Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
In het hol van de tamme leeuw (1977)

Informatie terzijde

Titelpagina van In het hol van de tamme leeuw
Afbeelding van In het hol van de tamme leeuwToon afbeelding van titelpagina van In het hol van de tamme leeuw

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.99 MB)

Scans (13.07 MB)

ebook (3.00 MB)

XML (0.38 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

In het hol van de tamme leeuw

(1977)–Olaf J. de Landell–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

kleine klucht


Vorige Volgende
[pagina 84]
[p. 84]

11

Toen Hetty langs een omweg door het park naar huis trachtte te slenteren, ontmoette ze vlakbij het hek een mager krakemikje in meneervermomming met aan een riem de boze hond, welke haar vader zo aan de rand van afgronden had gebracht.

Het magere schepsel was haar ook niet geheel onbekend, daar ze die ochtend, op weg naar de boom, bij het openstaande raam van haar vaders werkkamer een gedeelte van een gesprek had opgevangen, en toen even naar binnen had moeten gluren, omdat ze eerst haar oren niet geloofde.

‘Dag meneer,’ zei Hetty dus. Want met ‘dag meneer’ begint veel in dit leven, en Hetty was van plan, massa's te beginnen.

De meneer schreeuwde ‘híér!!’ tegen de hond, die van dichtbij alleen een soort jolig kalf bleek te zijn, met in elke poot een andere speelse neiging. Vervolgens nam de schrale heer zijn hoedje koortsachtig af, en antwoordde: ‘Dag juffrouw.’

‘Zoekt u mijn vader?’ glimlachte Hetty héél lief, terwijl ze beter wist.

Het was een berekende dolkstoot. De meneer deed ook glimlachpogingen en zei ‘nee’, waarna hij een sprong van vier meter nam omdat de hond meende, buiten het hek een blaadje aan een struik te zien bewegen. Daar stonden beiden stil en keken om naar Hetty.

‘Dus u bent de dochter van meneer Van der Spa,’ zei het mannetje. Alsof hij zeldzaam ondeugende dingen van haar wist.

Hetty bevestigde zijn vermoeden in de gelukkige overtuiging, dat hij niet meer van haar kon weten, dan zij zelf.

‘Dan bent u de freule, die wil trouwen met de secretaris,’ vroeg de impertinente dunnerd, en hij beproefde schalks te kijken, wat alleen ongunstig werd.

Hetty leunde tegen het hek en keurde hem nadenkend. ‘Ja,’ zei ze. Over het algemeen voelde ze nooit enig zwak voor man-

[pagina 85]
[p. 85]

nen met donkerrode neuzen, en deze deed haar bovendien denken aan een album met fotootjes, dat een bevriende politieagent haar eens op het bureau had laten zien. Maar ze overwoog dat ze in de gegeven omstandigheden de hulp van een ongunstig type beter zou kunnen gebruiken dan van welke betrouwbare kerel ook. Deze hier vóór haar leek in geen enkel opzicht belemmerd te worden door enig geweten. Dat had ze tijdens zijn gesprek in papa's studeerkamer al menen te vernemen. Ze zuchtte dus opvallend, en herhaalde: ‘Ja..., die ben ik...’

De magere man zei: ‘Ik heet Van Dalen.’ Alsof Hetty hem nu ook moest beklagen of begrijpen.

‘O,’ zei Hetty, en zij ontstak een glimlach, ‘bent u meneer Van Dalen!’

En dat scheen hem diep te treffen. Hij leunde zwak tegen het hek en trachtte de hond te kalmeren, die met alle geweld iemand een likje wilde geven voor vriendelijke woorden - maar wie? - ‘U zult het niet gemakkelijk hebben met uw ouders,’ sprak de heer Van Dalen, en knikte animerend.

‘Nee,’ antwoordde Hetty kwijnend, en toetste hem onder haar wimpers uit. ‘Goeie raad is héél duur, meneer Van Dalen...’

‘Dat hangt ervan af,’ hernam meneer Van Dalen, en deed een verkapt kunstje omdat de hond een mus zag, die hij nog niet had ontmoet.

Hetty trok de wimpergordijnen op en zond Van Dalen haar vriendelijkste blik. Van Dalen verbleekte ervan en likte adderachtig snel langs zijn lippen, keek dan schichtig rond, boog zijn hoofd naar haar toe, deed het op sluipvoeten tot fluisterafstand komen, en begon geluidloos te lispelen.

Hetty Weef glimlachend belangstelling mimeren, klaar om hem met de volle vuist een hortknol te geven, als hij brutaal werd. Zijn conversatie rook naar slechte tabak en valeriaan, en siste vies tegen haar wang. Maar ooo, wat had die meneer Van Dalen goede ideeën!... Hetty bewonderde zijn snelheid van geest. Ze verdroeg alles, tot een spuugbel op haar oog toe. De stinkerd maakte eens te meer duidelijk, dat ze niets had te verwachten van haar vader, zolang er sprake was van twee huwelijken. Zij maakte hem duidelijk, dat ze zulks ook aldoor had

[pagina 86]
[p. 86]

proberen te voorkómen. Dat was goed, zei de heer Van Dalen; want de verloofde van haar broer was toch niks. Te groot verschil in stand. Dat wìst ze toch wel?... Hetty knikte. Van Dalen lachte als een bendeleider. Beroerder kon niet. Maar zíj had een keurige vent gekozen, prees Van Dalen. Hij had hem gezien. Nette jongen. Zou het ver brengen...

Hetty werd daar warmer van; maar ze kreeg toch de indruk, dat meneer Van Dalen iets van haar verlangde. Ze zette haar liefste onschuld op, en luisterde als een braaf kind. Ze moest dus het huwelijk van haar broer voorkómen, betoogde Van Dalen. Ja, het speet haar voor Kees, maar deze schoft had gelijk. Van Dalen merkte dat hij veld won. Ze moest iets doen, fluisterde hij, waardoor het huwelijk van haar broer de eerste tijd werd uitgeschakeld. Dan konden ze meteen eens zien, wat er in dat meisje stak. Misschien viel ze Kees wel tegen, en dan zou hij later zijn zuster nog dankbaar zijn. Gos, ja! Hetty werd er fleurig van. Kees zou haar later met tranen in de ogen een juwelen armband geven, of zoiets. Maar nu moest ze zich concentreren op dat mummelige scharminkel, want het ontvouwde een plan.

En wat een pràchtig plan was het!... Zij, Hetty, moest zich vermommen als een nicht van Lotje, en dan vanavond haar vader opzoeken, om hem het huwelijk van zijn zoon dusdanig tegen te maken, dat hij er kort en goed een stokje voor stak. Nou ja, kort en slecht, dan. Daarom moest Hetty ervoor zorgen, een vreselijk ordinaire indruk te maken. De jurk die ze droeg was bij voorbeeld best, maar die oorbellen konden nog wel wat erger. En ook nog wat meer rouge. O, wat zou haar eigen bruidegom daar gunstig tegen uitkomen!...

Het draaide Hetty even voor de ogen. Ze had de meeste bewondering voor zichzelf, dat ze zo onbewogen kon blijven luisteren naar dit botte gesnork van een afgemat fossiel zonder het geringste besef van hoffelijkheid. Zijn plan was echter uitstekend en gemeen, en dat trok haar beide zeer. In de liefde en in de oorlog was alles geoorloofd. Later, als ze innig gelukkig getrouwd was, kon ze de zaken immers weer rechtzetten en Kees aan Lotje plakken!

‘Heb u me begrepen?’ vroeg Van Dalen dringend. ‘Vanavond. Ik weet dat uw vader vanavond thuis is, en dat hij

[pagina 87]
[p. 87]

alleen zal zijn.’

‘Zeker nog meer geheime zaakjes,’ dacht Hetty, en draaide haar onschuldige gezicht wat hoger. ‘Ja, o, ja,’ zei ze. ‘Ik bewonder u! U bent een genie!’ Ze glimlachte.

Van Dalen keek als een straathond die wordt geprezen voor het stelen van een biefstuk. De admiratie van een knap jong meisje was zwaarder te stouwen dan die van twee overdreven dames, die hem van achter minstens vijf kruisjes leeftijd hun saploze hoogschatting toemikten. Nee, dìt was leven! Hij veegde zijn plukje haar aan en fronste de wenkbrauwen tegen de hond, die amechtig hijgde tegen een man met een koe.

‘Ik weet níét, hóé ik u moet bedanken,’ zei Hetty, en opereerde zijn geestvermogens met één streelblik.

‘Dat is helemaal niet nodig,’ wimpelde Van Dalen af, terugwijkend alsof hij een bijtende klapzoen vreesde op de tabak en valeriaan.

‘U bent een edel mens,’ betuigde Hetty, die genoegen begon te scheppen in sadistische complimenten.

Het leek Van Dalen niet aangenaam te treffen. Hij schraapte zijn keel en werd woest op de hond, die juist stil zat uit te kijken. ‘Ik wens u veel succes,’ antwoordde hij en boog houterig. Hoeveel maal had hij nu voor deze geklutste familie gebogen?! Zijn knie was beslist aan bloed van dat stinkbankje, waarop die twee wijven hadden zitten koerduiven. Maar Hetty glimlachte tegen hem, en hij liet nog een knik. Hij grinnikte terug met de gretigheid van een mombakkes. En toen onderscheidde Hetty plotseling alleen nog een onverwachte gil van de grote hond en een stofwolk met twee zwaaiende, veel te grote schoenen: er had een jong poesje over de straat gelopen. En dat was hun afscheid. Volgens Hetty voldoende. Want ze had een massa dingen te overdenken - het leven was heerlijk kleurig.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken