Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het wingewest (1914)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het wingewest
Afbeelding van Het wingewestToon afbeelding van titelpagina van Het wingewest

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.94 MB)

Scans (8.31 MB)

ebook (3.08 MB)

XML (0.32 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het wingewest

(1914)–Lambrecht Lambrechts–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige
[pagina 249]
[p. 249]

XIII.

Een jaar later werd Jasper, ter gelegenheid van een geboortefeest, - twee jongens, - een serenade door zijn vrienden in het station gebracht, waar hij den afgetreden chef sedert een drietal maanden had mogen opvolgen.

Het was hem onmogelijk de brave jongens in het stationgebouw te trakteeren, maar op de eerste verdieping verscheen hij met de beide peters en de beide meters en enkele uitgenoodigden, waaronder zijn oude vader, die lachend en knikkend in zijn grijzen baard stond te pluizen, zijn zuster en zijn deftige Heerbroer, die de opengevallen plaats met zijn adelijken vriend van Sonnebeek voor hem bewerkt had en die eindelijk zelf, - hij was dicht bij de vijftig, - in een volkrijke gemeente pastoor was benoemd geworden, gelukkiglijk niet al te dicht bij de Kempische grens.

- De schoonste dag van mijn leven! dacht Jasper en tranen beekten over zijn wangen.

- Ze spelen niet slecht, hoegenaamd niet slecht! humde de steenroode geestelijke, terwijl hij aan zijn gouden bril stiet, die flikkerde in de zon.

- Ferme kleppers! Geloof het maar! knikte

[pagina 250]
[p. 250]

het verrimpeld koppeken van oom Lens, die den Hazendans had gesloten, om Fietjen een schoonen bloemruiker te komen brengen.

- Kijk, kijk, van dezelfde bloemen, vond de priester, ja, krek dezelfde, die hier beneden bij den lantarenpaal staan.

Hetgeen Fietje zacht deed gichelen van pret en Jasper dwong zich naar den muur te keeren, vooral toen Lensken op de vraag: ‘Hebt gij ze misschien hier beneden afgeplukt, baasken?’ met een comische vinnigheid antwoordde:

- Neen, neen, bij lange niet! Excuus, Mijnheer Pastoor! Wat peist ge wel? Ze komen uit mijn eigen hof!

De zaden en de knollen van de dahlia's en de windebloemen, de paterskappen en de zonnebloemen, de hemdknoopjes en de gaapmuiltjes, die den jongen stationoverste gulle gelukwenschen van den inspecteur der route hadden gewaarborgd, kwamen inderdaad uit den volgeurigen hof van den Hazendans. Trombone alleen had het geheim ontdekt: dien laten avond, toen hij van het Olmenhof kwam en de goede bloemenfee herkend had.

Triomfantelijk tetterde het koper van de serenade, welke bestond uit Het Hasseltsch Meiliedje, voor fanfare omschreven, en twee gezongen vaderlandsche hymnen: De Leeuwen dansen en De Beiaard speelt zoo schoon hij kan.

Jasper en de zijnen klapten in de handen en Jan Trombone moest naar boven komen, terwijl de anderen een halve ton bier in de naaste herberg mochten gaan drinken.

[pagina 251]
[p. 251]

- Wij komen seffens na! klonk het naar beneden.

Jasper wilde zeggen:

- Zoodra de trein van vier uren voorbij is.

Dien morgen hadden de koolmijners hem reeds proficiat gewenscht en hij had ze in zijn bureau doen binnenkomen, waar hij hen met fijne cognac en fijne sigaren had getrakteerd. Allen waren tegenwoordig, uitgenomen Zwarte Hein, die te Luik voor sabotage in 't gevang gegrendeld was geworden.

- 't Is een goed begin, Mijnheer de chef, hadden ze gelachen, toen zij dampend in den trein gestapt waren. Doe zoo voort... Tot eer en geluk van Limburg!

Ook van den jongen leeraar uit Hasselt had hij warme gelukwenschen ontvangen, evenals van den pasgestichten vrouwenbond uit dezelfde stad, waarvan Fietje de secretaresse was.

Trombone klom nu naar de kamer van de jonge moeder, die daar gelijk een prinses op haar bed lag, en hij was bijna jaloersch, toen hij de beide kleine kereltjes, een blondje en een zwartkopje, in de hoogte had geheven, om te voelen hoe zwaar zij wogen.

- Gij zijt mij voor, kerel! gromde hij tot zijn smekkenden vriend. Kon Fietje niet een veertien dagen meer wachten? Dan kon de ‘botres’ denzelfden nacht ook ten mijnent aankloppen.

En hij voegde er met opzet bij, om den strengen priester te doen schuddekoppen:

- Jasper, jongen, zie nu maar, dat ge ze op-

[pagina 252]
[p. 252]

voedt tot goede Limburgers en tot ferme flaminganten!

De pastoor was goedgeluimd en lachte:

- Tout ça n'vaut pas l'amour!

Zonder naar dat refrein te luisteren, gaf de chef beslist tot antwoord:

- Dat zal ik! Dat zal ik! De één moet Lambertus of Lambrecht heeten, gelijk de patroon van het bisdom; den anderen laat ik Hendrik doopen, gelijk onze goede vader Hendrik Conscience. En ik hoop, dat Onze Lieve Heer hun gezondheid en groeikracht schenken zal... Jan, Jan, het is misschien nog niet te laat!

- Neen, neen, Jasper, het is, het is misschien nog niet te laat!!


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken