Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Mijn leven (1877)

Informatie terzijde

Titelpagina van Mijn leven
Afbeelding van Mijn levenToon afbeelding van titelpagina van Mijn leven

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.91 MB)

ebook (4.25 MB)

XML (2.48 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/autobiografie-memoires
non-fictie/muziek-ballet-toneel-film-tv


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Mijn leven

(1877)–Mina Kruseman–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Mevrouw K., 's Gravenhage.
Weimar, 11 Sept. 1873.

.........................

en zijn toen met ons beidjes verder gegaan naar Bonn, waar ik kennis heb gemaakt met Cateau van Rees, een allerliefst, dik, vroolijk, gezellig mensch, dat niets het type van een uitgemergelde, zenuwachtige schrijfster heeft en heel prettig met ons naar den Löwenbourg is geweest, waar wij zóó hoog waren dat de Drachenfels aan onze voeten lag. Van Bonn zijn wij, met de boot, den Rijn opgegaan naar Coblenz, waar wij gelogeerd hebben in het hôtel Bellevue, dat zoo énorm groot is dat een dikke amerikaan er ons in kwijt is geraakt, of wij hebben hem verloren, ik weet niet hoe ik het noemen moet. In plaats dus van met dien dikken amerikaan een toertje te gaan maken, zoo als ons plan was, zijn wij maar met ons beidjes uit wandelen gegaan, en weg noch steg wetende, hebben wij rondgedwaald tot dat wij, door een deurtje dat open stond, terecht kwamen in een soort van Eden! Een weergaloos schoonen tuin, met pisangen palmboomen, gazons, vijvers, bloemperken, enz. enz. enz. Europa, Azië, Amerika, alles groeide daar dooreen, opgesierd met beelden, terrassen, hoogten en diepten en een reusachtig paleis in het midden. Prachtig! Wij konden geen woorden vinden van verbazing en stapten, alles bewonderende, door, alsof wij

[pagina 45]
[p. 45]

alléén daar recht van wandelen hadden! Eerst ontmoetten wij twee chic gekleede dames; zij zagen ons aan, wij zagen haar aan, en passeerden. Toen kwamen wij aan een terras, waar, onder een veranda, een gedekte tafel stond met eenige glazen, flesschen, fruit, enz. er op; wij bekeken de tafel en gingen verder. Daarna kwamen wij een livereiknecht tegen met een paar cachemires over den arm, de man stond stil en groette, wij groetten terug en stapten door, tot dat wij eindelijk bij een bloembed kwamen, waar een tuinman aan het werk was. Dien tuinman spraken wij aan.

‘Is dit hier een publieke wandeling?’

De man sprong op, groette heel eerbiedig en bleef, met zijn pet in de hand, ons vol verbazing aanstaren.

‘Waar zijn wij hier?’ vroegen wij verder.

‘Weet gij dat niet?’ vroeg de man nog verbaasder.

‘Neen.’

‘En hoe zijt gij dan hier gekomen?’

‘Dat weten wij niet.’

‘Wie heeft u binnen gelaten?’

‘Niemand.’

‘Waar komt gij van daan?’

‘Van Bonn.’

De man zag naar boven, als om den hemel rekenschap te vragen; en ik lachte zoo onbehouwen, dat ik zijn oogen weer naar de aarde terug riep.

‘Woont hier iemand?’ vroeg ik schaterende.

‘Ja..... Ja.... zeker....’

‘Wie dan?’

‘De Keizer!!’

Daar waren wij door een achterdeurtje verdwaald in de tuinen van het keizerlijke slot! B.P. en M.K. bij ongeluk goed terecht gekomen! Onze Amerikaan was den volgenden dag dubbel nijdig dat hij ons uit 't oog verloren had en noemde den armen soldaat, die ons 's avonds door den regen naar ons hôtel terug had gebracht een intrigant!

Den volgenden morgen, op de boot naar Biberich, werden wij vrij brutaal bekeken door een paar heeren, die, even als wij, aanteekeningen zaten te maken. B.P. kreeg het er benauwd van en ik keerde hun lachend den rug toe, tot dat één dier kijkers mij heel beleefd zijn binocle aan kwam bieden, die ik weigerde met een vrij kortaf: ‘Dank u, mijn oogen zijn goed, ik zou haast zeggen al te goed.’ Hij treuzelde een beetje, maar bleef naast mij staan; ik liet hem weer op mijn rug staren.

‘Jufv: Krüseman,... als ik mij niet bedrieg.’

Ik keek hem eens brutaal aan en knikte toestemmend.

‘Ik heb met zeer veel genoegen uwe lezing in Amsterdam bijgewoond...’

[pagina 46]
[p. 46]

‘Welke lezing? - Is u den kalmen of den onstuimigen avond in de Keizerskroon geweest?’

‘Den onstuimigen,... met groot genoegen heb ik u gehoord,... ik ben J.’

Daar was het nota bene een van mijn verdedigers! Professor J. uit Amsterdam!!! Wij sloten dadelijk vriendschap, gingen te zamen naar Wiesbaden in het zelfde hôtel, en hebben ons dáár een paar dagen perfect geamuseerd met wandelingen, die wat van voetreizen hadden, en zóó lang duurden dat zij ons de table d'hôte deden misloopen.

14 Sept.

Wiesbaden heeft niets van Wiesbaden meer, zeggen de oude bezoekers; ik kan hierover niet meespreken, daar ik er nooit geweest was, maar kan mij toch wel voorstellen dat het er heel anders geweest moet zijn om er de duizende menschen heen te lokken die men er niet vindt. Verbeeld u dat men entrée betalen moet om de gewezene speelzalen (nu leeszalen) te mogen binnen treden, waar men nat noch droog gebruiken mag en nauwelijks overluid durft te spreken in présentie der policieachtige lakeiën, die als spionnen rondsluipen en alle menschen (zeker uit verveling) in het oog houden en wantrouwend gadeslaan. 's Avonds om half tien zijn alle winkels gesloten, loopt het kurhaus leeg en ziet het stadje er even burgerlijk uit als Haarlem of Breda! De promenade, 's morgens bij de bron, deed mij denken aan den grijnslach van Faure in de Favorite! 't Was alsof wij, tien, twaalf goed gekleede, vroolijke gezonden, die arme stumpers van half lamme, kreupele, hinkende, gebochelde zieken kwamen uitjouwen over hunne kwalen, bespotten met dansmuziek en bontgekleurde parasols en waaiers! Die promenade beviel mij niets, ik ben er dan ook niet weer heen gegaan.

.........................

Wij hebben den intocht van het jonge paar (erfgroothertog en hertogin) gezien bij dag, en de fakkeloptocht van de burgerij, die bloemen en fruit, en guirlandes van groen kwam brengen als welkomstgroet met jubelkreten en fanfare muziek!

.........................

 

Mina Krüseman.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • over B.P. Korteweg

  • over D.A. Thieme

  • over Jacob Haspels

  • over P. Haverkorn van Rijsewijk

  • over August Josef Cosijn

  • over Jan Versluys

  • over Jan ten Brink

  • over W.J.A. de Witt Huberts

  • over J.N. van Hall

  • over Catharine F. van Rees

  • over Julius Vuylsteke

  • over J.M.E. Dercksen

  • over Willem Doorenbos

  • over Gualtherus Kolff

  • over Jérome Alexandre Sillem

  • over J. P. Revers

  • over Martinus Nijhoff

  • over Carel Vosmaer

  • over W.I.C. Rammelman Elsevier, jonkheer

  • over Multatuli

  • over Mimi Douwes Dekker

  • over Betsy Perk

  • over Lucie Baart

  • over Elize Baart

  • over Antoine le Gras


Over dit hoofdstuk/artikel

datums

  • 11 september 1873

  • 14 september 1873