Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Mijn leven (1877)

Informatie terzijde

Titelpagina van Mijn leven
Afbeelding van Mijn levenToon afbeelding van titelpagina van Mijn leven

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.91 MB)

ebook (4.25 MB)

XML (2.48 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/autobiografie-memoires
non-fictie/muziek-ballet-toneel-film-tv


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Mijn leven

(1877)–Mina Kruseman–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 257]
[p. 257]

Mej. Mina Krüsemann.
Wiesbaden, 3 Sept. '74.

Beste Mina, dank voor je brief van eergister, dien we pas heden ochtend ontv. omdat het gister hier 'n zondag was.

.........................

Ik begrijp dat je 't druk hebt, en zal je daarom (en ook omdat ikzelf 't druk heb) maar weinig schrijven. Ik wou je maar even zeggen - neen, nazaniken is vervelend. Och, denk nooit weer zulke zotte dingen. Maar weet je dan niet dat we liever de volle hand in 't vuur staken dan jou verdriet te doen? En al was je 'n vreemde, dan nog zou de manier waarop ik - in geval je driftige suppositie juist ware geweest - al heel ellendig gemeen zijn moeten om zóó slinks iets te beknoeien achter je om! Hoor, 't doet me toch verdriet. Ik zag liever heel Antwerpen in de lucht vliegen met Vorstenschool er bij, dan zelfs jegens 'n ander zóó te intrigeeren. Meid, meid, waar waren je gedachten! En waar was je hart?

Schoon blijft het altijd dat je zoo snel lucht gaf aan je (gekke!) meening! Dit is één geluk!

Zou je wel gelooven dat ik nòg niet recht weet of vat, wat dan eigenlijk m'n motieven zouden geweest zijn? Van Antwerpen heb ik (even als de Geijter) weinig idée. Ook ik vrees dat het ‘vallen’ daar nadeelig zou werken op uw plan...... Och, misschien ook niet. Ieder zou zeggen: ‘O, dáár te Antw. met hun vlaamsch! Dàt 's geen wonder. Maar als M.K. de Louise speelt, zal 't hier zeker beter gaan. En dit is mijn opinie ook. Want, deugniet, het is niet waar dat ik weinig idee van je talent heb. Ik zeide maar dat de opinie der holl. kranten me niets waard was, wijl ik de zucht tot tegenstelling ken.

Misschien zullen ze in November zeggen: ‘O, als schrijfster laten we haar gelden, maar als actrice.... neen!’ Prepareer je daarop! en ook ik zal 't op z'n tijd in 't licht stellen. Onze pers, ons publiek, ons volk, onze tijd,... alles is klein, afgunstig, nijdig. Men wil uit besef van laagte alles wat uitsteekt (en dit doe je, al ware 't door je onafhankelijk karakter alleen +!) naar beneden halen. En 't vulgairste middeltje is 't prijzen in één zaak om daarop afkeuring van wat anders te gronden. Ik doelde hierop reeds in den Havelaar, waar ik voorzag dat men ook mij op die manier zou aantasten.

Nu, dàt is de reden waarom ik het geroep over je talent als actrice niet voor welgemeend houd voor ze 't herhalen, na je als actrice gezien te hebben. Maar dit is geheel iets anders dan dat ik weinig idee van je talent hebben zou. Hoe kan je me in een adem noemen met ‘zoo velen, die getracht hebben je te décourageeren.’ Je zet me daar in mal gezelschap! Zelden of nooit deel ik 'n meening of 'n poging of 'n begeerte met ‘zoo velen!’

[pagina 258]
[p. 258]

Ja, ik ben toch verdrietig over die historie! Je zegt (en volkomen naar waarheid!)

‘Ik heb u zoo eerlijk al m'n correspondenties gezonden, brieven en antwoorden, copien van alles...’

Juist, lieve Mina, juist! Welnu, zoo innig lief en hartelijk dit van je was, even zoo hartelijk en dankbaar was dit ontvangen! En dit zeg ik niet nu eerst, maar we waren aangedaan over je heerlijke vertrouwelijkheid! Ik wou dat je er bij waart geweest toen we dien brief kregen uit ‘hôtel Weimer.’ We vermaakten ons met uitrekenen van dagen en uren. De brief van V.O. & Albr. je daarop gevolgde reis, je conferentie, den uitslag, en je schrijven aan ons! Heb ik of Mimi je niet geschreven dat dit ons zoo trof? Mijn en onze stemming was héél anders dan je verdriet te willen doen, of - erger nog, foei!

Maar lieve beste Mina, al was jij 't niet geweest, hoe kon je op 't idee komen van zoo'n machinatie? Meid, meid!

Ik zal nooit anders van jou denken dan 't allernobelste, maar dit behoef ik me niet voor te nemen. Ik zou niet anders kunnen.

.........................

Gut, en heb je gedacht dat Mimi.... Nu! Dàt 's komiek. Wáár is het dat ze aangestoken is door jou go ahead! Ze wil werken, voortbrengen, geld verdienen, onafhankelijk zijn. Dat 's waar! Maar gedeeltelijk was dit reeds haar streven heel lang geleden. Ze heeft altijd geprobeerd zelf iets te zijn, zichzelf te helpen. (En ook mij, veronderstel ik, nu dit 's hetzelfde). Maar 'n plannetje om jou - als 't ware te supplanteeren, zou niet alleen slecht zijn, maar dom ook. Zij en ik zouden willen dat daarop kans was. Misschien zou dat je zelf genoegen doen, ik bedoel als dit slagen kon, schoon 't dan nog altijd gemeen bleef het te doen. Doch er kan geen spraak van zijn. Ik beweer dat Mies niet de physieke moyens heeft. Dit schreef ik je immers? Haar stem is niet krachtig, en mist - naar mijn gehoor - de noodige buigzaamheid. Ook hierover heb ik de beschuldiging moeten hooren van décourageerigheid! 't Is wel hard voor me.

Ja, Mimi streeft, probeert, spant zich in. En 't smart me zoo als ik soms - of dikwijls - haar moet storen in illusien.

.........................

Mijn oordeel is op ver na geen evangelie, en 't is zoo pijnlijk voor me altijd af te keuren, of maar zóó zóó goed te vinden. Dan heeft het den schijn of alleen mooi is wat ikzelf maak - O God, juist m'n eigenGa naar voetnoot1 werk hangt me 't meest de keel uit, gelijk bijna alle bellettrie! Ik vocht liever, maar daarvan kan men nu helaas niet leven!

Dus: Mimi wil werken. Praktisch, produktief werken! Maar

[pagina 259]
[p. 259]

ook zij zou zeker, evenals ik, zich liever de vingers afbijten, dan jou verdriet te doen! Wanneer ik al in-staat was zulke gemeene plannen te maken, zou ik er bij haar niet mee kunnen aankomen, vooral niet tegen jou! Want ze houdt zoo innig veel van je. Maar lieve Mina, dit schreef ik je immers meer dan eens! Je moet dan 'n oogenblik toch gedacht hebben dat dit gelogen was! Och 't spijt me zoo!

Ik zit nu te bedenken hoe ik 't moet aanleggen om de Geijter tot u te brengen.

.........................

Toch wou ik graag dat je met hem, en daardoor met de Antwerpsche Tooneelzaak in aanraking kwam.

Op de 2e blz. van dezen brief staat 'n kruisje. Ik wou daarbij zetten dat je niet alleen door karakter uitsteekt, maar ook door talent. In je Huwelijk in Indië zijn prachtige stukken. M'n aanmerkingen betreffen slechts de bijzaken, voornamelijk de ordonnantie van 't geheel, het lasschen zooals de schrijnwerkers zeggen.

Maar ik kan je niet genoeg zeggen hoe alle schrijverij me dégouteert! Dat zinnetjes maken, dat gedachtetjes uitspinnen - ik ben er misselijk van. Hoofdreden misschien is 't besef van de onvruchtbaarheid! Alles wat men denkt, uitpluist, concludeert en uit, stuit af op eigenbelang. Dit nu vooruit wetende, is 't 'n verdrietig werk altijd stroo te dorschen.

Zeg, je hoeft volstrekt niet te antwoorden op m'n nazaniken! Alleen verzoek ik je heel ernstig dat je mij je lieve vertrouwelijkheid niet onttrekt. Dat zou al heel verdrietig zijn!

Nu ga ik aan De Geijter schrijven.

.........................

Mag ik hem zeggen dat ik je beleefd verzocht heb hem uw boeken te zenden?

Antwoord alleen op dit laatste, lieve Mina. De rest van m'n brief (nazaniken) heeft geen antwoord noodig. Gut, ik ben zoo blij dat je 'n flater gemaakt hebt. Nu ben je geen ‘trotsche schoone’ meer.

 

Dek.

voetnoot1
‘M'n eigen leven’ had hij moeten zeggen, of ‘de leugen die er ligt tusschen dat werk en m'n handelingen.
(Noot 1877.)

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • over B.P. Korteweg

  • over D.A. Thieme

  • over Jacob Haspels

  • over P. Haverkorn van Rijsewijk

  • over August Josef Cosijn

  • over Jan Versluys

  • over Jan ten Brink

  • over W.J.A. de Witt Huberts

  • over J.N. van Hall

  • over Catharine F. van Rees

  • over Julius Vuylsteke

  • over J.M.E. Dercksen

  • over Willem Doorenbos

  • over Gualtherus Kolff

  • over Jérome Alexandre Sillem

  • over J. P. Revers

  • over Martinus Nijhoff

  • over Carel Vosmaer

  • over W.I.C. Rammelman Elsevier, jonkheer

  • over Multatuli

  • over Mimi Douwes Dekker

  • over Betsy Perk

  • over Lucie Baart

  • over Elize Baart

  • over Antoine le Gras


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Multatuli


datums

  • 3 september 1874