Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
In het hol van de tamme leeuw (1977)

Informatie terzijde

Titelpagina van In het hol van de tamme leeuw
Afbeelding van In het hol van de tamme leeuwToon afbeelding van titelpagina van In het hol van de tamme leeuw

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.99 MB)

Scans (13.07 MB)

ebook (3.00 MB)

XML (0.38 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

In het hol van de tamme leeuw

(1977)–Olaf J. de Landell–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

kleine klucht


Vorige Volgende
[pagina 172]
[p. 172]

23

Voor Kees, Bob en Gerrit was die avond de eerste uren nogal vervelend. Niet alleen vormden zij een gezelschap dat zeer verschillend van belangstelling en conversatie was, maar er gebeurde niets van al het aangrijpende, waarvoor verstandige mannen op hun hurken achter enig struikje naar een huis plegen te loeren. Weliswaar hadden zij tot viermaal toe telkens een andere vrouw het Huis zien binnengaan. Maar geen abnormale geluiden kondigden iets aan, wat mannen tot morele helpers wil maken.

Bob had zich kies van commentaar onthouden, met het oog op zijn vriend's aanwezigheid. Maar Gerrit kon zijn lippen minder goed op elkaar dwingen, en fluisterde bij de eerste dame reeds, dat 't een bekend meissie was, dat hij wel es op zondag in 't dorp had gezien met lichte here.

De tweede was volgens hem een rarekiek met veels te weinig an. Zuk wit haar was ook niet echt, en die lap had ze alleen effetjes omgeslage voor de kou. De derde viel meer in zijn smaak; alhoewel hij ongevraagd toegaf dat zij ook nie veul was, want ze had zukke dunne kouse an en bijna geen schoene, en te grote handschoene. As 'n vrouw verkeerde plekke van d'r lijf ging bedekke, liet ze meestal andere, die 't meer nodig hadde, an d'rlui blote lot over. En dan was 't mis met zo'n vrouw.

‘Ik het vrouwe gezien,’ vertelde hij nog aldoor fluisterend, ‘die 'n broek droege, net as ik en jullie..., mê'd'n grote hoed d'rbij, mar doartussenin had ze allenig 'n driehoekie met 'n touw om de nek!... Nou, zo zou ìk nie wille - en ik ben ginneens 'n vrouw!’

Bob moest ervan knikken. En Kees trachtte in zijn vaders werkkamer te loeren, terwijl zijn wangen langzaam maar zeker gloeiend werden.

‘En éénmoal he'k 'n vrouw gezien,’ siste Gerrit, en verlegde zijn pruim voor deze vrouw naar de andere wang, ‘die had

[pagina 173]
[p. 173]

'n jepon an met lànge mouwe, en 'n hóóg boord en lànge rokke... Ik dach: ‘die is van 't heilsleger!’ mar toen draaide ze d'r eigen om, en oach! - as 'k d'r nòg an denk!... Ze had 'n rug, zo bloot as 'n varke...! Van d'r nek tot héél onderan!’

Zulke stille avonden leiden tot dergelijke herinneringen. Tijdens het afscheidstureluren van merels bij zonnerood steken die vrouwen hun verderfelijke anatomie op, en vragen een soort aandacht.

‘Hóé onderaan?’ drong Bob aan. Want per slot schud je als redelijk mens je hoofd niet voor gewoon.

‘Nou! zó onderan!’ zei Gerrit ietwat fluisterloos, en wees een onwaarschijnlijke laagte an. ‘Mar,’ preciseerde hij, ‘dàt was in de stad!...’ want de stad was zonde en schuimbekkend verval, en daar moest je zulke dingen verwachten.

De vierde dame die voorbij kwam, belde aan. Dat hadden die anderen niet gedaan. Iets beschaafder waarschijnlijk; al probeerde ze met zwart haar en een figuur als een opgestoken parasol haar bedaagdheid te verbloemen. In de geoefende ogen van Gerrit was ze een gare donder, die wìst wat ze dee. Dat waren die anderen dus blijkbaar niet geweest.

Intussen wachtten de rechtschapen verdedigers met kramp in hun kuitspieren en ruggen, en in hun oren en ogen. Er gebeurde niets, wat naar buiten toe de geringste actie uit welke bezorgdheid ook, zou wettigen. Voor een ingrijper met enige fatsoens-dimensie bleef alleen de wacht over. En iedere politieagent kan u in strikt vertrouwen mededelen, dat juist dat detail van zijn arbeidsveld niet geliefd is.

Misschien had de inbreker ergens bij Vredelust op zijn listige loer gestaan, en was hij banger geworden voor al die vrouwen, dan voor één concurrent-man. Of wellicht wachtte hij geniepig tot vannacht. Of - hoorden al die wijven tot een bende?... Waren het verklede kerels, die de arme, rijke gulzigaard met kwasi-vrouwen-schoon zouden overmannen en tot valse handtekeningen brengen door bedreigingen met vreeswekkende geweldplegingen?? Huiveringwekkende erotische martelingen...(?)

Bob zei iets zeer tersluiks op dat gebied. Hij bleef er kies bij. Maar Gerrit greep dit touw om niet te verdrinken in verveling. Zijn fantasie viel open als een bouwvallig luik. ‘O,

[pagina 174]
[p. 174]

Here God,’ begon hij vroom en toegespitst op het juiste adres, ‘help ons - we motte dat stomme meubel doar in 'et Huis redde, vóórda't'ie met z'n kont op de gloeiende kole zit! Vóórda't'ie zich loeiend van zonde in de hel gooit, met al die wijve!... We zalle'm gadverdomme bij z'n achterlijke nek uit de poel sleure!’ Hij moest daar even het spuug van zijn lippen slurpen.

‘Amen,’ murmelde Bob, meer om hem tot fijner toon te manen. Doch op dat spitse moment zagen ze alledrie, opééns, een mager, als heer gekleed mannetje met een city-bag in de hand behoedzaam naar het huis tippetenen. Hij wilde klaarblijkelijk de voordeur forceren, want hij stelde zich op bij deze poort, hief de hand om te bellen, aarzelde, als hij vagelijk schateren hoorde van ergensomdehoek. Hij wandelde nog omzichtiger op het gelach en gepraat uit de openstaande deuren van de werkkamer af.

‘Dat is-ie!’ siste Gerrit; en spande zich als pijl en boog tegelijk.

Kees rees echter overeind met al het prestige van een jonge meneer; en hij zei plechtig: ‘Laat míj dat opknappen. Als ik hulp nodig heb, fluit ik.’ En daar ging hij, jong en vrijwillig het gevaar tegemoet, of het dan moreel zou zijn, of puur lichamelijk, zonder zulks merkbaar te beseffen.

‘Da's ôk wat!’ vond Gerrit, teleurgesteld en gekwetst. Hij zakte helemaal weg in de schemer. ‘Mot 'k doarvoor de hele avond hier zitte kou te vatte?’ Hoewel hij, de atmosfeer in aanmerking genomen, alleen warmte kon vatten.

Toen het heertje met de city-bag schreden achter zich vernam, zwiepte hij rap om zijn as en blikte Kees aan met enige gêne. Hij herstelde zich snel, wat Kees waarlijk eerbied afdwong. Het leek ondoenlijk, zo gauw weer een onschuldig gezicht te zetten, als je op het punt stond, ontmaskerd te worden. ‘Goedenavond,’ zei de brutale inbreker. ‘Ik ben dokter Kront.’

Kees boog verbouwereerd en kreeg een kleur, want men verwacht niet van een inbreker, die zo dadelijk zijn carrière voor lange tijd zal onderbreken, dat hij zich met een vies woord introduceert; en Kees verstond een raar woord.

‘O,’ antwoordde Kees, opgeluchtheid mimerend, ‘u bent zeker de dokter, die...’ Hij wist zelf niet wat, maar het moest

[pagina 175]
[p. 175]

echt lijken, en na verschillende parties en recepties te hebben doorstaan, vond hij dat geen probleem.

‘Jáá,’ zei de geslepen fielt, ‘die ben ik.’

Kees voelde zich volgespoten worden met inspiratie. Hij zóú dat ventje! ‘Komt u even mee,’ fluisterde hij, en ging de luguberling voor, de gang in. Bij elk slissend geluid van een voetstap achter hem was hij geneigd, zich onverhoeds te wenden en zich over het ondier te storten. Hoewel hij uit de leerboeken over welgemanierdheid wist, dat men dames en rovers laat vóórgaan en zelf achterblijft, wilde hij de man door kwasiargeloosheid lokken, en liep dus als eerste het huis binnen. Geweld bleek trouwens niet nodig - dokter Hoezeidieookweer volgde als een schaap aan een touw.

Kees, die een vlijmscherp helder ogenblik had, bracht hem naar de provisiekamer, waar toch niets te eten viel, want de kasten waren afgesloten. Er was een zo miniem venstertje in, dat alleen een regenwurm erdoor had gekund. ‘Zet u de tas maar hier neer, dokter,’ stelde Kees voor; en de man moest op retour zijn, want hij deed het waarachtig! -

Kees liet hem nu vóórgaan. En toen de dokter eenmaal in de provisiekamer was, klapte Kees de deur dicht en deed die van buiten op slot en op de grendel. ‘Ik kom zó terug!’ riep hij nog hoffelijk.

Uit het vertrek kwam een soort gekraai. Een vuist bonsde op het deurpaneel en er werd licht aangeknipt. Kees luisterde niet verder. Hij spoedde zich met bonzend hart van triomf naar buiten.

‘Ik heb 'm opgesloten in de provisiekamer!’ hijgde hij grinnikend tegen Bob en Gerrit. ‘Kom mee, zeg!...’

‘Gad-samme,’ zei Gerrit, toch vol waardering voor wat een rijkeluisjongen tot stand bracht, zonder zelfs ooit een aardappel te hebben gepoot.

Maar juist toen zij zich herrijzend van achter de struik in half-zit bevonden, serpentijnde uit de werkkamer een veelstemmige schreeuwkrijsgier. Er was ook gelach - maar was dat geen camouflage? - had de grendel van de provisiekamer het niet gehouden? Boven alles uit hoorden de drie wachters van het Vredelustig fatsoen de heer Van der Spa gillen: ‘Niet kriebelen! Nee, nee,... niet kriebelen!’ en daarna, even

[pagina 176]
[p. 176]

verstaanbaar uit het onwelvoegelijk veelstemmig mannen-en-vrouwen-gekwater: ‘Daar kan ik niet tégen!!!! Hèlp! Hèlp, niet méér!, niet méér! Hahahaha!’ Het werd een soort blaten, dat de tuinzitters kippevellig deed denken aan een clandestiene slacht. Bob stond nu recht, met Gerrit duwend en stuwend achter zich. Ze zagen een interne donderloze blikseminslag en vernamen door veel vrouwengillen heen DE mannenstem: ‘Hou de dief!’ en zagen - - een mager mannetje, dat de buitendeur uitglipte. ‘Dàt is 'ie!’ siste Gerrit weer, en wierp zich met zo'n bomgeweld op de schuldenaar, dat ze samen in de rozen suisden en eensgezind raasden tegen de dorens. Kees vond een been uit de struikjes steken, dat hem onsympathiek aandeed, en kneep er vol wraaklust in. Maar het behoorde aan Gerrit, die dit door ruige termen kenbaar maakte. Bob greep een boordje zoals alleen boeven konden dragen, doch er zat geen man meer in. Hij vond een schoen, maar die bleek te hebben behoord aan het been dat door Kees was behandeld. Zodat ten slotte Gerrit met de volledige buit te voorschijn kwam, en een boordje en een schoen bleek te missen.

Toen ontmoetten zij ook de heer Van der Spa, die wit en dansend uit een laantje kwam hippen, en voor hen bleef staan bulderen van ‘hou de dief!’

‘We hèbben 'm al!!’ brulde Gerrit vlak in zijn gezicht. En niets had meneer Van der Spa ooit zo snel gekalmeerd. Hij klapte dicht en werd heer.

‘Da's twéé keer, boas!’ zei Gerrit tegen het ondier in zijn knuisten. ‘Da' zit je nie glad, hè?’ Het iele schepsel hijgde gemeen zonder woorden.

‘Maar hoe kwam die man nou toch zó gauw weer los?!’ vroeg Bob, en probeerde de buit in 't beroerde gezicht te kijken.

‘Ja, dat begrijp ik ook niet,’ vond Kees bedremmeld. Want hij had beslist gedacht, iets slims tot stand te hebben gebracht.

‘Kom mee naar binnen!’ zei meneer Van der Spa, met enige aarzeling. Hij herinnerde zich, dat binnen vier schone vrouwen op verlossing uit de dievennood wachtten, en wellicht tegen mekander hingen te sidderen, omdat ze niet tegen de sterke man konden hangen. ‘Kom mee naar binnen!’ herhaalde hij martiaal; zelfs tegen Gerrit. Hijzelf liep voorop. Als er naar

[pagina 177]
[p. 177]

binnen gegaan moest worden, was hij een voorbeeld. De dief ging ook mee, zij het dan minder geïnspireerd. Met Bob, die nieuwsgierig was, en Kees die zich de lippen aflikte van zenuwen en besloot, héél ruim van opvatting te zijn, als hij het tafereel daar kreeg te zien.

En zij gingen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken