Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Spiegel aan de wand (1969)

Informatie terzijde

Titelpagina van Spiegel aan de wand
Afbeelding van Spiegel aan de wandToon afbeelding van titelpagina van Spiegel aan de wand

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.91 MB)

Scans (9.68 MB)

ebook (2.99 MB)

XML (0.35 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Spiegel aan de wand

(1969)–Olaf J. de Landell–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige

35

Geluidloos zakt de avond over de achterhuizen, waarop het personeelvertrek uitziet. Karin leunt tegen het kozijn en blikt door het grijze scherm van motregen naar de geveltjes, die haar aan mensen doen denken: vrouwen, zoals ze hier komen, en overal in het leven langs je gaan.

Helemaal links is het geveltje dat klein en verdrukt staat tussen de strenge rechtheid van een warenhuis, en de slanke muren van een precieus antiek herenhuis met veel lofwerk en hoofse reserve.

Het kleine woninkje heeft donkere muren met groeven tussen de stenen. Daar is de specie uit gevallen. Het heeft, tegen de pakhuis-uitbouw van de zakelijke buurman, een grote groene boom staan, als een goedkope, overdadige bouquet uit een niet-deftig winkeltje. Die boom wordt nederbuigend door de andere gevels getolereerd, zoals wel eens meer iets genadiglijk toegestaan wordt, dat men niet

[pagina 187]
[p. 187]

zou kunnen missen. Het dak van 't huisje is smal en puntig als een Zondagse muts boven een rimpelig gezicht; een heel oud huisje, dat veel zorgen heeft gekend, en dat nu een trotse ouderdom slijt van gedroomde onafhankelijkheid. Het weet niet, hoe welbeschut het staat tussen het nieuwe, nuchtere gebouw en het antieke aristocratenhuis, dat vriendelijk vóór zich kijkt met zijn lichtpaarse ruitjesvensters, en 'n beetje zelfgenoegzaamheid de kroon van grijsstenen krulligheid draagt.

Daarnaast staat zwaar een breed gebouw, waarvan 's avonds alle vensters dode ogen zijn. Dit huis slaapt niet. 't Is slechts een levenloos blok, waarin overdag vele schrijfmachines kwetteren en talloze belletjes rinkelen.

De liefde, die er woont, is die van de directeur en de privé-secretaresse, of van de onderdirecteur en een meer algemene type-juffrouw. En die liefde wordt geboren uit een goed bestelling of een ongelukje met 'n inktpot, en vervloeit weer in monotone dicteé's of 'n bankbiljet, of wellicht beide. Nee, dit huis is uitgeblust door geld en zakentermen.

Dan is er nog een wonderlijk huis, dat vele aanbouwsels vertoont: beneden een serre, en hoger wel vier balconnetjes, en een brandladder die hemelsblauw geverfd is. Op elke étage zijn andere bloemen en gordijnen en geluiden.

Doch de bovenste verdieping spant letterlijk en figuurlijk de kroon: daar staan, op het zuid-oosten, cypripediums en rozen te pralen, daar schettert de hele dag de radio of de gramofoon. Daar leunt soms een wonderlijk slanke vrouw, met witblond haar en scharlaken lippen, uit een venster en rookt Russische cigaretten. 's Avonds schemeren haar gesloten gordijnen rood door van het licht daarbinnen, en langs de opene ramen gulpt wilde dansmuziek over de tuintjes heen tegen de achtergevel van het ‘Bella Monica.’

Soms ook breekt dat lawaai opeens af, en door de enkele stille avond trilt een lach of de zachte resonans van onverstaanbaar gesproken woorden: een kwijnende vrouwenstem en het diepere antwoord-gebrom van een man. Tot

[pagina 188]
[p. 188]

ook dit geluid verstomt, en er niets overblijft dan een spookachtig gekreun of een tot barstens toe gespannen stilte.

En dan, opeens snerpt er een kreet, of er klinkt een vieze, ongegeneerde klapzoen.

En van de stilte, die achter elk huis anders smaakt en in de tuintjes ligt opgediend als op een hors d'oeuvreschaal, blijft niets over. Meteen schatert en brult de dansmuziek weer.

Iedereen weet, dat het aristocratenhuis tegen dit hoorspel vinnig geprotesteerd heeft. Dat is heel begrijpelijk, want al heb je nog zulke mooie kleren aan, die alles kunnen verbergen, - je hart blijft naakt en klopt voor elke klank, die het verstaat.

De mop is, dat de politie toen aan het deftige huis gevraagd heeft: ‘Wat hoort u dan?’

Tja - toen zweeg het deftige huis natuurlijk. Dat was erg vervelend voor de politie. -

Een paar weken geleden, toen de hitte de ramen opendwong, hebben Anita en Inge en Jean ‘het’ ook gehoord.

Miss Anita zei: ‘Toe maar!’

Fräulein Inge werd daar toen zo woedend van, dat ze het venster dicht mepte. Dat wil zeggen: de sponning.

Miss Jean, die haar gelijk gaf, betaalde zusterlijk de helft van de glasruit.

En de dansmuziek hikte en krijste weer....

Maar nu staat hier alleen Karin Elsing, en ze kijkt over de rood-doorschijnende gordijnen heen naar de zwart glazen zomernacht. Achter het warenhuis speelt het carillon ‘Heer, die Uw tent....’ Het is kwart over elf.

Moet ze nu gaan kijken? -

Ze heeft Geerts niet weg horen gaan. Maar ze kan zich hier vannacht toch niet laten insluiten. -

Frank was zo stil, vanmiddag, en zo bleek. Wat zal er gaan gebeuren....?

Karin wil er niet aan denken. Ze heeft die rij huizen achter deze kamer liefgekregen, zoals alles, wat ze hier kent.

[pagina 189]
[p. 189]

Voorzichtig loopt het meisje door het duister naar de deur, die uitmondt in de grote zaal.

De deur is gesloten, en als Karin haar opent, galmt het klikken van de kruk opeens luid langs de glanzende zoldering, voorbij de deuren van de cabines, tegen de gebrandschilderde ramen, waarin de figuren te zweven lijken, schitterig-wazend door het licht van de straatlantaarns.

En daar, bij Venus, staat een man, net zo tegen het kozijn geleund, als Karin straks zelf stond....

Hij beweegt het hoofd, en een stem - een bekende stem - vraagt: ‘Wie is daar?’

Het meisje staat een ogenblik bedeesd stil bij de deur, voordat ze antwoordt: ‘Ik...., Frank -’

Heel zacht, bijna niet verstaanbaar, zegt Frank: ‘Kom hier.’

Dan gaat ze naar hem toe

Het hart klopt haar met zware slagen in de keel en door haar polsen duwt het bloed. Is het medelijden? is het liefde? of alleen maar het plotselinge ervaren van de romantiek: zij tweeën in deze grote duistere ruimte, bij die kantachtige venster-schilderijen? - Het is angst, dat hem leed is overkomen.

Als ze bij Frank is, trekt hij haar tegen zich aan en legt zijn hoofd tegen de zijkant van haar zilverblonde krullen.

Zijn armen sluiten als een schroef om haar heen. Nu voelt zij, dat hij trilt; maar ze kan niets zeggen of vragen, - ze mag dit ogenblik niet verbreken.

Terwijl ze zo staat, met tegen haar gezicht de koelte van een zijden das en om haar heen die armen en een hartkloppen, waarvan zij niet meer weet, of het haar eigen is, zegt Frank bijna fluisterend: ‘Kind...., àls je met me trouwen wilt...., zullen we heel zuinig moeten leven, en hard werken.. Het is van mijn kant geen mooi aanbod, voor de vrouw die ik liefheb....’

Karin wil kalm blijven. Ze drukt haar wang tegen de zijne, als een moederlijke geruststelling.

Ze hoort zichzelf vragen: ‘Nee....?’

Wellicht is hij ontslagen.

[pagina 190]
[p. 190]

Ze wil vragen: ‘Waarom tril je zo - wat is er - laat mij je mogen helpen -’ - er is zoveel, wat ze hem schenken wil: een heel eigen leven; een hart, een ziel, een lichaam, en alle toewijding, die zij geven kan. Maar ze is bevangen.

En langzaam komt weer zijn stem: ‘Ik heb.... deze zaak gekocht....’

De onverwachte wending verplettert Karin haast. Ze hijgt: ‘Waarvan? -’ Het lijkt haar bijna een verraad toe: dit overdonderende, nooit-gedachte....

Wilde fantasieën doorschieten haar hoofd: geldverduistering.... geheime millioenen....

Het duurt haar zo lang, voor zij antwoord krijgt. Venus lacht haar bemoedigend toe vanuit haar hoogte. Ze is bespikkeld met duizend kleine regendruppels, die schitteren in het licht van de straatlantaarns.

‘Van mijn overgespaarde kapitaal,’ zegt Frank eenvoudig. ‘Maar het was niet genoeg.... ik moet een lening sluiten, morgen.... en ik ben de eerste jaren zo arm als een kerkrat....’

Ze kijken elkaar aan bij het flauwe schemerlicht van buitenaf.

Er wellen opeens tranen in Karin's ogen, en terwijl ze haar armen om Frank's hals slaat, fluistert ze met bevende lippen: ‘Fijn.... fijn.... gelùkkig maar.... ik heb je toch niets anders te geven dan mezelf.... Nu beginnen we in zeker opzicht tenminste samen, met evenveel.... al heb jij de zaak nou.... We zullen 'm samen verder brengen.... Ik gá niet weg.... verbeeld je....’

En zo staan zij daar samen, versmolten in één schim, sprakeloos, terwijl zij elkanders harten voelen slaan. -

Totdat Karin snuift en met verstikte stem te kennen geeft, dat haar zakdoek nog in het tasje zit, - - -

Met de zijne droogt Frank haar tranen. Ze herkennen geen afgezaagdheid in deze geste, omdat zij elkaar liefhebben.

Frank zegt teder: ‘Ik ben zo blij, kind, dat jíj geen make-up gebruikt.’

[pagina 191]
[p. 191]

Het meisje zwijgt even, voordat ze plagend, half bereid, iets te bekennen, waarschuwt: ‘Pygmalion....!’

Maar Frank begrijpt haar niet en zegt, als hij haar de zakdoek geeft: ‘Hier schat, je neus mag je zelf snuiten.’

Ze lachen allebei.

Karin snuit haar neus omslachtig en langzaam, en bedenkt onderwijl met vrouwelijke wijsheid, dat hij nooit iets mag weten van haar étui à la Mora. - Hij is de enige man, die dit goedgemeende bedrog verdient.

Ze vraagt: ‘Hoe ging het eigenlijk...., dat kopen....?’

En Frank vertelt, uit de diepte van zijn door avontuur bevredigd hart met gloeiende woorden over de geweldige leugen. Hoe hij, in een adembenemend ogenblik van helderheid en harde felle durf, Geerts, de meedogenloze zakenman, door bluf klein kreeg en overwon. Hij is er niet trots op, doch hij gevoelt zich voldaan. Hoewel hij aldoor wist, hoe 'n riskant spel hij speelde, en na het vertrek van Geerts dan ook haast in elkaar gezakt is van louter reactie op de waanzinnige spanning.

Is het niet lachwekkend, dat een mens knecht blijft, als hij eerlijk is, en door één enkele leugen - dat hij thuis preparaten gemaakt had - baas kan worden? - Wat grotesk, dat een man als Geerts hem geloofde, alleen, omdat hijzelf misschien zo gehandeld zou hebben, en daardoor verloor. - -

Karin vindt er een bijna onsympathiek genoegen in, zich het gezicht van mevrouw Ada voor te stellen.

Zo praten zij, en dan lachen ze, en kussen elkaar, en kijken uit het raam naar de glimmende straat beneden. In hun harten is grote warmte.

Eindelijk gaan ze weg.

Alles wordt afgesloten. Voor de vensters schuiven de automatische ijzeren rolluiken; in de schemerige ontvangsalon, waar het chroom in snijdende contouren door de vale kleur-verlorenheid flitst, klinkeren de sleutels.

Samen gaan ze de trap af, de man en het meisje.

Hun spreken is een zacht, blij geluid, vol innige klank.

Het is, of ze geen zorgen meer kennen. Ze lachen,

[pagina 192]
[p. 192]

tevreden en warm, om kleine woordjes en grapjes zonder betekenis.

Als Frank de buitendeur opent, strooit juist de toren weer een wijsje over de rustende verzonkenheid van de deftige winkelstraat: ‘Wilt heden nu treden....’

Er volgen twaalf gonzende zwellende slagen.

De dag is ten einde.

De grote voordeur van het ‘Bella Monica’ valt in 't De grote voordeur van het ‘Bella Monica’ valt in 't slot. Er is nog een zacht geklikklak van het zinkende traliehek ervoor; dan zweeft de stilte als een grote vleermuis neer op het schoonheidsinstituut.

Het slaapt, tot morgenochtend, zoals het vele nachten gedaan heeft, en nog doen zal. Moge het menigeen geluk brengen in de volgende jaren.

Vanitas vanitatum, et omnia vanitas.

Maar geheel zonder kunnen wij niet leven. -


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken