Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De gedichten. Deel 1 (na 1760)

Informatie terzijde

Titelpagina van De gedichten. Deel 1
Afbeelding van De gedichten. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van De gedichten. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.29 MB)

ebook (3.97 MB)

XML (0.72 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De gedichten. Deel 1

(na 1760)–Pieter Langendijk–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 402]
[p. 402]

Op den prins Kalloandro, &c.
Van den beroemden Napolitaanschen Poêet Gio Baptista Marini.

 
Heeft Tasso, voor den Itaaljaan,
 
Den lof der helden opgezongen,
 
Die Mechaas trotse halve maan
 
Voor 't sterk Jeruzalem besprongen,
 
Als Godefrooys gewyde zwaerd
 
Geheiligd was ter bedevaard?
 
 
 
Hy was de Fenix, die uit de asch
 
Des Mantuaaners opgereezen,
 
Auzoniën een wonder was:
 
Marini wordt niet min gepreezen:
 
Dat vry Itaalje 't oordeel stryk',
 
Het kreeg twee Fenixen gelyk.
 
 
 
Wie Tasso pryst, verheft zyn vriend;
 
Geen aardsch vernuft kan onderscheiden,
 
Wie best den lauwer heeft verdiend:
 
Dies schonk ze Apollo aan hen beiden,
 
En riep verwond'rend', tot hunn' eer;
 
Zie hier Virgyl! zie hier Homeer!
[pagina 403]
[p. 403]
 
In deugd, in min, in dapperheid,
 
Houdt ons Marini 's geest gevangen;
 
Aan bloemen op 't papier gespreid,
 
Blyf ik gelyk een byetje hangen,
 
Dat op himet den honig leest.
 
ô Groote kracht van 's Dichters geest!
 
 
 
Gehoonde min trekt hier te veld,
 
Om Konstantynstadt te bespringen,
 
Die bukken moest voor 't groot geweld
 
Der strydbaare Aziaansche klingen,
 
Zo Kalloandro 's heldenmoed
 
Zyn vaderstad niet had behoed.
 
 
 
Ik zie een krygsheldin te paerd,
 
Belust haar moeders smaad te wreeken;
 
Haar majesteit, en heldenaart,
 
Doen princen in haar min ontsteeken.
 
Elk bidt dees tweede Pallas aan,
 
Elk wil om haar in 't harnas staan.
 
 
 
Hier zie ik, hoe de kracht der deugd
 
Den felsten haat kan overwinnen,
 
Als Leonilde, in 't hart verheugd,
 
Haar grootsten vyand moet beminnen:
 
Een minnaar in vermomd gewaad,
 
Wiens hart zy mint, wiens naam zy haat.
 
 
 
De dommekracht van Brandilon,
 
Een monster, vol en dol van woede,
 
Dat alle helden dwingen kon,
 
't Wraakgierig schrikdier, de oorlogs roede,
 
Moet zwichten voor het kloek beleid,
 
En sterven door de dapperheid.
[pagina 404]
[p. 404]
 
Ik zie het boos verraad gestraft
 
In Turkoman, het hoofd der fielen;
 
Dien Kalloandro loon verschaft:
 
Dus volgt het recht hem op de hielen.
 
De staatzucht krygt verraaders loon:
 
Den dootsteek voor een keizers kroon.
 
 
 
Hoe schildert hy de vrindschap af
 
In Endimiro! die zyn' staaten,
 
(Egiptens koninglyken staf,)
 
Eer dan de vrindschap wil verlaaten,
 
Als hy op d'oever van den dood
 
Zyn Kalloandro ziet in nood.
 
 
 
Als deeze weer zyn grooten vriend
 
Om Leonildes min ziet treuren,
 
Haar, die hy zelf vol liefde dient,
 
Wiens wedermin hem mogt gebeuren:
 
Nogtans veel eer van liefde sterft,
 
Dan dat zyn vrind haar weêrmin derft.
 
 
 
ô Band der vrindschap, waard geacht!
 
ô Deugd, zo heerlyk, zo volkomen!
 
Wat Dichter schildert dus uw kracht?
 
'k Kan myn verwond'ring niet betoomen!
 
't Is met Orestes vrindschap uit!
 
Nooijt schonk hy Pilades zyn bruid!
 
 
 
Des hemels gunst, die deugd waardeert,
 
Verlicht hunn' druk met zonnestraalen,
 
Als 't oorlogs ondier is verheerd,
 
En alle deugden zegepraalen;
 
Als 't hoofd der Trapezuntsche kroon,
 
Prins Endimiro kent voor zoon:
[pagina 405]
[p. 405]
 
Als hy in 's Griekschen keizers kind,
 
Prins Kalloandroos schoone zuster,
 
Een and're Leonilda vindt;
 
Dat steld hunn' harten weer geruster:
 
De Trapezuntsche krygsheldin,
 
Kroont dan haar held met huuwlyksmin.
 
 
 
Dus schildert ons des Dichters geest
 
Een schildery, vol krachts en leeven;
 
Dat elk moet roepen die dit leest,
 
Als van verwond'ring aangedreeven,
 
Waar vindt men vindingen zo ryk!
 
Waar Dichter zo zich zelf gelyk!
 
 
 
Vrouw Themis wist dien grooten zoon:
 
Haar rechtschool kon hem niet bekooren;
 
Hy dong alleen na Febus kroon:
 
Wyl hy een dichter scheen gebooren.
 
Zyn wakk're geest vol vuurs, vol konst
 
Drong hem in veeler prinçen gonst.
 
 
 
Apollo schonk hem zyne lier;
 
De Helikonsche zanggodinnen,
 
Vereerden hem 't gewyd papier,
 
Om zulk een werkstuk te beginnen;
 
Mars blies hem de oorlogsdaaden in,
 
En Venus kunsjes van de min.
 
 
 
Roem Napels op zyn heerlyk werk,
 
Roem Napels op uw' ingebooren;
 
Zyn Tombe in uwe schoone kerk,
 
Zal zynen naam noch Dichtkonst smooren:
 
Het puik der Dichters van zyn tyd,
 
Is lang aan de eeuwigheid gewyd.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken