Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Spiegel aan de wand (1969)

Informatie terzijde

Titelpagina van Spiegel aan de wand
Afbeelding van Spiegel aan de wandToon afbeelding van titelpagina van Spiegel aan de wand

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.91 MB)

Scans (9.68 MB)

ebook (2.99 MB)

XML (0.35 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Spiegel aan de wand

(1969)–Olaf J. de Landell–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

18

Nu Liza niet meer in het ‘Belle Monica’ werkt, staat juffrouw Karin alleen voor alles. En zoals begrijpelijk is, brengt dat nog wel eens zijn moeilijkheden mee; zoals nu.

Mrs. Carfew zit in cabine 3 met een verongelijkt gezicht, en achter haar staat, nerveus van het ene been in het andere leunend, de assistente. De geel zijden wanden lijken te buigen onder de druk van het mokkend zwijgen.

De elegante trompetnarcissen op het damast en om de lampen en langs de spiegel buigen en waaieren naar alle kanten terwijl zij met geluidloze schetter de vernedering van juffrouw Karin uitschallen, en - de ontevredenheid van Helen Carfew.

Want de make up, die slechts een aanvullende retouche wil zijn, en de kroon op de behandeling, - zo heet dat in een animerend circulairetje van het ‘Bella Monica’ - is mislukt. En de cliënte heeft gezegd, met gevaarlijk toonloze stem: ‘Roept u de directeur even.’

Juffrouw Karin heeft met gloeiende wangen de dofgele huistelefoon genomen, en in de microfoon (die een narcisbloem is) gezegd: ‘Wilt u meneer Berrends even vragen, in 3 te komen?’

Nu komt Frank binnen. Hij buigt.

[pagina 91]
[p. 91]

Mrs. Carfew zegt: ‘Wel, well! Look at me!rs

Directeur Berrends ziet het best, maar hij laat 't niet merken.

De cliënte moet haar klacht zeggen, en dan zal hij antwoorden: ‘Dat is niet fout, mevrouw. Het is alleen maar niet àf.... Nee, juffrouw Karin is hier pas, I beg your pardon.’ En dan, onder het mom van de maquillage geheel in orde maken, zal hij 't snel over moeten doen, zelf.

Frank zegt: ‘Wat is er van uw dienst?’

Even blikt Mrs. Carfew hem aan, als ontdaan over zo'n gebrek aan vakkennis.

Kreng, denkt Frank, met zijn hoffelijkste glimlach.

Dan zegt Helen: ‘Kijkt u eens naar het ding, dat u mijn gezicht zoudt noemen, als het niet zo hopeloos opgeverfd was. Tracht u die juffrouw bij te brengen, dat ze het gelaat van een jonge vrouw onder handen heeft, en niet een ouwe vissersschuit, die als plezierboot beschilderd moet worden.’

Dat is overdreven, maar het laat aan duidelijkheid niets te wensen over.

Een zichtbaar begrijpen welt in Frank's ogen. Met dat trucje heeft hij al opgewondener cliënten gekalmeerd.

‘Oh, dat is heus niets, madam,’ zegt hij zachtmoedig. ‘Het is nog niet af, that's all.... Juffrouw Karin is een nieuwelinge.’

Hij beziet de te donkere teint; de rouge is ook verkeerd aangebracht. De mond is lelijk gekleurd. Och, eigenlijk is Mrs. Carfew niet lachwekkender dan negentig procent van de opgemaakte dames, die je op straat ziet; maar ze is verwend door de geraffineerde kleurtechniek en de speciale toepassingen van dit instituut.

Frank zegt: ‘Permitteert u, dat ik u zelf even help?’

Nou welke jonge vrouw zou dat niet toestaan, van een aardige, knappe directeur, die nog geen dertig is? -

Helen zegt afgemeten: ‘Goed.’ Het volgt echter wat te vlug op zijn vraag. Ze schuifelt onrustig op de ligstoel.

‘Ach, juffrouw Karin, haalt u even die nieuwe rouge uit

[pagina 92]
[p. 92]

mijn laboratorium,’ vraagt Frank. ‘Het staat op de rechter zijtafel, in een kleine shaker.’

Zo stelt hij de cliënte tevreden, en ontslaat Karin op tactvolle wijze uit de cabine.

Het meisje spoedt zich weg. Ze is verward door de vriendelijkheid van de directeur.

In zijn kamer hangt een geur van dure cigaretten en lavendel en leer. Ze opent beschroomd de deur naar het laboratorium, waar ze nooit eerder is geweest. Het is er opwindend rommelig.

Ze zoekt op de rechter zijtafel, een glazen blad in een chroom lijst. Er liggen spatels en lepels op, en er staat een miniatuur shaker met rose poeder. Is dat nu de rouge? - Het lijkt Karin te licht.

Toch neemt ze de shaker mee. Kijkt bij de deur nog even nieuwsgierig rond.

Er is een warme genegenheid voor Frank in haar gevoelens; ze vindt het zelf niet aangenaam, want ze is er niet rustig onder.

- Verliefd op de directeur, denkt ze smadelijk, en holt de ontvangzaal door naar cabine 3. Een kort klopje, een ademloze vraag: ‘Bedoelt u dit?’

Zijn bemoedigend knikje: ‘Ja, dank u,’ en dan, pal voor haar gezicht, de gesloten deur.

Met een diepe blos begrijpt ze, dat ze niet meer nodig is op het ogenblik, en tersluiks glurend, of iemand het bemerkt heeft, gaat ze langzaam terug naar de personeelsafdeling.

Niemand heeft het gezien. In de réception zit eenzaam juffrouw Adrie, met een romannetje. Het is al zeven uur.

Buiten dreunt de grote stad en werpt haar schitterende neon-reclames en de coquette knipogen van velerlei lichten baldadig door de statige gebrandschilderde ramen.

Nu is het stil in de ‘Bella Monica’. Het spannende leven ijlt eruit weg, met een kreet van verlangen de avond tegemoet: tijd van hereniging en weerzien, van rustig praten rond een smeulend haardvuur of opwindende samenkomsten in restaurants en feestzalen.

[pagina 93]
[p. 93]

Om acht uur komt madame Loulou Verrane nog, voor een evening-make up. Maar dat is het werk van mademoiselle Antoinette. De tijd van de grote bals is al lang voorbij, zodat er niet meer gegadigden zijn.

Karin zakt stil neer op een divan in de rustkamer.

Bij de grote middentafel zit Fräulein Inge een brief te schrijven aan Manfred in Afrika, en bovenop de tafel zit miss Anita haar nagels te polijsten, met een Happy Mag op schoot. Van tijd tot tijd schiet ze in een luide lach, en dan vliegt Fräulein Inge op en zegt: ‘Zij nu eindlich sjtil, Anita! Bi kwait! Du schaukelst ja auch schon so blöd beim reiben! - Iek kann ja niet schraif'n, zo!’

Tot Anita van tafel stapt en met een plof naast Karin belandt. ‘So,’ zegt ze, ‘is elles good? - Ben ye klar?’

Karin schudt spijtig het hoofd.

Anita verdiept zich weer in de Happy.

De nieuwelinge leunt achterover en strekt haar benen. Ze is doodmoe van al dat staan. Het moet toch nog wennen, hoewel de directeur er flink op toe ziet, dat de assistenten voldoende rust krijgen, en niet te lang achter elkaar staan, daar vermoeidheid het werk niet ten goede komen kan.

Ze zegt, zonder erbij te denken: ‘Meneer Berrends is goed voor zijn personeel.’

Het meisje naast haar geeft haar een korte, scherpe blik, en antwoordt kalmpjes: ‘We all love him.’ De intonatie zegt alles.

Karin schouderschokt: ‘Nònsens!’

‘Yeah?’ weifelt Anita, met haar aandacht half bij het tijdschrift.

Karin sluit de ogen. Rust, rust.... Even maar.

Een zachte zoemtoon trilt onverwachts door het zwijgen.

Ze schrikken alle drie op. Fräulein Inge neemt de huistelefoon op: ‘Hallo?.... ja.... iek seg het al, meinheer,’

Ze wendt zich om: ‘Juffrauw Karin. Meinheer - - hij mocht u sjpreken.’

‘Welke meneer?’ vraagt Karin verdwaasd.

[pagina 94]
[p. 94]

Fräulein Inge heeft even een minachtend lipje: ‘Meinheer Berrends.’

Karin hijst zich haastig op van de divan.

Miss Anita observeert haar rustig. Ze ziet haar blos. Heel haar vrouwelijke belangstelling voor de liefde trekt zich samen op Karin. De Happy ligt vergeten op haar schoot.

Als Karin weg is, zegt ze hardop: ‘Sij haudt van him.’

Inge antwoordt niet.

‘Ich hoffe wie immer nur alles Gute für Dich, Manfred. Jeden Augenblick denke ich mir ein: jetzt ist es dort so spät. Nun wird er wohl baden. Oder essen, oder arbeiten. In Gedanken bin ich immer bei Dir.’

Allemaal afgezaagde zinnen. Fräulein Inge leest ze mistroostig over. Ze weet niet anders te bedenken, omdat ze het meent. Het eerlijke hart behoeft geen versiering.

Toch zou ze betere, boeiender dingen willen schrijven.

Vooral nu. Ze is een tijd lang erg bezorgd geweest over Manfred's neerslachtige brieven. Maar de laatste tijd zijn ze kalm en opgewekt, en verliezen, misschien juist daardoor, aan intimiteit. En nu weet Inge, dat ze de trieste epistels liever had, want ze kent de reden van dit plotselinge evenwicht niet.

Zo mijmert ze, en tobt over een brief, tot een brede, ongegeneerde schaterlach van miss Anita haar gedachten striemt. Het verhaal schijnt geestig te zijn.

‘Kamel!’ zegt Fräulein Inge geschokt. ‘Lach doch niet zo loid....’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken