Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
In het hol van de tamme leeuw (1977)

Informatie terzijde

Titelpagina van In het hol van de tamme leeuw
Afbeelding van In het hol van de tamme leeuwToon afbeelding van titelpagina van In het hol van de tamme leeuw

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.99 MB)

Scans (13.07 MB)

ebook (3.00 MB)

XML (0.38 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

In het hol van de tamme leeuw

(1977)–Olaf J. de Landell–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

kleine klucht


Vorige Volgende
[pagina 49]
[p. 49]

6

Het spreekt vanzelf dat Hetty, met haar praktische aanleg, er niet aan zou hebben gedacht, Bob Reinders te dirigeren naar een bankje onder een bloeiende jasmijn. Voor vertrouwelijke gesprekken had ze een uitgezochter plekje - en daarheen had ze zich begeven.

Midden in de boomgaard stond een dikke kersenboom. Onder die boom stond een bankje. Het landgoed was bezaaid met bankjes, nadat mevrouw Gravelinc zich aldaar had geworteld; want niet alleen placht ze veel te wandelen, maar ook dikwijls en lang te rusten onderweg, om zodoende een goed, zij het een hoogst onwelkom oogje in ieder zeil te houden. Ongetwijfeld was het aan die bankjes te danken, dat mevrouw Gravelinc tijdens het eten kon zeggen: ‘Ik vind die nieuwe tuinjongen op één na de grootste idioot hier. Ik heb zelf gezien, dat hij tegen een bloem schopte’, of: ‘ik zou wel eens willen weten, waarom iedereen ophoudt met fluiten als hij in de boomgaard moet werken tussen de rijpe perziken’, of: ‘dat de een of andere onfrisse figuur eventueel zou gaan baden in zo'n stinksloot, als langs het terrein loopt (en dan keek ze haar schoonzoon aan), begrijp ik. Maar dat een jong meisje van enige beschaving haar hond dat water injaagt om een onnozele stok eruit te vissen, vind ik vies en vergezocht.’ Dan had Hetty in een speelse bui door de buitendreven gedarteld.

Eigenlijk was Hetty de enige, die zich nimmer door oma's opmerkingen of enige andere replieken uit het veld liet slaan. Dit was misschien een verklaring voor de onbeschroomdheid, waarmee ze op het bankje onder de grote kersenboom stapte, en vandaar de boom in. Ja. In die boom vond zij de secretaris van haar vader op zich wachten. Toen ze, in het lommer opgeslokt, de jongeman boven zich zag, stond ze stil op haar tak, en zei: ‘Dag lekkere rijpe peer van me! Zit je daar al lang met je fijne facie?’ waarna ze zijn been pakte en een kus op de sok drukte. Bob had voorlopig geen andere reactie dan zich

[pagina 50]
[p. 50]

krampachtig vastgrijpen aan de omgeving, want die voet was juist zijn steunpunt geweest. ‘Zit je al lang hier?’ vroeg Hetty, noest klauterend.

‘Negen minuten, vijfenveertig en een halve seconde,’ was 't antwoord.

‘Ik zou gezworen hebben dat ik te laat was,’ zei Hetty.

‘Je bent te vroeg,’ stelde Bob haar gerust. ‘Ik ben nog lang niet klaar met naar je te snakken.’ En hij blikte op haar neer als God naar zijn nieuwste schepsel, en dat wil wat zeggen.

‘Nou, ik ben ook nog niet boven,’ vond Hetty. Maar die blik van boven af schonk haar toch een innige haast, waarbij een geliefde, sterke hand deskundig allerlei misgrepen langs dunne takken voorkwam. Niet geheel nodig, want Hetty klom al sinds haar derde. Maar ja, ze had niet altijd een zo edel doel voor ogen gehad, als de aardige kerel, die daar verliefd als een bevallig oerwezen tussen het groen wachtte.

‘Geef me nou es 'n kus,’ zei ze toen ze eenmaal zat; alsof het een borrel gold. En Bob, met toch iets van schroom omdat hij als arme jongen de dochter van zijn baas vrijde, zoende haar vol eerbied, strelend met zijn lippen langs het fluweel van haar wangetje. ‘Goeiemorgen, goeiemorgen!’ fluisterde hij. ‘Heb je goed geslapen, vogeltje?...’

‘Ja,’ antwoordde het vogeltje zakelijk. ‘Zeg, Bob, vandaag ga ik er met paps over kletsen. Zal me benieuwen, hoe hij me vindt.’

‘Ik wou dat ik hem voor een tiende kon doen voelen, hoe ìk je vind,’ zei Bob, met haar slanke vingertjes spelend. ‘O, als hij kon begrijpen, hoe ik over je denk!...’

Met haar gewone impulsiviteit sloeg Hetty haar arm stijf om de nek van de beminde, zodat Bob met armen en benen zwaaide. ‘Pas maar op,’ waarschuwde ze. ‘Hij heeft het niet voor niets zo ver gebracht in de handel. Hij kan goed mensen overtuigen, en ik ril als ik eraan denk dat hij jou zou bijbrengen, hoe híj over mij denkt!...’

‘Ik heb mijn eigen oordeel!’ zei Bob.

‘En - je hebt mij!’ onderstreepte Hetty. Want dat vond ze eigenlijk een hele prestatie van hem. Geen man had haar ooit langer dan twee weken geboeid; en hier was er dus een, die ze nu achttien dagen kende, en ze dacht voortdurend aan hem.

[pagina 51]
[p. 51]

Ze kneep haar arm nog wat steviger rond zijn hals, en murmelde: ‘Hoe heb je het toch klaargespeeld, mijn afgekoelde ogen te vangen?... Als je maar geen berouw krijgt!...’

Doch Bob wist haar te overtuigen dat berouw voor de zwakken was. En als hij in de blauwe ogen vol liefde keek, kon hij niet bevroeden dat niemand anders er tevoren zo'n grote genegenheid in had mogen lezen. Wat wist zij van de zwakken?...

Het was indertijd geen overbodigheid geweest, Hetty naar een kostschool te sturen, om eens een andere toon van spreken te bestuderen dan die, welke haar grootmoeder haar leerde. Maar het scheen toch dieper te zitten, want met elke vakantie verraadde ze achteruitgang, en zei afschuwelijker dingen.

Direct toen ze voor de eerste vakantie thuiskwam en haar moeder bezig vond, tussen de plooien van een crapaud te grabbelen omdat ze een tientje had verloren, zei ze: ‘Dààg! Is oma ertussen gefloept?’

‘Ach, wel nee!’ had Liza geantwoord. ‘Dag Hetteke! Wat ben je groot geworden! Krijg ik geen kus?’

Die kreeg ze; en met haar lippen nog tegen moeders wang, zei Hetty: ‘Oma is toch niet te dik geworden, om daar in te passen?’

‘Ach, wel nee!’ had haar moeder herhaald; omdat ze haar hele aandacht bij het tientje had.

‘Als ze ooit te dik wordt, moet ze kostgeld betalen,’ vond Hetty. ‘Ze is er oud genoeg voor.’

En 's middags aan tafel had ze haar vader gevraagd of hij het verschil wist tussen een grootmoeder en een naaimachine.

‘Nee, dat weet ik niet,’ had meneer Van der Spa bekend, min of meer bevreemd naar de overzijde van de tafel kijkend, waar zijn schoonmoeder met een vork haar aardappel zat te kietelen. Iedereen was muisstil geweest om de kostschool-grap te horen.

‘Een naaimachine stikt als je 't wìl,’ zei Hetty.

Daarna was er in de eetkamer een tumult losgebarsten. Liza had geroepen: ‘Hetty! Ik vind je een afschuwelijk kind!... Weet je wel, dat oma ook een grootmoeder is?’

‘Nee,’ zei het afschuwelijke kind, ‘oma is een kruising tussen een gerookte paling en een strohalm. Ik heb haar straks

[pagina 52]
[p. 52]

voor niks mijn rapport laten zien! Wat doe je, als vrouw te werken, als het niet eens wordt beloond?...’

En oma had een aardappel in haar keel gestoken en getoond, dat grootmoeders niets minder goedwillig waren dan naaimachines, alleen niet zo praktisch. En Kees had daarbij gezeten, met altijd die stomme verbijstering van een nadenkende jongen, welke door de omstandigheden wordt overweldigd en op eb wacht.

Maar meneer Van der Spa had zijn dochter na afloop van het diner meegenomen naar zijn werkkamer en haar een rijksdaalder gegeven onder uitdrukkelijke vermelding, dat die als beloning was bedoeld voor haar rapport (hetwelk overigens de middelmaat nauwelijks haalde).

Bij haar tweede thuiskomst had Hetty beweerd: ‘Ik ben de enige hier in huis, die wit kan dragen. Mams is er al te oud voor, en oma moet nog een poosje wachten.’

Tijdens de grote vakantie had ze brieven ontvangen van een jongen. Toen haar ouders daarop aanmerking maakten, antwoordde ze: ‘Paps heeft natuurlijk vroeger net zo gedaan, dus die moet zijn mond houden. En mams heeft ze nooit gekregen, dus die kan er niet over oordelen.’

Nu kan men begrijpen dat een man met het temperament van meneer Van der Spa zich zoiets niet kon laten zeggen, vooral omdat het de waarheid was. Met kwiksnelheid op kookhitte gebracht, vertelde hij zijn dochter in scherp-omlijnde termen, wat voor griezeligs brieven van jongens konden voortbrengen.

Hetty wist toen al beter, en ze ritselde met het papier, dat ze in haar broek had verborgen. En aangezien haar vader besefte, hoe fatsoenlijk een vader hoorde te zijn, en haar moeder nooit iets anders tegen haar kinderen had gedaan dan huilen en lachen, bleef Hetty de gelukkige bezitster van dit en meer epistels. Niemand wist precies, of het met Hetty berg-op of berg-af was gegaan. Na die jongen waren er meer geweest.

Eén kerel had het lang uitgehouden. Hij had drie maanden zijn aandacht aan de rijke dochter gegeven, zonder warm te lopen voor het kapitaal, want hij had zelf. Een hypermoderne vent met een spitse neus, kille, grauwe ogen en spiegelglad haar. Van maanlicht en verre einders had hij nooit gehoord. Zijn kamer was wit behangen en wit gemeubeld met rechte

[pagina 53]
[p. 53]

lijnen. Van nature was hij de kernachtigheid genegen en hij aanbad Hetty, voorzover aanbidden niet uit de mode moest worden geacht.

Hetty was een raadsel geweest, in die tijd. Men verwachtte elke dag haar verloving met de moderne man, en intussen was ze heel opgewekt.

Op een keer zei hij haar eerlijk dat het hem prettig leek, met haar samen door het leven te gaan, zo lang als ze het goed konden vinden. Zelfs leek het hem niet gek, er samen een kind op na te houden. Hij verdiende genoeg. Wat of Hetty ervan vond? Zouden ze het eens proberen? Lieve, beste Hetty! In zakelijk enthousiasme vergeleek hij haar bij een rank, goed geconstrueerd staalmeubel: zo simpel, zo betrouwbaar en ontdaan van ouderwetse humbug.

En toen zei Hetty - en haar stem leek op die van haar grootmoeder - ‘Beste jongen, ik ben natuurlijk te on-romantisch om me gevleid te voelen. Maar ik moet je waarschuwen, dat een staalmeubel veel meer geduld heeft dan ik. Het mijne is nu op. Bovendien kan ik niet trouwen met een man, die de liefde bijna net zo prettig vindt als een sigaret of een goeie cocktail. Voor mij zal liefde een gastmaal zijn, waaraan ik me verzadig of waar ik me ongelukkig aan vreet - misschien wel allebei. Iets anders kan het niet worden, want ik ben een vrouw. Wil je nog een borrel?’

Toen had de moderne man haar op de schouder geklopt en vreselijk moeten lachen. En Hetty had nog veel harder moeten lachen. De aanbidder was weg gegaan, zonder terugkomst. Gekwetste trots is van alle tijden.

Hetty bleef zich zelf. Haar moeder begon langzaam maar zeker te vrezen, dat ze haar dochter geen hart had meegegeven. Ze maakte zich hevige verwijten in dat opzicht, want ze had best wat te missen gehad. Ze begreep Hetty niet. Niemand begreep Hetty; behalve de enkele man, die haar op de gang was tegengekomen, toen hij bij haar vader was aangenomen als secretaris. Hij had beleefd gebogen; en Hetty had bijna net zo beleefd geknikt. O, het was volkomen onpersoonlijk. Maar van dat ogenblik af dacht Bob aan Hetty, en Hetty aan Bob.

De tweede dag dat hij in huis woonde, had ze hem verteld dat ze niet van blonde mannen hield. Dat kon hij zich aan-

[pagina 54]
[p. 54]

trekken. ‘Wat een rustig idee!’ zei hij, buigend. En liep door.

Die avond had Bob haar verteld dat ouderwetse vrouwen te beschaafd waren om met hun oordeel te koop te lopen, en moderne te wijs. En de daarop volgende ochtend had Bob in een belangwekkend gesprek duidelijk gemaakt, dat er jaguar-wijfjes waren, die altijd hun tanden lieten zien en naar de mannetjes beten, die overal hun klauwen in sloegen en bij alles hun kreten lieten horen. ‘Dat soort,’ vertelde de secretaris, ‘wordt geschuwd door de mannetjes. Als ze ooit een nest krijgen, is dat de roep der natuur. Maar uiteindelijk vervallen zij tot een zwervend bestaan, waarin ze hun eigen kostje moeten vangen, schonkig en verarmoeid als ze zijn.’ En Hetty had aan haar grootmoeder moeten denken - hoewel die kans had gezien, zich van een anders kostje te voorzien... En nog was ze een beetje sprakeloos, toen Bob haar uitlegde dat vrouwen voor een man waren als dassen: er zijn er die een man prachtig vindt - er zijn er, die hij niet kan zien. Maar elke man heeft er één, waar zijn hand zonder bedenken naar grijpt.

‘Dat is het oude vod, waarvan hij geen afstand kan doen,’ begreep Hetty, voor het laatst smadelijk.

‘Dat ziet alleen de buitenstaander,’ antwoordde Bob, haar aankijkend. ‘De man zelf heeft daar geen erg in.’

Toen was Hetty gecapituleerd. Zij was een Brünhilde - ze moest worden verslagen; en dat was gebeurd. Ze was te reëel om nu niet haar eerlijke genegenheid te tonen, wat ze prompt deed. Ze vergat alle brief-, briefkaart- en telegram-schrijvende vrienden. En daar zat ze nou, in een bejaarde kersenboom, met de liefde, waaraan ze zich zou verzadigen of ongelukkig vreten, of misschien wel allebei. En ze had uitzicht op een bankje onder jasmijntakken. Ze vond Kees nogal afgezaagd; en murmelde onderwijl tegen Bob over het huis, dat ze zouden hebben. Maar toen stond Kees op en trok zijn boordje en das recht.

‘Ik moet weg!’ zei Hetty tegen de liefde. En ze liet zich zakken, van tak op tak tot ze hing te bengelen en op de grond sprong. Naar huis!

Ze was maar nèt op tijd: buiten de openstaande tuindeuren van haar vaders werkkamer ontmoette ze Kees.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken