Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Elze van de koster (1969)

Informatie terzijde

Titelpagina van Elze van de koster
Afbeelding van Elze van de kosterToon afbeelding van titelpagina van Elze van de koster

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.90 MB)

Scans (39.53 MB)

XML (0.34 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Elze van de koster

(1969)–Hendrik Lansink–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige
[pagina 191]
[p. 191]

22

Het is een koude, trieste novemberavond.

De enige politieman van Houtwijk is nog meer actief dan gewoonlijk. Want het is druk in het dorp, vooral in en om de zaal van Anne Borkes. Niet, dat zij weer voor een buitengewoon evenement heeft gezorgd, maar haar Tonny is vandaag getrouwd met Margje Krijger; moést trouwen, dat vertellen velen er steeds nog maar weer wat al te gaarne bij.

En ze zijn gekomen, de honderden die werden uitgenodigd op het feest van het jonge paar. Ze drinken en eten dat het een lust is, en dat staat Anne goed aan. Het steekt haar deze dag niet op een vaatje meer of minder. Bepaald niet omdat ze nou zo bijzonder met het huwelijk van haar zoon is ingenomen, maar meer omdat ze het duidelijk wil laten blijken: Ik ben er wel goed voor; jullie drinken maar tot je het zat bent en hebt gefeest op een manier die je nog lang heugt.

De na-oorlogse welvaart heeft Anne geen goed gedaan. Ze is trotser geworden dan ze vroeger was, maar ook harder en zakelijker. En in zekere zin wil ze haar welstand graag afgemeten zien naar het feest dat ze vandaag ter ere van het huwelijk van Tonny en Margje laat houden. Natuurlijk: Dirk Krijger en zijn vrouw staan deze dag naast haar, maar die doen het, ondanks dat het de trouwdag van hun enig kind is, toch minder opzichtig dan de struise Anne.

En de drank vloeit er dan ook in overvloed.

Daarom ook is de politieman in Houtwijk op zijn hoede, dat er geen dingen gebeuren die niet door de beugel kunnen. En vooral het dorpsplein met de naaste omgeving heeft zijn speciale aandacht, want de bruiloftsgasten zwaaien in hun roes soms wat

[pagina 192]
[p. 192]

onzeker af, om even wat koelte in te ademen en de hitte van de alcohol, die hun lichaam doorstroomt, wat kwijt te raken.

Eigenlijk had hij als dienaar der wet ook naar het feest van deze dag moeten gaan; Anne heeft hem en zijn vrouw nadrukkelijk uitgenodigd. Maar hij heeft zich er met een keurige felicitatiekaart af gemaakt.

Wanneer hij ziet dat het een poosje daar buiten wat rustiger is, kiest hij een wat groter surveillancerondje, fietst langzaam een stille zijstraat en vervolgens het kerkpaadje in.

Natte mistdraden slaan in zijn gezicht, het geeft even een ietwat kriebelend gevoel. Hij moet voorzichtig rijden vanwege wandelende verliefde paartjes, die het lawaai in de zaal van Anne even zijn ontvlucht.

Flauw ziet hij het huis waar vroeger Harm en Dieke woonden. Het is er donker en stil, in tegenstelling tot de vorige avonden van deze week, toen Elze nog wel eens vrij laat bezig scheen te zijn.

En hij overdenkt het: Ze zal ook naar het feest zijn, want ze heeft deze morgen het dorp een verrassing bezorgd, door als vroegere kosteres nog éénmaal de kerkklok te luiden, en wel voor het huwelijk van Margje en Tonny. Het dorp was er de hele dag vol van en wist, zich in alle praatjes over Elze lelijk te hebben vergist.

Vast is ze nu ook daar bij Anne Borkes in de zaal, zo trekt de dienaar der wet zijn conclusies.

In een rustig hoekje van Houtwijk staat het bevrijdingsmonument, het gedenkteken voor de gevallenen. Hij wil er even langs gaan, om er zeker van te zijn dat daar geen onbehoorlijke dingen gebeuren. Het kostbaar kunstwerk zal in de toekomst nog van een passende omheining worden voorzien, maar dat duurt nog wel een tijdje, naar hij heeft gehoord.

Dan zullen alleen zij, die er met wat meer gevoelens van piëteit heengaan dan sommigen, de moeite willen nemen om het te bezoeken, omdat ze het met enige omloopjes moeten naderen.

[pagina 193]
[p. 193]

Wanneer hij dichter bij het monument komt, stelt hij vast dat er niets bijzonders aan de hand is, althans niet zo op het eerste gehoor.

Doch vreemd, plotseling lijkt het hem dat er toch niet die eenzaamheid is welke er anders heerst. Hij ziet in het flauwe, oplichtend schijnsel van het dorp dat er iemand staat, een persoon die zich nu langzaam in zijn richting begeeft.

‘Het is een vrouw,’ constateert hij dan met zijn ervaren ogen. ‘O, ben jij het?’ klinkt het, zodra ze hem is genaderd.

Hij steekt, tegen zijn instructies in, een Engelse sigaret op. ‘Elze, jij nog zo laat hier?’ vraagt hij dan.

‘Ja, ik wou ze nog eenmaal zien,’ klinkt het haast onverstaanbaar.

Hij doet alsof hij haar niet begrijpt: ‘Wie bedoel je, Elze?’

Ze wijst langzaam naar het monument; flauw kan hij haar arm onderscheiden.

‘Die daar,’ zegt ze plechtig.

‘Ik begrijp je niet, Elze,’ luidt zijn antwoord.

Ze reikt hem haar hand, als wil ze hem iets wijzen. ‘In gedachten zie ik ze weer terug, ze trekken aan mij voorbij: de boeren, de burgers, arm en rijk, de soldaten in hun gehavende uniformen en de vele anderen... Ja, alles hier in Houtwijk gaat nog eens opnieuw aan mijn geestesoog voorbij...’

Ze laat zijn hand los en wacht met verder spreken; het is alsof ze het niet aankan.

De ervaren politieman wordt er verlegen mee. ‘Elze, is het waar, dat jij weggaat uit ons dorp?’ vraagt hij dan.

Maar ook hij krijgt geen antwoord.

Ze verdwijnt langzaam in de mistige novembernacht. Nog even ziet hij flauw haar gestalte.

Even later is er niets meer.

Uit de takken van een treurwilg boven hem vallen wat waterdruppels op zijn uniform.

Het is, alsof de bomen huilen, overpeinst hij.

[pagina 194]
[p. 194]

Dan wil hij verder gaan, doch plotseling besluit hij even in de buurt te blijven, omdat bij Anne Borkes de grote massa bruiloftsgasten uitzwermt. Hossend door de straten zingen ze steeds weer opnieuw: ‘Lang zullen ze leven!’

Tonny en Margje hebben hun huwelijksdag en het eraan verbonden feest achter de rug.

Een kwartiertje later heerst de nachtelijke rust over het dorp. De drank van Anne maakt de slaap diep en zwaar.

Wanneer het daglicht moeizaam door de zware mist heenbreekt, weet al spoedig heel Houtwijk het: Elze van de koster is weg.

Niemand heeft enig vermoeden, waarheen.

De politie van het dorp heeft haar voor het laatst gezien bij het bevrijdingsmonument, zo mompelt men. Maar met zekerheid komt er niets van in het openbaar; stellig zal er op het gemeentehuis met de burgemeester en mensen als mijnheer Voordeman meer over zijn gesproken. Na een week praat slechts een enkeling er nog eens over.

 

Een kleine maand later wordt het huisje van Harm en Dieke ontruimd. Het is eigenlijk maar een schamel gedoetje dat naar buiten wordt gedragen en in een gereedstaande vrachtauto geladen.

Er lopen, samen met mijnheer Voordeman, enkele deftige heren naar binnen.

Een grote grijpmachine komt even later grommend aanrijden. De machinist stopt het ijzeren monster bij het nu nog nietiger lijkende huisje en draait, als in afwachting, nonchalant een sigaret. Wanneer het hem naar het schijnt wat te lang duurt, gaat hij er ook naar binnen.

Ze praten er wat en komen dan, lachend redenerend, weer naar buiten.

Op de stoep vindt de grote, stoere machinist een klein, fragiel lijstje, dat een borduursel omsloten houdt. Het is al een weinig vuil geworden, doch het is hem de moeite waard om het op te

[pagina 195]
[p. 195]

nemen. Hij gaat er even mee naar mijnheer Voordeman, die het bekijkt en dan toestemmend knikt. Het peukje van zijn sigaret ietwat onverschillig tussen zijn lippen geklemd, klimt hij langzaam in zijn kabine en wil het opbergen in zijn tas. Maar alvorens dat te doen leest hij nog eens de tekst die er op geborduurd staat: De liefde maakt alles goed. Elze.

En hij weet het: dat moet ze gemaakt hebben voor die twee oude mensjes; mijnheer Voordeman had daareven dezelfde gedachten. Hij zei: ‘Van mij mag je het houden.’

En de bonk van een machinist herinnert zich, hoe Elze zijn eigen broer eenmaal hielp aan een arrestatie te ontkomen. ‘Elze, meid, waarom ging jij hier weg?’ vraagt hij zich af, en er blinkt een traan in zijn oog.

Enkele ogenblikken later geeft een opzichter van de gemeente hem het teken, dat hij met zijn werk kan beginnen. Hij slaat de motor aan en rijdt zijn machine nog wat dichterbij. Dan laat hij de grote, machtige metalen kaken vallen op het dak van het huisje, dat het, onder opwaaiend stof, krakend begeeft. Ergens doet het hem pijn.

Maar het moet, want er komt een nieuwe weg; zo kan het in het dorp niet langer. De mensen krijgen steeds meer haast, alles moet sneller, angstig sneller, ook het verkeer.

Vrachtauto's rijden even later door het smalle kerkpaadje tot bij het reeds zwaar verminkte huisje. De machinist mikt er met feilloze zekerheid het door zijn machine verpulverde bouwsel met grijpers vol op. Wanneer de avond aanbreekt is er haast niets meer dat nog aan het vroegere onderkomen van Harm en Dieke herinnert. Mijnheer Voordeman komt ambtshalve nog even kijken en ook wat andere mensen lopen er langs. Onder hen zijn ook Margje en Tonny. De anderen zien, dat ze meer dan gelukkig zijn, het ligt er dik op. Maar wanneer Margje de ontstane leegte ziet, is ze even stil en zegt een weinig ontroerd: ‘Tonny, alles is weg!’

De machinist zet zijn machine stil: het werk is voor hem gedaan.

[pagina 196]
[p. 196]

De zuigers in het binnenste van zijn ijzeren monster zuchten nog even na. Hij ziet tussen de aanwezigen opeens ook Margje en Tonny staan. Terwijl hij uit zijn kabine klimt roept hij tegen hen: ‘Hallo, jongelui! Nog gefeliciteerd, zeg!’

Hij komt naderbij en reikt him zijn vettige hand.

‘Ik heb ook nog wat voor het bruidspaar,’ zegt hij dan. ‘Het heeft misschien voor jullie meer waarde dan voor mij.’

Haastig loopt hij even naar zijn machine terug en haalt uit zijn tas voorzichtig het lijstje met het borduursel tevoorschijn.

Hij overhandigt het Margje, en die leest: ‘De liefde maakt alles goed. Elze.’

Er komen omstanders bij en die mogen het ook zien. Even later wandelt Margje, gelukkig en gearmd met Tonny, weer huiswaarts. Het ontvangen kleinood houdt ze voorzichtig onder haar mantel verborgen.

In huis gekomen laat ze het moeder Anne ook lezen, en nu moet de keiharde caféhoudster even huilen.

Ze herstelt zich echter spoedig en zegt dan: ‘Daar moeten we het hangen, Margje! Daar, onder die grote spiegel!’

En dan, plotseling, kust die Anne haar schoondochter zo innig als ze nog nooit eerder heeft gedaan.

De Liefde maakt alles goed.

Ja, want geweld kan dat niet. Dat de wereld het wete!


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken