Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Elze van de koster (1969)

Informatie terzijde

Titelpagina van Elze van de koster
Afbeelding van Elze van de kosterToon afbeelding van titelpagina van Elze van de koster

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.90 MB)

Scans (39.53 MB)

XML (0.34 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Elze van de koster

(1969)–Hendrik Lansink–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 55]
[p. 55]

6

De novembermaand is aangebroken.

Dikwijls zijn de dagen triest en regenachtig, de eerste najaarsstormen hebben zich reeds aangediend en zijn gierend over Houtwijk getrokken. Het is zaterdagochtend vroeg en de duisternis begint langzaam te wijken. Maar Elze is al wakker, ze heeft de wekker vastgezet want ze kan deze morgen wat langer blijven liggen omdat ze niet naar haar werk gaat. In overleg met de leiding van het tehuis heeft ze een vrije dag genomen; vanmiddag moet ze in Houtwijk aanwezig zijn om de klok buiten op het kerkplein te luiden. Dan zal immers het ogenblik daar zijn dat het bevrijdingsmonument door de commissie aan het gemeentebestuur zal worden overgedragen.

Mijnheer Voordeman is bij haar geweest met het verzoek of zij vóór de overdracht gedurende vijf minuten de klok wil luiden, daarna zal hij een toespraak houden tot de bij deze plechtigheid genodigden en vervolgens zal de onthulling van het monument plaats hebben door een nabestaande van één der verzetsstrijders.

Omdat het niet tot haar zuiver kerkelijke verplichtingen behoort, kwam hij speciaal met deze vraag tot haar.

En natuurlijk heeft Elze ‘ja’ gezegd.

Ze overdenkt, nog maar half wakker, de komende gebeurtenissen van deze dag en ziet reeds in haar gedachten het prachtige monument: een man en een vrouw, de armen ten hemel gestrekt als een teken van dankbaarheid voor de herkregen vrijheid. Het is gehouwen uit grijze steen en op een donkere sokkel geplaatst; aan de voet daarvan een krans van prachtige witte bloemen...

[pagina 56]
[p. 56]

Het staat daar zo ontroerend mooi.

De slaap komt steeds meer bij haar terug, en daarmee ook de droom.

Ze wandelt samen met Joury in de prachtige bossen niet ver van diens huis. Haar vader en moeder hebben er met haar over gesproken dat zij maar spoedig de zaak van hen moet overnemen en met Joury moet gaan trouwen.

Dolgelukkig zijn ze aan een lange wandeling begonnen, heel ver weg, diep in het woud, om daar samen te zijn en door niets te worden gestoord. En daar in die stilte worden zij pas goed doordrongen van het grote geluk dat hen wacht, te groot en te mooi haast om waar te zijn.

Ze keren heel laat terug, het is al nacht en de straten in de stad zijn bijna stil en verlaten.

Na het afscheid van Joury gaat ze gauw naar bed, want ze is moe en verlangt naar rust. Hoe lang of ze heeft geslapen, weet ze niet, maar plotseling wordt ze wakker vanwege het zware geronk van vliegtuigen, het geratel van tanks en andere oorlogsvoertuigen. Mensen, in nachtgewaad de straat oprennend, schreeuwen elkaar huilend toe dat er oorlog is.

Gierend komen de eerste bommen omlaag en slaan dichtbij in, een vuurzuil stijgt omhoog en er volgt een dreun alsof het huis het zal begeven.

Ze zet de radio aan en het is een aaneenschakeling van oproepingen en waarschuwingen. Alle militairen moeten zich naar de voor hen vastgestelde bestemming begeven, direct, want de vijand rukt het land binnen.

Even later reeds komt Joury bij haar op de slaapkamer om haastig afscheid te nemen. Het gaat hem onder de zware bepakking onhandig af; hij kust haar door zijn tranen heen en zegt, spoedig weer bij haar te zullen terugkomen, want de oorlog zal immers niet lang duren. Dan kunnen ze gaan trouwen, voor altijd bij elkander zijn...

Maar zij wil hem niet loslaten, neen, zij trekt hem naar zich toe.

[pagina 57]
[p. 57]

De oorlog mag hem niet hebben, zij moet hem bij zich houden. Nog eenmaal kust hij haar, dan maakt hij zich los uit haar omarming en gaat haastig de kamer uit.

Tussen het lawaai van buiten door hoort ze nog hoe hij in zijn soldatenlaarzen de trap afrent en dan de deur in het slot trekt.

Ze loopt naar het raam en ziet hem vaag tussen de chaotische drukte op straat verdwijnen. Niet ver van haar brandt de stad als een hel...

Vreemd, dan is daar plotseling Joury's moeder, huilend, met het droeve bericht dat hij bij de vermisten staat vermeld. - Dat behoeft nog geen dood te betekenen.

Maar ze vliegt op en roept: ‘Rotoorlog! Joury is dood! Zeg het maar ronduit: Dood!’

En ze slaat met haar handen op tafel zodat het prachtige servies aan diggelen gaat.

 

Elze wordt wakker en kijkt in het vragende gezicht van de oude Dieke, die haar kamertje is binnengekomen.

‘Kind, wat is d'r toch?’ vraagt ze moederlijk.

Ze ziet om zich heen. Daar is alles weer van daarstraks, getuigend van soberheid en zorgvol bijeengespaarde spullen. Geen luxe zoals zij zo even zag. Maar ook geen oorlog of tanks, geen soldaten. Ook geen Joury. Niets van dat alles.

Ze ziet naar het oude mensje voor haar.

‘O, Dieke, heb ik je wakker gemaakt? Ik droomde van thuis, van vader en moeder, van Joury en van de oorlog.

Ja, van de oorlog! Verdomme!’

Dieke wil geschrokken wat terug zeggen, maar ze krijgt er geen kans voor. Elze begint te huilen. Haar stem verstikt in de tranen en ze gooit haar hoofd diep in het kussen, keert zich van Dieke af en huilt, vol van grenzeloos verdriet.

En ze hoort niet hoe Dieke praat: ‘Kind, kom nou toch! De

[pagina 58]
[p. 58]

oorlog is nu afgelopen. Je bent hier nu veilig, bij mij en bij Harm.

Kom nou, Elze, je kunt zo flink zijn, dat weten ze hier in het dorp allemaal.

Niet huilen Elze, kom nou, niet huilen.

En vanmiddag moet je de klok luiden voor het monument dat ze gaan onthullen. Ja, dat moet jij doen, Elze!

Nee, dat is geen gewoon kostersbaantje. Dat is een ere-baantje! En voor jou is er ook een plaats vrij. Daar mag jij gaan zitten, zodra je met het luiden klaar bent.

Zijn ze dan hier in Houtwijk niet goed voor je, Elze?

Zijn Harm en ik niet goed voor je?

Neen, ze zijn het niet vergeten dat je Joden en andere vluchtelingen onder het orgel in de kerk had verborgen. En ze zullen het hier ook niet vergeten!’

In Diekes ogen komen tranen.

Harm, uit bed gekomen, staat, slechts in zijn ondergoed gekleed, in de deuropening van de slaapkamer en hoort alles aan.

Dieke herhaalt nog eens: ‘Elze, zeg het dan, zijn wij dan niet goed voor je?’

Het is, alsof die vraag Elze nu tot de werkelijkheid terugroept. Ze gaat rechtop zitten en ziet met haar behuilde ogen Dieke aan.

‘Jullie? God, als alle mensen zo waren als jullie, dan zou er geen oorlog gekomen zijn.’

Harm gaat bescheiden weer naar zijn slaapkamer terug en laat Dieke met Elze alleen. Het oude mensje blijft even zwijgend bij haar zitten en houdt de hand van het meisje vast. Het lichaam schokt zo nu en dan nog van de hevige huilbui.

Plotseling ziet ze Dieke aan en zegt: ‘Je bent als een moeder voor me. Goed, ik zal flink zijn, maar het is soms zo moeilijk voor me. Geloof me, dat heeft met bang zijn niets te maken.’

‘Wil je thee, Elze?’ vraagt Dieke.

Maar Elze is dan plotseling weer de oude. Ze springt uit bed

[pagina 59]
[p. 59]

en zegt tegen Dieke: ‘Ik ga me wassen en aankleden; jullie krijgen van mij thee.’

En Dieke praat niet tegen. Ze kruipt weer bij Harm in bed en laat Elze haar gang gaan. Ze hoort hoe in het keukentje het oude fornuisje wordt aangemaakt en kopjes op tafel worden gezet.

‘Wat een meisje, Harm!’ zegt ze, terwijl ze ligt te luisteren. ‘Mogen we eigenlijk niet blij zijn dat wij haar hier in huis hebben?’

Harm zegt er niet zoveel op. Hij kan slecht zulke emoties doorstaan, ook al kan hij soms nog zo bikkelhard en eigenwijs doen. Bovendien plaagt zijn gewonde arm hem weer.

‘Er komt slecht weer,’ zegt hij wanneer even later Elze hem en Dieke een kopje thee met een beschuitje brengt.

Maar het heeft er de schijn van, dat hij het meer zegt om een onderwerp ter sprake te kunnen brengen.

‘Jij ouwe klagerd, altijd met je slechte weer,’ moppert Dieke, terwijl ze tegen Elze knipoogt.

En die ziet hen daar nu knusjes naast elkaar zitten: twee gelukkige oudjes, hun thee met beschuit genietend in het eenvoudige, kleine slaapkamertje. Ze blijft even bij hen en gaat dan terug naar de keuken, waar ze begint met het verrichten van verschillende kleine karweitjes, die anders door Dieke worden gedaan.

Het is de bedoeling van Elze, dat Dieke dan vandaag wat minder te doen heeft.

Want vanmiddag zullen ook Harm en Dieke tussen de bij de plechtigheid genodigden zitten. Mijnheer Voordeman heeft de koppige Harm weten te overreden dat hij alsnog een bijdrage gaf voor het monument en ook vandaag met Dieke aanwezig zal zijn.

Elze heeft hem daarbij heimelijk gesteund; zij vermocht misschien nog meer dan mijnheer Voordeman de zaak weer in het reine te praten.

[pagina 60]
[p. 60]

Een poosje later komen Harm en Dieke ook in de keuken en ze doen beiden zo opgeruimd mogelijk.

Maar Elze weet drommels goed dat het omwille van haar is.

Maar hoe triest ook de dag begon, wat later breekt buiten het novemberzonnetje door en speelt over het landelijk Houtwijk.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken