Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Mijn leven (1877)

Informatie terzijde

Titelpagina van Mijn leven
Afbeelding van Mijn levenToon afbeelding van titelpagina van Mijn leven

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.91 MB)

ebook (4.25 MB)

XML (2.48 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/autobiografie-memoires
non-fictie/muziek-ballet-toneel-film-tv


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Mijn leven

(1877)–Mina Kruseman–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Mej. Cateau van Rees.
Op de boot naar Dordrecht.

Arme jufvrouw van Rees! Zijt gij voor niet in Nijmegen gekomen, en zijt gij daar kwaad over, vreeselijk en vreeselijk kwaad?

Met een geheel regiment uitroepingsteekens hebt gij Betsy verslagen, totaliter verslagen! - 't Arme kind was toch al geheel uit haar sfeer over allerhande malheurtjes die zij gehad had, en daar vond zij 's nachts, uit Arnhem terug keerende, nu dat

[pagina 14]
[p. 14]

moorddadige briefje! Tranen en zuchten, ziedaar de eerste verantwoording, die vervolgd werd in een droom, en eindigde in vreeselijke hoofdpijn, haar reisgezel hier op de boot! Ik heb, om haar te troosten, op haar geknord, omdat ik u niet vinden kon, want ik had veel liever een speechje aan u ten beste gegeven voor de misdaad van een mensch te schrijven: ‘Ik kom’ en dan geen adres op te geven om dien stakkert in de gelegenheid te stellen van te antwoorden: ‘Kom niet.’

Nijmegen zal er eenmaal van gewagen hoe B.P. en M.K. gezocht hebben naar C.v. R! Alle jongens uit de buurt hebben aan de wedren deel genomen en om het hardst gedraafd met brieven en boodschappen om 't verloren schaap terug te vinden. Maar er was niets te vinden, en ziehier een épisteltje, waaruit ge zien zult dat wij toch nog iets, u betreffende, vernamen eer wij naar Arnhem vertrokken, zij wanhopig en ik kwaad over hare wanhoop.

‘'t Doet me recht veel genoegen dat je Kaatje niet gekomen is! - Dat zal je nu eindelijk eens leeren, hoop ik, om wat minder op je vrienden te vertrouwen! Je vrienden! Je ziet immers dagelijks dat er geen één is die ooit iets voor jou doet, en dat ze je vleien en 't hof maken, alleen als ze je noodig hebben! Doe toch als ik, en verklaar dat heele zootje vrienden dood! Je bent nu een nieuwen werkkring ingetreden, een publieken werkkring waarover je vrienden zich schamen, en waarvoor ze je één voor één verloochenen zullen, omdat je niet terstond met dat alles doodslaand succès begonnen bent, dat mannen van studie eerst na 20-30 jaar ordinairheid kunnen hebben! Laat de menschen toch loopen, en hecht je aan niemand meer! Geloof me, er zijn zóó weinig créaturen in de menschenwereld die attachement verdienen, dat 't de moeite niet waard is om je aan duizend décepties bloot te stellen, ter willle van een enkele zusterziel, die je toch ook door de omstandigheden ontnomen zal worden, op 't oogenblik dat je haar 't meest zou noodig hebben enz. enz. enz.’

Zóó zat ik de half troostelooze B.P. te troosten, toen wij, op weg naar Arnhem, een rijtuig tegen kwamen met iemand er in, die haar plotseling op deed vliegen.

‘Kaatje! - Dáár zit Kaatje in! Ik durf wel te wedden dat zij naar ons toe gaat! Och, ik wist wel dat ze me niet afvallig zou geworden zijn!’

‘Heb je haar herkend? Weet je zeker dat zij 't is?’

‘Neen, ik kon zoo gauw niet zien; maar ik wed toch dat zij 't is! Och, ik voelde wel dat ze komen zou, en dat we elkander weer mis zouden loopen!’

In die gunstige stemming kwam het zieltje eindelijk in A. aan, waar zij pour comble de malheur, even als ik, voor een leege zaal moest optreden! - Dat zij dood ongelukkig naar huis toog,

[pagina 15]
[p. 15]

kunt gij u voorstellen, en dat zij daarna, geheel en pleurs, ging uitrusten van de fatigue en émoties, dat begrijpt ge ook. Maar nu kwam 't groote verdriet pas aan. ‘Kaatje was haar dus trouw gebleven! Kaatje alleen!’ en al mijn preeken viel op eens in 't water door de!!!!!!!!!!! die zij als een bitter verwijt beschouwde! Die gracieuse, slanke!! 's joegen haar zoo'n schrik aan, dat zij u zelfs niet meer durfde schrijven, om u te zeggen dat wij op het laatste oogenblik een afzegging uit Kleef hadden gekregen, even als eenige dagen vroeger uit Wageningen, en toen per telegram alles gearrangeerd hadden voor Arnhem. Haar rêve was geweest, u mee te troonen naar A. en u daar eens getuige te doen zijn van hare wildheden, want de couranten mishandelen haar verschrikkelijk.

.........................

Kon zij vechten en volhouden als ik, dàn zou 't haar wel beter gaan, maar zij vertrouwt alle menschen, behalve zich zelve, en dat maakt dat de buitenwereld altijd vat op haar heeft. Wat hebben we over dat chapitre al afgekibbeld! Maar 't helpt niets, van daag belooft zij beterschap en morgen vertrouwt ze weer een vijand!

.........................

Nog een staaltje van vrienden en dan is 't welletjes! - B.P. had mij op alle manieren gebeden en gesmeekt om met haar naar haar goede vrienden O te gaan.

‘Die lieve, hartelijke oudjes, zij zouden zoo blij zijn ons te zien! 't Zou hun zoo'n plaisir doen ook eens kennis met jou te maken, en eens te zien met wie B.P. zoo rondzwerft tegenwoordig; enz. enz.’

‘Neen, ik bedank je voor je oudjes!’

‘Och, 't zijn zulke lieve menschjes! Zij zullen ons met open armen ontvangen, geloof me!’

‘Neen, ik geloof niets. Ik ken de wereld genoeg om te weten dat excentrieke vrouwen, in welk genre ook, ordinaire menschen schrik aanjagen, en door hen gemeden worden als de pest. Die mij zien wil kan bij mij komen, of mij bij zich inviteeren, als hij hiertoe niet in staat is.’

‘Maar die arme oudjes.......’

‘Neen, neen, je krijgt me niet mee! Of je hoog of laag springt, 't helpt je niets, ik ga niet mee naar O!’

Dat vond B.P. verschrikkelijk! Zij huilde zelfs half een deuntje om die wreedheid, en lag er nog in bed over te pruttelen, toen er een briefje voor haar verscheen.

‘Van moeder O!’

‘Een afzegging, ook voor jou.’

‘Neen, zeker een invitatie voor jou!’

Welk een vreugde! Maar de vreugde duurde niet lang. 't Was eenvoudig een verzoek om haar huis te passeeren, daar B.P. tegen haar raad in voortgegaan was met lezen, zonder voor Arbeid

[pagina 16]
[p. 16]

Adelt te ijveren, en haar (Mev. O.) hierdoor zoo veel verdriet had aangedaan, dat zij haar niet meer kon zien zonder over een en ander te spreken, en op dit oogenblik niet veel spreken mocht.

.........................

Zoo wordt zij van alle kanten mishandeld en nog heeft zij niet geleerd dat vrouwen als wij de wereld dood moeten verklaren, tot dat die wereld zelve ons verzekert dat zij nog voor ons leeft en voor ons wenscht te blijven leven.

En nu, tot finale, een verzoek om een heel langen brief tot antwoord op deze confidentieele eerste kennismaking. Dien langen brief moogt gij aan Betsy schrijven, als gij wilt; mij zult gij toch niet échappeeren, daar de omstandigheden wel mee zullen werken om ons nog eens meer met elkander in correspondentie te brengen, maar haar komt een troostwoordje toe en dat verwacht ik nu van u als contra-visite op 't papier aan

.........................

 

Mina Krüseman.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • over B.P. Korteweg

  • over D.A. Thieme

  • over Jacob Haspels

  • over P. Haverkorn van Rijsewijk

  • over August Josef Cosijn

  • over Jan Versluys

  • over Jan ten Brink

  • over W.J.A. de Witt Huberts

  • over J.N. van Hall

  • over Catharine F. van Rees

  • over Julius Vuylsteke

  • over J.M.E. Dercksen

  • over Willem Doorenbos

  • over Gualtherus Kolff

  • over Jérome Alexandre Sillem

  • over J. P. Revers

  • over Martinus Nijhoff

  • over Carel Vosmaer

  • over W.I.C. Rammelman Elsevier, jonkheer

  • over Multatuli

  • over Mimi Douwes Dekker

  • over Betsy Perk

  • over Lucie Baart

  • over Elize Baart

  • over Antoine le Gras