Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De avonturen van Pinkeltje (1939)

Informatie terzijde

Titelpagina van De avonturen van Pinkeltje
Afbeelding van De avonturen van PinkeltjeToon afbeelding van titelpagina van De avonturen van Pinkeltje

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.37 MB)

ebook (6.98 MB)

XML (0.16 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De avonturen van Pinkeltje

(1939)–Dick Laan–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 137]
[p. 137]

XXIII Pinkeltje en de sigaar

Pinkeltje zat in het muizenholletje achter de etenskast en wilde nu eens lekker gaan slapen. De hele dag had Pinkeltje de muisjes geholpen met het holletje schoon te maken. Pinkeltje keek nog even rond en ook nog even in de kamer. Hij zag de vader zitten, die las in een groot boek en naast hem lag op een asbakje een sigaar. Hè, wat akelig, de hele kamer was met rook. Daar ging de deur open en kwam de moeder binnen.

‘Weet je wel, dat het al erg laat is?’

‘Jonge, jonge,’ zei de vader op de klok kijkende, ‘dan maar gauw naar bed,’ en dadelijk stond hij op en liep met de moeder de kamer uit.

‘Nu,’ dacht Pinkeltje, ‘dan ga ik ook maar naar bed.’

Juist had hij zijn bedje in orde gebracht of daar kwam Grijshuidje het muizenholletje binnen wippen.

‘Pinkeltje! Pinkeltje! Pinkeltje!’ riep Grijshuidje, ‘er is iets vreeslijks gebeurd, de vader heeft vergeten

[pagina 138]
[p. 138]

zijn sigaar uit te doen en nu is die van de asbak gevallen en zo maar op het mooie tafelkleed van de moeder.’

Zo gauw hij kon, holde Pinkeltje de kamer in en klom vlug op de tafel en alle muisjes sprongen met Pinkeltje mee.

Och! Och! wat was dat vreeslijk! Er kwam al een klein rookwolkje van het tafelkleed, waar de sigaar gevallen was! Pinkeltje keek rond, wat hij nu doen moest. Ha! daar zag hij het melkkannetje staan. Gauw keek Pinkeltje er in, gelukkig zat er nog wat melk in. Knabbeltje, en Grijshuidje en

illustratie

de andere muisjes hielpen Pinkeltje de melkkan naar de plaats te brengen, waar de sigaar lag te branden.

‘Eén, twéé, drie!’ riep Pinkeltje en toen gooiden ze alle melk uit de melkkan over de brandende sigaar en het tafelkleed.

‘Sssssssssst,’ siste de melk en uit was de sigaar

[pagina 139]
[p. 139]

en ook het vuur van het tafelkleed. Maar er was een heel groot gat in gebrand, wel zo groot, dat Pinkeltje er helemaal door zou kunnen kruipen. Maar dat deed Pinkeltje niet, want er lag een hele plas melk.

De muisjes waren erg blij, dat het tafelkleed niet meer brandde, anders was misschien het hele huis nog in brand geraakt. Maar Pinkeltje keek erg verdrietig, die domme, domme vader, wat zou de moeder morgen verdrietig zijn.

‘Weet je wat we doen moeten? We moeten het gat in het tafelkleed weer dicht maken,’ zei Pinkeltje.

‘Ja, maar Pinkeltje,’ vroegen de muisjes, ‘hoe moeten we dat doen?’

Pinkeltje dacht toen heel erg lang, drukte zijn wijsvinger tegen zijn neusje en riep:

‘Ik weet het! Ik weet het! Jullie muisjes likken eerst alle melk helemaal op en dan gaan jullie naar de werkmand van de moeder en halen jullie allemaal kleine draadjes wol.’

‘Lik-lik-lik-lik-lik,’ likten de vijf muisjes aan de melkplas en ze likten zo lang, dat de hele plas melk weg was en toen ‘rrrt-rrrt-rrrt-rrrt-rrrt,’ renden ze naar de werkmand en klommen er in. Knabbeltje beet allemaal stukjes draad af ende anderen droegen de draadjes vlug naar de tafel. Er lag al gauw een hele berg van die draadjes.

‘Maar Pinkeltje,’ zei Kraaloogje, ‘wie moet dat nu maken, ik kan het niet.’

[pagina 140]
[p. 140]

‘Ik ook niet, ik ook niet,’ riepen de andere muisjes.

‘Wacht maar,’ zei Pinkeltje, ‘ik weet wel iemand, die het prachtig zal kunnen doen,’ en Pinkeltje klom van de tafel, liep door de kamer tot vlak onder de klok en bleef daar staan.

Toen zette Pinkeltje zijn handjes voor zijn mond en riep zo hard hij kon:

‘Zilverdraadje, Zilverdraadje! wil je ons gauw komen helpen?’

Daar kwam Zilverdraadje, de spin, uit de klok te voorschijn. Gauw maakte hij een lange draad en liet zich op de grond zakken.

‘Wat is er Pinkeltje?’ vroeg Zilverdraadje.

‘Ga maar vlug mee,’ zei Pinkeltje, ‘je moet ons helpen met het tafelkleed maken.’

Samen liepen ze weer naar de tafel en toen Zilverdraadje bij het grote gat kwam, zei hij:

‘Dat zal een heel werk worden, ik zal maar dadelijk beginnen.’

Zilverdraadje ging toen in het midden van het gat zitten en toen zei hij tegen de muisjes en Pinkeltje:

‘Geven jullie me nu de draadjes maar aan.’

Dit deden de muisjes, ze gingen in een kring om het gat zitten en telkens gaven ze een draadje aan Zilverdraadje en die maakte het draadje met zijn pootjes vlug vast op het plekje, waar het nodig was. En zo vlug deed Zilverdraadje het, dat de muisjes

[pagina 141]
[p. 141]

heel wat moeite hadden, om gauw genoeg de draadjes aan te geven.

Na een uurtje was het gat helemaal weer dicht, en zo netjes had Zilverdraadje het gemaakt, dat je het bijna niet zien kon.



illustratie

Toen zei Pinkeltje:

‘Zilverdraadje, ik dank je wel, voor al het werk en als je... maar daar ging de deur open... ‘Miauw-miauw - miauw’ - dat was Snorrebaard en - ‘rrrt-rrrt-rrrt-rrrt,’ weg holden de muisjes.

‘Ho! Help! houd me vast!’ schreeuwde Pinkeltje en ‘rommelde-bommelde-bommel,’ vloog Pinkeltje over de tafel.

[pagina 142]
[p. 142]

Hoe kwam dat nu? Een van de muisjes had nog een draadje in zijn pootje en het andere eind zat vast aan Pinkeltjes laarsje. Het arme Pinkeltje rolde en tolde maar achter het muisje aan, stootte zijn hoofdje tegen de poot van een stoel, zijn rug tegen de kast en bomde toen tegen een voetenkussen aan en toen tegen de kant van het holletje.

O, o, o, wat was die Pinkeltje daarvan geschrokken, maar hij was nu toch gelukkig weer in het holletje. En Snorrebaard moest toch zo vreeslijk lachen om die malle sprongen, die Pinkeltje gemaakt had, zo vreeslijk, dat Pinkeltje er boos om werd.

De volgende dag kwam de moeder beneden en ruimde alles op in de kamer en ze zag helemaal niet dat er een gaatje in het tafelkleed was geweest. Maar de moeder zag wel, dat het melkkannetje was omgevallen en alle melk weg was.

‘Dat heb jij gedaan, Snorrebaard!’ zei de moeder en Snorrebaard kreeg een flinke tik.

En weten jullie, wie er toen zo lachen moest...?

Dat was Pinkeltje in zijn holletje en hij zei tegen Snorrebaard: ‘Eerst lachte je om mij gisteren, maar nu lach ik jou lekker uit.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken