Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Met de poppen gooien (2001)

Informatie terzijde

Titelpagina van Met de poppen gooien
Afbeelding van Met de poppen gooienToon afbeelding van titelpagina van Met de poppen gooien

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.49 MB)

XML (0.13 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Met de poppen gooien

(2001)–Guus Kuijer–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 47]
[p. 47]

Een rare dokter



illustratie

Jan-Willem ziet het voor zijn ogen gebeuren.

Midden op straat loopt een duif.

Er komt een auto aan. De duif vliegt te laat óp en pats...

Hij botst tegen de ruit van de auto. Dan glijdt hij over het dak en valt op straat.

De auto rijdt door.

‘Zag je dat Roos?’ vraagt Jan-Willem. ‘Die duif is aangereden.’ Hij wijst. Roos ziet het. Ze rennen er met zijn tweeën naar toe.

De duif ligt er zielig bij.

Jan-Willem raapt hem voorzichtig op. Hij loopt ermee naar de stoep.

‘Hij bloedt aan zijn ene vleugel,’ zegt Jan-Willem.

‘Hoe kan dat nou?’ vraagt Roos verbaasd. ‘Die auto reed heel langzaam.’

‘Langzaam?’ zegt Jan-Willem. ‘Die reed harder dan je fietsen kunt. Die reed nog harder dan een bromfiets.’

‘Zou het?’

‘Tuurlijk.’

‘Wat moeten we nou met hem doen?’

‘Naar de dokter,’ zegt Jan-Willem. ‘Naar de dierenarts.’

Ze zoeken bij Jan-Willem thuis in het telefoonboek.

Zo vinden ze uit waar een dierenarts woont.

[pagina 48]
[p. 48]

Ze halen eerst Madelief op. Die gaat ook mee.

Ze vinden de straat gemakkelijk omdat ze steeds de weg vragen. Als ze dichtbij zijn, zien ze een meneer met een eend aan een lijntje. Hij gaat het huis van de dierenarts binnen en zij ook.

Het is druk in de wachtkamer. Maar er is nog plaats. Tussen twee mevrouwen. De ene mevrouw heeft een poesje op schoot. Het poesje blijft zoet zitten, want telkens als het van haar schoot wil stopt de mevrouw een bonbon in z'n bek.

Madelief kijkt verbaasd toe. Ze wist niet dat poezen bonbons aten.

Aan de andere kant, naast Jan-Willem, zit een mevrouw met een hondje. Het hondje jankt en keft.

‘Stil maar Carolus,’ zegt mevrouw, ‘mamma zal je straks wat lekkers geven.’

Maar het hondje houdt niet op. Het niest. De mevrouw haalt een zakdoekje uit haar tas. Daarmee veegt ze de neus van het hondje.

Jan-Willem moet er om lachen. Maar de mevrouw kijkt zó streng dat hij gauw naar beneden kijkt en op zijn lippen bijt.

‘Er zijn veel te veel mensen,’ zegt Roos. ‘Als die allemaal voorgaan, bloedt de duif dood.’

Ja, dat is waar. Ze kunnen niet zolang wachten.

‘We moeten vragen of we vóór mogen gaan,’ zegt Madelief. Ze staat op.

‘Dames en heren,’ zegt ze. ‘Onze duif gaat bijna

[pagina 49]
[p. 49]

dood. Wij moeten dus eerst. Dank u wel.’



illustratie

De meneer met de eend springt overeind. ‘Niets daarvan,’ zegt hij kwaad. ‘Mijn Hendrik heeft bronchitis. Vreselijk. Hij ligt 's nachts te blaffen als een hond.’

‘Jaja, ieder op zijn beurt hoor kinderen,’ zegt de mevrouw met de poes. ‘Cinderella haar maagje is zó van streek, ik móét meteen de dokter spreken.’

‘Ja maar...’ zegt Madelief. Ze begrijpt er niks van. Iedereen kan toch zien dat de duif bloedt?

‘Laat maar,’ zegt Jan-Willem. Hij fluistert Madelief iets in haar oor. Hij zegt het ook tegen Roos. Madelief en Roos knikken. Ze kijken naar de deur. Daar komt de dokter steeds uit als het volgende dier mag komen.

Als de deur opengaat springen ze op.

‘Volgende...’ zegt de dokter.

Maar vóór de dokter nóg iets kan zeggen, staan ze al in zijn kamer.

‘Hé hé,’ roepen de mensen in de wachtkamer. Ze schreeuwen door elkaar. De dokter steekt zijn handen in de lucht. ‘Ik kan er niks aan doen’, betekent dat.

‘Ik kom hier nooit meer terug. Ik zoek een andere dokter,’ gilt een mevrouw.

De dokter doet gauw de deur dicht. Hij komt met een boos gezicht naar de kinderen toe. Zijn bolle gezicht is rood. ‘Zo zo, pom pom, jullie kosten me een hoop geld hoor,’ zegt hij.

[pagina 50]
[p. 50]

‘Ja maar,’ zegt Madelief, ‘die dieren zijn niet eens echt ziek!’

‘Ho ho,’ zegt de dokter, ‘pom pom, dieren zijn zo ziek als hun baasje zich voelt, pom pom.’

Hij ziet er niet meer zo kwaad uit. Hij kijkt naar de duif. ‘Pom pom pom,’ zingt hij. ‘Een mevrouw koopt een duur hondje,’ zegt hij. ‘Ze verwent het hondje. Het hondje wordt ziek. Wat betekent dat?’

‘Dat is zielig voor het hondje,’ zegt Roos.

‘Mis,’ zegt de dokter. ‘Dat betekent geld, pom pom, veel geld voor de dokter. Heel goed. Hoe meer hoe beter.’ Hij kijkt nog eens naar de duif. Nu van wat dichterbij. ‘Tja, es kijken,’ zegt hij, ‘jullie hebben voorgedringt.’

‘Voorgedrongen,’ zegt Jan-Willem.

‘Echt?’ vraagt de dokter. ‘Is het voorgedrongen? Sjonge, pom pom. Wat hebben we hier? Aha! Veren! Dat moet een vogeltje zijn. Kijk maar. Twee vleugeltjes, pom pom.’

‘Het is een duif,’ zegt Jan-Willem een beetje boos.

‘Goed, leg die eend maar es op tafel,’ zegt de dokter. ‘Wie weet kan ik hem nog maken.’

Hij bekijkt de duif goed. Hij voelt voorzichtig met zijn vingers onder de veren. ‘Je kan d'r ook soep van trekken,’ zegt hij. ‘Pom pom pom.’

Madelief, Jan-Willem en Roos houden hun adem in.

‘Kippesoep,’ zegt de dokter.



illustratie

[pagina 51]
[p. 51]

Maar dan gaat de dokter aan het werk. Hij krijgt het er warm van. Na een hele tijd is de duif klaar.

‘Zo,’ zegt de dokter. ‘Dat is dan 37 gulden en 95 cents. Omdat jullie het zijn.’

Het wordt heel stil.

‘We hebben geen geld,’ zegt Roos benauwd.

‘Zo, mooi is dat,’ zegt de dokter. ‘Kauwgummetje dan?’

‘Watte?’ vraagt Madelief.

‘Of je een kauwgummetje hebt gansje,’ zegt de dokter.

Madelief zoekt haastig in haar broekzakken en waarachtig, ze heeft nog één stukje.

De dokter stopt het meteen in zijn mond. ‘Over een paar weken terugkomen,’ zegt hij. ‘Maar dan met een héél pakje.’

 

‘Was dat nou een aardige dokter of niet?’ vraagt Roos als ze op straat staan.

‘Ik weet niet,’ zegt Jan-Willem.

‘Het was een rare,’ zegt Madelief.

En daar laten ze 't maar bij.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken