Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Koninklijke omnibus (1984)

Informatie terzijde

Titelpagina van Koninklijke omnibus
Afbeelding van Koninklijke omnibusToon afbeelding van titelpagina van Koninklijke omnibus

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.59 MB)

Scans (30.78 MB)

ebook (3.27 MB)

XML (1.13 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman
verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Koninklijke omnibus

(1984)–Olaf J. de Landell–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 236]
[p. 236]

4

De kamer die Dora buiten het roomtaarthuis bewoonde, was inderdaad heel iets anders dan het mingezellig vertrek dat haar in Itralië was toegemeten geweest. Zij had kennelijk een nadrukkelijke noodsprong gedaan naar alle soorten van ernst waarop de eerlijkheid mocht stoelen. Ze had twee oude crapaudjes van haar mevrouw gekregen, als afduw in het degelijkheids-water. Mevrouw had Dora het ‘Hertje’ van Van Meegeren geschonken, benevens een reproduktie van een Rembrandt-ets, waaromtrent elk keurig mens wist dat hij mooi was. De opstanding van Lazarus.

Dora had het ding in 't begin griezelig gevonden, omdat Lazarus onder het betoverend gebaar van Jezus zo robotachtig omhoog kwam. Ze had de indruk gekregen, dat zij Lazarus was, teruggeroepen uit de dood der zonde. Het had haar geroerd, en daarom had ze 'm laten hangen. Ze had alles willen doen, om de misdaad-schepen achter zich te verbranden - het was een soort vreugdevuur geweest, waar zij met mevrouw en de politie omheen danste; en zij had dikwijls het gevoel gehad dat zij-zelf het beste danste. -

Vanavond wist ze, dat Lazarus weer was gaan liggen, en dat hij het heerlijk vond, al was het maar voor effetjes.

Dan hing er nog een degelijk portret van haar moeder: een corpulente verschijning welke niet meer was aan te zien dat ze nooit was gepakt, al kwam ze met uitpuilende zakken uit het warenhuis, en al droeg ze in het openbaar het briljanten horloge dat ze eigenhandig in de bioscoop een voornamer vrouw had ontvingerd. Nee, het was een keurig

[pagina 237]
[p. 237]

moederportret.

Het was dus een nette kamer, bang voor misdadige intimiteit. De schemerlamp was te schel om zelfs maar geniepige gedachten bij te kunnen koesteren.

Op het bed zaten die avond Pingel en een hertogelijke Fijne, met geknipt haar en afgeschoren snor - een gentleman van de beste filmsoort; terwijl de Boom in een soort rookstoel lag. Dora zelf zat in een stoeltje bij de theetafel en schonk vocht, waarvan geen enkele vent tot welke zonde ook kon vervallen. Maar dat was nu toch beslist een kwestie van verkeerde bevoorrading, want hun gesprek was minder theeïg.

‘Kom op,’ zei Dora, en gooide Pingel een sigaret toe.

‘We zijn er vroeg,’ legde de Fijne uit. ‘Jij bent barones Rimborg van Roodentoren, en Pingel is de baron. Ik ben de hertog. De Boom is een knecht, die de vlag laat salueren, als de wagen komt aanrijden.’

‘Hoe zie 'k d'ruit?’ informeerde de gastvrouw.

‘Sjiek,’ zei de Fijne. ‘Heb je iets in huis van 'n beetje allure...?’

‘Mevrouw het nog wel iets hangen,’ antwoordde Dora.

‘Mooi gekapt,’ vermaande de Fijne, ‘geen rare dingen, goed opgemaakt. En vooral héél netjes praten, Door.’

‘Vezellef,’ zei ze; alsnog elke fijnheid négerend, om het de volgende dag des te beter te kunnen hanteren.

‘Pingel heeft een donker pak aan, enfin, die redt zich wel,’ vond de Fijne. Pingel had zo veel feestjes gestalte en muziek gegeven, dat dit hem kon worden toevertrouwd. ‘En voor de Boom hebben we een verdomd mooi uniform,’ vertelde de Fijne.

De Boom grinnikte zielsvoldaan hierover - in feite was hij uniformgek; maar in dienst had hij het niet verder geschopt dan rekruut en cachot. Beide richtingen vertoonden niet de juiste textiele praal om zijn paradehart te bevredigen.

‘D'r kan niks misgaan,’ zei Pingel. ‘De auto moet van de grote weg komen, dus jullie huis voorbij, om naar nummer zeventien te gaan. We hebben een vals huisnummer om op 't hek te plakken. Als de Boom de wagen ziet komen, laat

[pagina 238]
[p. 238]

hij de vlag salueren - hij wijst met een handgebaar naar binnen. De wagen rijdt het pad op, de prinses stapt uit. Wij hebben rekening gehouden met de mogelijkheid dat ze geleide bij zich kan hebben - een kamenier of zo. De Boom helpt de bagage naar boven te brengen. Wij begroeten de prinses, brengen haar in de grote salon, stellen haar voor aan de Fijne. Jij schenkt koffie, ik breng even 'n kopje naar de chauffeur en de kamenier. Ze slapen alle drie binnen enkele minuutjes als marmotten - ik help de Boom naar de flonkers te zoeken. En als we de poet hebben, nemen we mijn wagentje en zijn weg. D'r kan gewoon niets mis gaan.’

Dora dacht keurend na. ‘Mij te eenvoudig,’ zei ze. Ze had nu eenmaal altijd het gecompliceerde werk gedaan, met hier en daar een simpele uitglijer, en die was haar dikwijls noodlottig geworden.

‘Ach, meid,’ pleitte de Fijne, ‘het eenvoudigste is het beste. Maar, Dora, jíj moet onherkenbaar zijn. Want je moet gewoon elke dag de planten water kunnen komen geven. Dat doe je 's middags, hè?...’

Ze knikte weer zo preuts. ‘Tegen de avond.’

‘Nou, mochten ze nog maffen, dan vind jij die prinses en haar juffrouw en de chauffeur, je maakt alarm - de zaak is blank, wat ik je zeg!’

Ze glimlachte. Ze kreeg er weer reuze schik in.

‘Die prinses Eline moet bol staan van de flonkers,’ zei ze, een beetje kortaf; het waren toch ook bijna háár flonkers, die door zo'n prinses werden misbruikt.

Er tikte een vlieg tegen de lamp. En wellicht maakte dat haar wakker voor enig noodlot. ‘En als ze nou es met een hele stoet verschijnt, of in elk geval met escorte van nog een wagen, of politie of zo?...’ Er konden natuurlijk meer vliegen tegen de lamp gaan tikken, en per slot was ze tegenwoordig eerlijk.

‘Het is een intieme ontmoeting,’ telde de Fijne op zijn vingers af, ‘en ze komt voor het eerst bij de Van Roodentorens. Ze is niet ontzaglijk rijk, geloof ik.... In elk geval is die hertog geen gouden tor, en het zou verdomd tactloos zijn, als ze hem al dadelijk verblindde....’ Hij zoog aan

[pagina 239]
[p. 239]

zijn sigaret en keek in de kale schemerlamp, die alles kon behalve schemeren. ‘Nee, in die kringen is het du ton om eenvoudig te doen.’

‘As ze dan mar d'r flonkers bij zich heeft!...’ wierp Dora sip tegen.

‘Eenvoudig te dóén,’ herhaalde de Fijne.

Tja, hij wist nou eenmaal verdomd veel van dat soort dingen - hij zag d'r trouwens reuze goed uit, zonder snor en met dat verknabbelde hertogenhaar. Gek, dat een hertog geen lefkuif mocht hebben. -

‘Hoe laat zijn jullie d'r?’ wou Dora weten.

‘Zes uur,’ gaf de Fijne ten antwoord. ‘Geen mens moet ons hebben gezien. De auto moet ergens staan, zodat niemand hem herkent - hij moet meteen kunnen wegrijden.’

Ze knikte geruststellend. ‘Kan allemaal.’ Ze keek even naar Lazarus. Nee, even nog niet opstaan. Ze was opeens helemaal vergeten, hoe de eerlijkheid smaakte. Zo'n avontuur - dat was een beste borrel; en een borrel had haar moeder haar nooit ontraden. Trouwens - wat wel?...

‘Afgesproken?’ vroeg de Fijne, hun kring rondkijkend.

Ze knikten allemaal.

‘Dan gaan nou Pingel en de Boom door de achterdeur weg. Ik ga dalek door de voordeur, en dan wuif jij me na.’

‘Goed,’ zei Dora. ‘Ik doe me haar in de war en me bloes los, als ik wuif.’ Ze had kijk op acteren, dat bleek.

‘Om mij zet je 'n theemuts op je hoofd,’ antwoordde de Fijne, wat niet aardig was. Hij had iets vriendelij kers kunnen zeggen.

‘Nou, allee dan,’ bromde de Pingel, en doofde zijn sigaret. Ze stonden op. Ze drukten mekaar alle vier plechtig de hand. -

‘Voor mekaar,’ zei de Boom.

 

Op de trap, Madeliefstraat 13A, rook het nog altijd onfris.

‘Bokking en petroleum,’ gromde de Fijne.

‘Over 'n paar dagen ruik jij alleen nog rozen,’ suste Pingel.

‘Of carbol,’ voegde de Boom er ongetroost bij. ‘In

[pagina 240]
[p. 240]

Norrendaal heb ik nog nooit iets van rozen gemerkt....’

Ze sloften achter mekaar hogerop.

In het kamertje liet de Fijne zich ruggelings op z'n bed vallen en gaapte als een nijlpaard. Het jasje schoof gehoorzaam van zijn schouders - soepele zijden voering - en hij peuterde met dievenvingers zijn nauwe broek van heupen en benen. ‘Vijf uur op,’ mompelde hij ontevreden. ‘Ik moet me extra goed scheren.’

Pingel sloeg een akkoord aan op de onvaste piano.

‘Nou niet wéér,’ gromde de Boom smekend.

En toen ontdekte de Fijne, van tussen zijn opgetrokken benen, opzij van zijn broek iets heel vervelends. Daar pronkte, half op de zijnaad, een spierwit kroontje, schoon gerond met zeven punten. Hij trok zijn wenkbrauwen op, en krabde klaarwakker met zijn nagel over het vorstelijk embleem. ‘God mag me dubbelklappen, als ik dit begrijp!’ zei hij.

‘Nou, dan maar niet verder nadenken,’ maande de Boom, ‘je mot eerst nog hellepe, en je ben erg kien, na die laatste drie maanden.’

Pingel boog zich ook over de broek. ‘Hoe kàn dat?!’ vroeg hij zich af. ‘Boom, kijk es!... Zou dat er altijd hebben gezeten?...’

‘Vanzelf niet,’ zei de Fijne. ‘Ik krijg toch geen kloffie met zulke gekke gijntjes erop!’

‘Bedoel je dat kroontje?’ informeerde de Boom, in de spiegel de slijtage van zijn geblondeerde hoofdhuid bekijkend. ‘Dat heb ik gedaan, met dat nieuwe spul. 't Werkt schitterend!’

‘Maar ben je dan volslagen knetter?!’ informeerde de Fijne gegriefd. ‘Als het regent, moet ik morgenochtend dìt pakkie aan!...’

Pingel boog zich zorgelijk over het weefsel. ‘Gaat 't er met water af, Boom?’

‘Zelfs dan is het crazy,’ zei de Fijne beledigd. ‘Het pak is net gestoomd, d'r móét geen water aan!...’

‘Ach, 't was maar een probeerdertje,’ kalmeerde de Boom, en lonkte met verdraaide ogen naar zijn eigen profiel in de

[pagina 241]
[p. 241]

spiegel - blond stònd hem wel....

‘Probeer dan met je eigen broek,’ bitste de Fijne, en wiegde zijn pantalon als een slapeloos kind. ‘Wat moet zo'n prinses denken, als ze me morgen ontmoet, en dat idióte kroontje daar ziet zitten?!’

‘Ja,’ stemde Pingel in. ‘Je moet je beheersen, Boom. Eén stap verder en je stempelt een lieveheersbeest op zijn gulp!’ Welk perspectief de Fijne nog ernstiger maakte.

‘Ach, die meid slaapt binnen drie minuten na de koffie,’ wierp de Boom tegen, ‘ze krijgt niet eens de tijd je goed te bekijken, en dan moet jij nog zorgen, dat ze je ogen ziet, en niet de naad van je broek.’

Het was ontegenzeggelijk een degelijke raad met alle schijn van ervaring. Maar de woorden hadden een lichtzinnige bijklank die de Fijne kerfde.

‘Als de zaak morgen mislukt, is het jouw schuld,’ zei hij gemakkelijk; trok overhemd en onderbroek uit, strekte zich actief op het bed, hees de dekens over zich heen en sliep formeel.

Over zijn boze lijf heen richtte Pingel een paar afkeurende ogen naar de Boom en schudde zijn hoofd. De Boom deed simplistisch wat hij altijd deed: hij ging er met de rug heen staan. Hij was innig tevreden met zijn uitvinding: op de sjieke bruine stof van Fijne's pak stond een helderwit kroontje. De Boom vroeg zich af of het kroontje inderdaad zwart zou zijn geworden, als de broek beige was geweest.... En ach, het kon d'r met water weer af. Dat kwam je weinig tegen, van stempels....

Pingel knipte het licht uit.

‘Slaap lekker!’ zei de Boom zachtzinnig. En deed het om zo te zeggen meteen zelf.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken