Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Mijn leven (1877)

Informatie terzijde

Titelpagina van Mijn leven
Afbeelding van Mijn levenToon afbeelding van titelpagina van Mijn leven

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.91 MB)

ebook (4.25 MB)

XML (2.48 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/autobiografie-memoires
non-fictie/muziek-ballet-toneel-film-tv


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Mijn leven

(1877)–Mina Kruseman–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Den Heer Julius Vuylsteke, Gent.
Weimar, 6 Sept. 1873.

Hoog Geachte Heer!

De reden waarom ik u niet eerder op uwe vriendelijke letteren geantwoord heb is, dat ik sedert geruimen tijd weer zwervende ben en nog geen rustig oogenblik heb kunnen vinden om uwe aanmerkingen en raadgevingen te wederleggen; 't woord is pédant, niet waar? en toch kan ik geen ander woord gebruiken om uit te drukken wat ik meen. Ja, te wederleggen, want ofschoon u in meer dan één opzicht gelijk heeft, toch zijn er passages in mijn drama, die ik onmogelijk veranderen kan, zonder juist het caractérestique, het echt indiesche er uit te halen.

De scène van Louise met den hond (aap) bijv. en die van den Resident met Mina zijn echt indiesch. Zulke Louises en zulke Residenten hebben bestaan en bestaan nog in 't land dat ik schets,

[pagina 38]
[p. 38]

Ook de galerijen-voorstellingen kunnen onmogelijk in kamertooneelen veranderd worden, daar men op Java als het ware in de galarijen leeft. Ontbijten in de achter-galerij, naaien in een kamer, dansen in de voor-galerij, partijtje maken in de binnen-galerij, enz. enz. enz. Elke indieschgast zou opspringen van verbazing, als ik mijn helden bijv in een kamer dansen liet of in een voor-galerij kinderkleertjes knippen, enz. enz.

Dat men zóóvele tooneel-veranderingen in Gent niet maken kan, spijt mij, daar ik het zeer aangenaam vind als ik niet lang op dezelfde décoratie behoef te kijken en ik, anderen bij mij zelve vergelijkende, dus ook van oordeel ben dat een weinig féerieachtigheid het publiek altijd welkom moet zijn. Ons tooneel is in zijne kindschheid, 't is arm en zwak, onervaren, stumperig, welnu, waarom zouden wij ons dan aan oude gewoonten en gebruiken binden, waarom ons beroepen op 't verledene? ... 't Verledene van een stumpert! - Onze leus moet vrijheid wezen, en, daar vrijheid alleen tot vooruitgang kan brengen, zoo moesten wij, dunkt mij, in deze overgangsperiode van niets tot iets, elk een maar vrij laten om op te voeren, wat hij in zijn kinderlijke stoutheid op zou durven voeren. 't Spreekt van zelf dat wij in den eersten tijd toch geen meesterstukken voort zullen brengen, maar mochten onze eenigszins wilde, woeste en onbesuisde kunstwerken, die meer kracht en moed verraden dan doortrapte studie, het tooneel een pas verder brengen tot het doel ‘Onderrichten door meesleepen’ dan hebben wij reeds veel gedaan op het gebied van nadoen en volgen.

Misschien zult gij mij toevoegen dat eenvoud het kenmerk van het ware schoone is, en dat wij ons dus zoo min mogelijk moesten inlaten met onnoodigen, overbodigen opschik. Och, vergeef mij dat ik artiste ben! zou ik bijna zeggen, en dat ik, na het publiek bestudeerd te hebben, tot de overtuiging ben gekomen dat men meer voor het oog dan voor het hart moet doen, daar er veel meer oogen dan harten in een publiek gevonden worden, en men met de harten nog eens transigeeren kan, maar met de oogen niet. De ware kunstenaar vergeeft een fout, maar 't dom publiek spaart zelfs geen meesterstuk als 't zich verveelt. Boeien en meesleepen beschouw ik dus als hoofdzaak, en als er bovendien nog een gezonde strekking in een stuk ligt, dan vind ik dat wij voor onzen tijd reeds iets gedaan hebben, al is 't niet veel, ter verbetering van eene kunst, waarmee 't werkelijk al heel armoedig gesteld is. Natuurlijkheid moest de hoofdvereischte zijn voor het tooneel, waarop men, zoo veel mogelijk, het werkelijke leven terug moest geven, en natuurlijkheid is, sedert geruimen tijd, hetgeen men het meeste schuwt. Waarom dat? Is 't dan zóó moeielijk om te copieeren? Scheppen kunnen wij toch niet, zonder belachelijk te worden, (adres de opéras bouffe die zoo zeer en vogue zijn!) Als wij weergeven wat gebeurt of da-

[pagina 39]
[p. 39]

gelijks gebeuren kan, scheppen wij niet, maar copieeren wij, en als wij in die copiën het idéale der kunst niet uit het oog verliezen, verbeteren door bekooren, dan geloof ik dat wij gerust met den verouderden sleur van inleiden en voorbereiden kunnen breken, en grillig als de waarheid de werkelijkheid kunnen nabootsen in al hare fantastische grepen en sprongen, die, alles behalve voorbereid of aangekondigd, het menschelijke leven juist die tint van predestinatie geven, waarover godgeleerden en philosofen nog dagelijks redetwisten, zonder één pas verder te komen op het gebied van strenge logica en wetenschap.

Maar, om op ons uitgangspunt terug te komen. Zóó als mijn drama nu is, kan het te Gent niet opgevoerd worden. Wil u dus de goedheid hebben het naar Brussel terug te zenden, aan het adres van mijn vader? ..... dan zal ik zien wat ik er aan veranderen kan om het geschikt te maken voor het théatre in Gent. Vóór alle dingen echter moet het zijn lokale kleur behouden en moet Louise kind en vrouw, de Resident despoot en moordenaar blijven.

Wat de zwijgende scènes betreft, die heb ik immers in het u toegezonden manuscript niet aangegeven? Evenmin als de décoraties, die niet van noode waren om den inhoud van het stuk te beoordeelen, en er dus best later aan toegevoegd konden worden, als de opvoering bepaald zou zijn?

Zoodra ik uit Weenen terug zal zijn, hoop ik u op te zoeken en dan verder te bepraten al wat er nog te verhandelen zal zijn.

Geloof.....

.........................

 

Mina Krüseman.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • over B.P. Korteweg

  • over D.A. Thieme

  • over Jacob Haspels

  • over P. Haverkorn van Rijsewijk

  • over August Josef Cosijn

  • over Jan Versluys

  • over Jan ten Brink

  • over W.J.A. de Witt Huberts

  • over J.N. van Hall

  • over Catharine F. van Rees

  • over Julius Vuylsteke

  • over J.M.E. Dercksen

  • over Willem Doorenbos

  • over Gualtherus Kolff

  • over Jérome Alexandre Sillem

  • over J. P. Revers

  • over Martinus Nijhoff

  • over Carel Vosmaer

  • over W.I.C. Rammelman Elsevier, jonkheer

  • over Multatuli

  • over Mimi Douwes Dekker

  • over Betsy Perk

  • over Lucie Baart

  • over Elize Baart

  • over Antoine le Gras


Over dit hoofdstuk/artikel

datums

  • 6 september 1873