Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Mijn leven (1877)

Informatie terzijde

Titelpagina van Mijn leven
Afbeelding van Mijn levenToon afbeelding van titelpagina van Mijn leven

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.91 MB)

ebook (4.25 MB)

XML (2.48 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/autobiografie-memoires
non-fictie/muziek-ballet-toneel-film-tv


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Mijn leven

(1877)–Mina Kruseman–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Den Heer Rammelman Elzevier, Leiden.
Amsterdam, 25 Nov. '73.

Geachte Heer Elzevier!

Wat verzint gij toch! Ik benoemd worden tot eerelid van de eene of andere Nederlandsche maatschappij van letterkunde, of wat ook! Als ik een duitscheGa naar voetnoot1 van geboorte was, zou ik zeggen: ‘A la bonne heure, Nederland toont dat het duitsch verstaat!’ maar nu?.... Och, Nederland heeft immers zoo menigmaal getoond dat het geen hollandsch verstond! Vecht maar niet voor mij, 't geeft u maar nutteloos werk en mij kunt gij toch niet helpen. Toen ik mijn oorlog vóór en tegen Nederland begon, wist ik zeer goed wàt ik deed en hoe ik beloond zou worden, ik heb nooit iets van mijn vaderland verwacht en ben dus voor décepties gevrijwaard; ne vous inquiètez de rien, en laat deGa naar voetnoot2 maatschappijen maar met rust.

Er is hier iets aardigs gebeurd. Juist toen ik uw brief gelezen had, kreeg ik een bezoek van iemand die mij waarschuwen kwam voor mijn Amsterdamsche vijanden, die afgesproken hadden allen op mijn tweede lezing te komen, om mij eens ter dege te siffleeren.

‘Digne d'Amsterdam!’ riep ik natuurlijk, en toen vroeg ik

[pagina 61]
[p. 61]

waarom mijn vijanden mij dan niet den eersten avond gesiffleerd hadden?

‘Omdat er een te groote partij vóór u was, maar die komt van avond niet.’

‘Dank je voor de communicatie; ik zal van avond gewapend zijn en beloof mijn vijanden dat ik mij verdedigen zal.’

Ik heb mijn verdediging (een speech over siffleeren, in Judith) niet noodig gehad, want, in plaats van mij te siffleeren, heeft men mij twee maal terug geroepen! Och, 't Publiek is een goed kind!

Almelo, 28 November.

Daar ontvang ik uw tweede schrijven, juist in tijds om 't met het eerste te beantwoorden. Hartelijk dank voor uwe ridderlijke plannen, en voor de verdediging die gij op u wilt nemen van een persoon, die aangevallen wordt door schimmen. - Maar die verdediging is niet mogelijk, want gij slaat altijd mis; een ding zonder naam is geen ding dat men vinden kan, en een anoniem is altijd een ellendeling, als hij een bekend persoon aanvalt; maak uwe handen dus niet vuil aan dien poltron, il n'en est pas digne. Of zijn naam *** of anders is, doet hier niets ter zake; ik kèn mijne vijanden, en vroeg of laat worden zij in 't openbaar gestraft voor 't kwaad dat ze mij in 't geheim hadden willen doen. Ik ben akelig geduldig, en dat is een fameuse kracht, vooral tegenover anonimen, die branden van verlangen om hier en daar eens en confidence te zeggen: ‘Ik ben 't geweest, die dàt heb durven schrijven.’ Buitendien heb ik al mijn anonime vijanden reeds op hun plaats gezet in Judith. Dit schrijven van 't schimmetje is geen aanval, maar een wanhopige poging tot wraakneming over een artikel, dat alle anonimen geldt. Ik zal u zoo'n Judith zenden, zoodra ik mijn exemplaren ontvang. Revers heeft de geheele familie naar Amsterdam gezonden, geloof ik, ik kreeg er slechts een paar van, maar verwacht de overigen toch spoedig. Ik heb er één van aan den Koning gezonden en één aan den Kroonprins. Tant pis voor de pers, als zulke boekjes in zulke handen komen! Brutaal hè? O, ik heb nog lang niet alles gezegd! Wacht maar! Adieu, duizendmaal dank voor uwe belangstelling en hulp. Ik ben huiverig nieuwsgierig naar uw boekje... en heb reeds een bestelling voor u van *** die 't op den titel af hebben moet!

Ontvang met Mevrouw mijn hartelijke groeten, enz.

 

Mina Krüseman.

 

__________

 

Ziehier een stuk van iemand, die, even als ik, zich beklaagt over verduitsching.

De eeredukaten der maatschappij van toonkunst.
Handelsblad, 4 Dec. '73.

De Nederlandsche Maatschappij van Toonkunst geeft een eere-

[pagina 62]
[p. 62]

dukaat aan elken componist, van wien eene compositie op hare concerten wordt uitgevoerd.

Tegenover het loon der zangers, die dikwijls ƒ400 per avond ontvangen, is het loon niet hoog, maar toch is het aangenaam voor den componist, omdat zij hem de zeldzame eer en het genoegen verschaft, zijne stukken te hooren.

Maar nu bestaat er in sommige afdeelingen eene geheime bepaling (niet geschreven) dat men nimmer een stuk van een Nederlandsch componist zal uitvoeren.

Toen een paar vrienden in een vorig jaar te Rotterdam er op aandrongen, dat het oratorium Gottes Allgegenwart, van de echtgenoote van steller dezes, zoude worden ten gehoore gebracht, kregen zij ten antwoord, dat dit niet konde, omdat de componiste eene Nederlandsche was, dat het de roeping der Nederlandsche M.v.T. was, vreemde talenten bekend te maken, en dat men daarom b.v. de oratoria Auferstehung en Caecilia, van Heinze, te Rotterdam nimmer gegeven had.

Toen mij dit verhaald werd, konde ik mijne ooren niet gelooven. Als men op eene tenstoonstelling van schilderijen in Nederland stukken weigerde van Rembrandt of van der Helst, van Israëls of Mej. Vos, ik zoude dit niet begrijpen; evenmin begrijp ik, dat men in Nederland weigert stukken van Sweelink of van Verhulst ten gehoore te brengen.

Het trok echter mijne aandacht, dat ook te Dordrecht, op 't laatst gehouden algemeene muziekfeest der Maatschappij, geen enkel stuk van een Nederlandschen componist werd uitgevoerd, uitgezonderd eene ouverture van den plaatselijken muziekdirecteur Böhme, die trouwens een Duitscher is, en die toch op het kunstenaarsconcert, dat volgde, een stuk van Richard Hol liet uitvoeren. Zelfs op het orgelconcert te Dordrecht was geene plaats gevonden voor Nederlandsche kunst: en tot het Nederlandsch Volkslied toe bleef stom in den mond der zangers.

Ik besloot naar de algemeene vergadering der Maatschappij van Toonkunst te gaan, en uitleg te vragen van deze ongerijmdheid. Aldaar beleefdelijk het woord hebbende gevraagd voor mijne klacht, werd mij het spreken geweigerd door den Voorzitter, professor Moll, op aanstoken van den secretaris Dr. Heije, en wel omdat ik slechts gewoon lid en geen afgevaardigde was.

Aldus veroordeeld tot zwijgen, werd ik onlangs aangenaam verrast door een aanzoek der afdeeling Utrecht der Maatschappij van Toonkunst, om op het concert, ter eere van Niels W. Gade, te geven een duët uit het oratorium mijner echtgenoote.

Het is mij gebleken, dat Niels W. Gade er op heeft aangedrongen, op dit concert niet alleen zijne eigene, maar ook eens werken van Nederlandsche toonkunstenaars te hooren; om hieraan te voldoen zijn nu stukken van Boers, Richard Hol en Verhulst ten gehoore gebracht, terwijl de zangeres mej. Gips uit

[pagina 63]
[p. 63]

Dordrecht, aan wie men de keus van een zangstuk had overgelaten, mits het van eenen Hollandschen toonkunstenaar was, mijner echtgenoote de eer en den dienst had bewezen, hare compositie te kiezen, die daar voor de eerste maal, na de opvoering in Vincentius da Paulo te Amsterdam, werd ten gehoore gebracht.

Ik grijp deze gelegenheid aan, om aan mej. Gips in de eerste plaats, en ook aan den directeur Richard Hol, en de Utrechtsche afdeeling, mijnen dank te betuigen, dat zij zulke vreemde uitsluitingen der Maatschappij van Toonkunst niet hebben geacht, maar aan het fijn, beleefd verzoek van Niels W. Gade hebben voldaan.

Ik doe dit in het openbaar, omdat ik het goed acht, dat de Maatschappij van Toonkunst op haar stelsel van uitsluiting van Nederlandsche toonkunstenaars terug kome, of wel, zoo zij de wet mocht ontkennen, dat zij van tijd tot tijd met de daad toone, dat zij niet aan landgenooten eeredukaten uitlooft, die zij hun belet te verdienen.

Haarlemmermeer, 1 Dec. 1873.

 

Amersfoort.

 

__________

 

De Echtscheiding gelezen te

Leiden 3 November.
Harlingen 5 November.
Leeuwarden 6 November.
Groningen 7 November.
Assen 8 November.
Meppel 10 November.
Hoogeveen 11 November.
Sneek 12 November.
Zwolle 14 November.
Kampen 17 November.
Deventer 18 November.
Enschedé 20 November.
Amsterdam 24 November.
Amsterdam 25 November.
Zutphen 26 November.
Wageningen 27 November.
Almelo 28 November.
Hengelo 29 November.

voetnoot1
Omdat de duitschers in Nederland, in alles, altijd voorgetrokken worden, dank zij de hooggeroemde vaderlandsliefde, die nooit zóó schitterend uitkomt als op eet- en drink- en koningsfeesten!!
Noot van 1875.
voetnoot2
Hebben de Nederlandsche Dames Bosboom Toussaint en Van Calcar niet jaren lang om 't hardst geschreven, zonder 't zóó ver met de maatschappijen te kunnen brengen, als de duitsche Lina Schneider door 't vertalen van verouderde verzen?


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • over B.P. Korteweg

  • over D.A. Thieme

  • over Jacob Haspels

  • over P. Haverkorn van Rijsewijk

  • over August Josef Cosijn

  • over Jan Versluys

  • over Jan ten Brink

  • over W.J.A. de Witt Huberts

  • over J.N. van Hall

  • over Catharine F. van Rees

  • over Julius Vuylsteke

  • over J.M.E. Dercksen

  • over Willem Doorenbos

  • over Gualtherus Kolff

  • over Jérome Alexandre Sillem

  • over J. P. Revers

  • over Martinus Nijhoff

  • over Carel Vosmaer

  • over W.I.C. Rammelman Elsevier, jonkheer

  • over Multatuli

  • over Mimi Douwes Dekker

  • over Betsy Perk

  • over Lucie Baart

  • over Elize Baart

  • over Antoine le Gras


Over dit hoofdstuk/artikel

datums

  • 25 november 1873

  • 28 november 1873

  • 4 december 1873