun heel ernstig dat ik de volgende week naar Europa terugkeerde, aangezien ik in Amerika niets te doen konde krijgen en men mij een goed engagement in Frankrijk aangeboden had. - Als een

[pagina 222]
[p. 222]

blijde boodschap ging het nieuws N.Y. rondGa naar voetnoot1. Wat waren zij blij dat zij de hooge Réna ten onder hadden gebragt, en genoodzaakt hadden naar Europa terug te keeren!

Nog niet, goede vrienden!

Réna pakte de blonde Marguerite-pruik uit, en, terwijl er in het muziek-courantje stond dat Miss Réna wegens vertrek naar Europa gereed was hare théatre-costumes te verkoopen, stapte Réna doodsbleek, met licht blond haar, in den rouw gekleed, naar W. om beoordeeld te worden! Ik zag er zoo arm en ongelukkig uit, dat W. mij heel medelijdend ontving, naar eene zaal met pianos bragt en mij, zonder eenige informaties, liet zingen. Mijn stuk was nog niet half ten einde toen hij mij liet uitscheiden: ‘Dat is meer dan hij verlangen kan’, zeide hij heel goedig. ‘Wilt gij nu wat voor mij spelen?’ En toen ik gespeeld had, klopte hij mij even op de schouders met de woorden: ‘Goed zoo, zeer goed; hij verwacht stellig geen artiste zoo goed als gij zijt. Ik zal hem direkt schrijven en ik kan u wel vooraf beloven dat uw engagement spoedig geteekend zal wezen.’

Zóó heb ik ze genoodzaakt te avoueren dat ik een goede actrice ben, al doen ze dan ook hun best om de chanteuse ten onder te brengen!

En nu ben ik geëngageerd voor één concert in de week à 25 dollars (fr. 125) reiskosten, hôtels, enz. voor rekening van den Directeur. Hoe lang deze tournée zal duren weet ik niet, daar het grootendeels zal afhangen van hetgeen hij verdient.

Het is hier in de Zuid een armoedige, vervallene boel; 's nachts is het winter en over dag is het najaar, lekker warm in de zon, maar hoogst onaangenaam in de kale planken huizen, waarvan een oud stuk karpet en eenige paardenharen stoelen het grootste sieraad uitmaken. Comfort kent men hier niet meerGa naar voetnoot2; sedert den oorlog is het gansche Zuiden in verval. De vroeger zoo groote slavenhouders zijn nu arm en verbitterd, en de slaven zelf weten geen weg met hunne vrijheid, welke hen hoogst rampzalig maakt.

Ik heb, excepté in London, nooit zulk smerig, oud goed gezien als hier! Lakensche jassen en broeken, waar men door en door ziet; japonnen, waarvan elk figuur een naad, een lap, of een gat is! 't Is werkelijk onbeschrijfelijk!

Niets is curieuser dan het reizen in Amerika. Verbeeld u dat de spoortreinen door de steden stuiven! Door de straten, huizen

[pagina 223]
[p. 223]

rechts en huizen links, kinderen, koeijen, kippen, varkens, equipages, karren, handwagens, alles dwarrelt door elkaar, zonder een enkel paaltje of schuttingje tot afscheiding! Ik ben van New-York tot hier, twee dagen en één nacht in de sneltrein geweest, vijf uren stoomboot tot afwisseling, halverweg, en in dat geheele traject hebben wij slechts één hond overreden!

In Baltimore leiden de rails door zulke dwaze kromme straatjes, dat een trein onmogelijk de bogten volgen kan, zoodat men genoodzaakt is elken wagen afzonderlijk met paarden te bespannen en naar de andere zijde der stad te brengen, waar eene locomotief gereed staat om den weg te vervolgen. In een klein stadje hebben wij eene geheele equipage meegesleept, welke te digt bij de rails stond, zoodat de locomotief haar voortduwde en de paarden uit al hun magt moesten loopen om uit de voeten te komen.

Fayetteville, 19 Februarij 1872.

Gisteren middag om twee uur zijn wijGa naar voetnoot1, met de boot, van Wilmington vertrokken en van morgen om tien uur hier aangekomen om morgen avond ons eerste concert te geven. Ik twijfel er aan of wij dezen weg verder op zullen gaan, daar het water zóó hoog is, dat de bruggen, waar de booten gewoonlijk onder door gaan, nu geheel onder water staan. De rivier van Wilmington tot hier was vol boomen en struiken, geheele dorpen staan onder water en meer dan twintig lijken zijn gisteren aangespoeld.

In den zomer moet het hier beelderig wezen. Nu is het ook mooi, maar hoogst sinistre! Wij hebben letterlijk door de rotting gestoomd en de takken van de weggespoelde boomen kwamen in de raampjes van de boot. DeGa naar voetnoot2 bliksem speelt hier ook

[pagina 224]
[p. 224]

een groote rol, bijna elke boom welke alleen staat is ontkruind en draagt de sporen van een bliksemstraal.

Het land is hier zoo moerassig dat een neger-rooverbende de grootste impertinenties uitvoert, zonder uitgeroeid te kunnen worden. Elk oogenblik worden er menschen vermoord, huizen geplunderd, wagens, paarden en brandkassen gestolen, en niemand kan of wil in de moerassen doordringen, waarin men met zekerheid weet dat de roovers zich ophouden.

.........................

 

Mina.

voetnoot1
Men herinnere zich dat de managers-club strijdt voor een principe. Als een geïsoleerd kunstenaar zelf zijn weg kon maken, waren de managers overcompleet.
1877
voetnoot2
Die gansche vrijheids-oorlog is een Humbug geweest, op touw gezet door de slechten, die wisten, en gesteund door de braven, die niet wisten. Een Kaïns streek van de Noordeners, die dichter bij hun geld God wilden zijn. Een schatten-roof op engelenwieken! Een vrijheids-leugen die nog altijd voort moordt met verbroken slaven-ketens!
(noot 77)

voetnoot1
Het was op deze reis dat ik de zoogenaamde ‘dood-gordijnen’ zag; een soort van dun, grasachtig klimop, grijs van kleur, dat zóó vast ineen groeit, dat het een doorschijnend weefsel vormt en als gordijnen tusschen de boomen neerhangt; weemoedig mooi!
(noot 1877.)
voetnoot2
Ik was in Noord Carolina eens op een ijscream partij met eenige dames, die tot de uitverkorenen van de vromen behoorden. Wij zaten om een tafel, overladen met gebakken, vruchten, ijs, wijn enz. in een beelderige hoekkamer, waarvan alle deuren en vensters open stonden. Ik vond dat alles wel heel mooi, en wel heel lekker ook, maar ik had het in het geheel niet op dien tocht begrepen, en vroeg dus of ik het venster achter mij dicht mocht doen. Daar vlogen al de goddelijke dames op! ‘Zie is bang! Miss di Frama si bang voor den dood! Zoo zijn alle menschen, die niet in den Zaligmaker gelooven! Ja, zoo zijn ze allen! zoo zijn ze allen!
‘Neen, neen, miss di Frama is niet bang voor den dood! Als ik bang was, zat ik op het oogenblik niet in Noord Carolina! Maar miss di Frama is bang voor haar stem, omdat zij zingen moet.’ - De dames plaagden voort, ik verdedigde mij zoo goed mogelijk, maar de goddelijke dames hielden vol dat iemand die gelooft ook niet bang voor zijn stem behoeft te zijn! enz. enz. ik vond haar zóó logiesch dat ik mij maar in mijn ijscream verdiepte.
Daar begon op eens de lucht te betrekken, de wind floot door de kamer hetgeen de dames, met een schuins lachje, heerlijk vonden, en een bliksemstraal doorkliefde de lucht.
‘Ao!’ - ‘Hou!’ al de goddelijke dames knipoogden en hielden zich de ooren dicht!
‘Beelderig!’ riep ik lachend, terwijl ik voor mijn gesloten raam ging staan.
‘O neen, ijselijk!’ antwoordde een van de vromen, terwijl zij haar bordje ijscream wegschoof en op eens haar vroolijkheid verloor.
‘Sta daar toch niet zoo voor dat venster’ riep een andere ‘als het eens insloeg...’
‘Geen nood, dit raam is dicht.’
‘En kan het dan niet inslaan?’
‘Neen, de zuiging van de lucht alleen trekt aan.....’
‘Wat?.... Is dát waar?.... Hebben wij hier.....’
‘Gij hebt allen kans om dáár at once mors dood geslagen te worden.’
Alle goddelijke dames sprongen op, verloren op eens haar geloof, en deden deuren en vensters dicht om de beschikkingen God's buiten te sluiten!
Wat heb ik haar uitgelachen! ‘Dit is de eenige dood die recht van den hemel komt!’ voegde ik haar toe, en Miss di Frama is de eenige die nu voor open ramen stemt!’
Noot van 1877.)

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • over B.P. Korteweg

  • over D.A. Thieme

  • over Jacob Haspels

  • over P. Haverkorn van Rijsewijk

  • over August Josef Cosijn

  • over Jan Versluys

  • over Jan ten Brink

  • over W.J.A. de Witt Huberts

  • over J.N. van Hall

  • over Catharine F. van Rees

  • over Julius Vuylsteke

  • over J.M.E. Dercksen

  • over Willem Doorenbos

  • over Gualtherus Kolff

  • over Jérome Alexandre Sillem

  • over J. P. Revers

  • over Martinus Nijhoff

  • over Carel Vosmaer

  • over W.I.C. Rammelman Elsevier, jonkheer

  • over Multatuli

  • over Mimi Douwes Dekker

  • over Betsy Perk

  • over Lucie Baart

  • over Elize Baart

  • over Antoine le Gras


Over dit hoofdstuk/artikel

datums

  • 18 februari 1872

  • 19 februari 1872