Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Schotsche ruiten (1887)

Informatie terzijde

Titelpagina van Schotsche ruiten
Afbeelding van Schotsche ruitenToon afbeelding van titelpagina van Schotsche ruiten

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.15 MB)

Scans (12.25 MB)

ebook (3.15 MB)

XML (0.41 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie
non-fictie

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Schotsche ruiten

(1887)–Eliza Laurillard–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 127]
[p. 127]

Slimmerds.

[pagina 129]
[p. 129]


illustratie

Slimmerds.

I.

 
Twee lijders, allebeî door 't zelfde leed gekweld,
 
Zijn bij denzelfden arts te zamen alle dagen,
 
En worden, één voor één, door zijn bekwame hand
 
Gewreven en gekneed, geknepen en geslagen.
 
 
 
Jan had den voet gezet op een bevroren stoep
 
En was van 't gladde vlak heel leelijk uitgegleden;
 
En Piet, op zijn beurt, had dat ongeval gehad,
 
Door, toen het scheem'rig was, een glijbaan te betreden.
 
 
 
Zoo hadden ze alle twee in 't been een pees verrekt
 
En moesten ze alle twee dezelfde kuur verdragen;
 
Ze werden ied'ren dag, onmidd'lijk na elkaâr,
 
In 't zelfde martelhok geknepen en geslagen.
 
 
 
Als Jan dat onderging, dan klonk er een gebrul,
 
Dat raam en deurkozijn deed daveren en dreunen;
 
Maar als zijn lotgenoot daar in behand'ling was,
 
Dan werd geen kreet gehoord, zelfs niet het minste kreunen.
 
 
[pagina 130]
[p. 130]
 
‘Hoe is dat toch?’ vroeg Jan; ‘mij maakt de pijn haast razend;
 
Ik kan niet stilzijn, zooals gij;
 
Van waar toch dat verschil, dat, bij één lotsbedeeling,
 
Zich voordoet tusschen u en mij?’
 
 
 
‘Wel, lieve vrind!’ spreekt Piet, heel ernstig en gewichtig,
 
‘'k Wil graag jou zeggen, wat ik doe;
 
Ik heb den dokter beet, zoo knap de man mag wezen:
 
Ik steek 't gezonde been hem toe.’

II.

 
Juffrouw Bot bezoekt een winkel
 
En beziet japonnenstof,
 
Maar zij vindt, van 't geen men uithaalt,
 
Dit te fijn en dat te grof;
 
't Eene keurt ze veel te donker,
 
't And're noemt ze veel te licht;
 
Grijs is, zegt zij, wel wat somber;
 
Geel valt ijs'lijk in 't gezicht;
 
En zoo voorts. - Zij kan geen keus doen,
 
En, verlegen om 't geval,
 
Weet ze niet, hoe weg te komen,
 
Weet niet, wat ze zeggen zal.
 
Maar, - daar schiet haar iets te binnen,
 
En zij keert zich groetend, om
 
Met het woord: ‘Mijnheer! 't is 't beste,
 
Dat ik later zelf eens kom.’
[pagina 131]
[p. 131]

III.

 
‘'t Is een wonder,’ spreekt baas Jansen,
 
‘'k Weet niet, of je 't hebt gehoord:
 
Piet heeft links en rechts een kunstbeen,
 
En hij kan er goed op voort.’
 
 
 
‘Ja,’ zegt Berend, ‘wel een wonder;
 
Maar, je kent mijn tante Kee;
 
Die heeft links en rechts een kunstoog,
 
En zij ziet er alles meê.’
 
 
 
En baas Jansen, diep getroffen,
 
Ging 't verbreiden, ginds en her,
 
En ontving niet zelden 't antwoord:
 
‘Ja, de wetenschap gaat ver!’

IV.

 
Uit een raam, heel in de hoogte,
 
Keek een tweetal knapen uit
 
En één hunner, Jochem ziende,
 
Die voorbijkwam, zei heel luid:
 
 
 
‘Daar gaat Jochempie, de slimmerd!
 
Wat die zegt, is altijd dom.’
 
Jochem hoorde 't en, natuurlijk,
 
Was geweldig boos er om.
 
 
 
En terwijl hij dreigend opzag,
 
Was het antwoord, dat hij gaf:
 
‘Apen! als ik jullie hier had,
 
Smeet ik je al de trappen af!’
[pagina 132]
[p. 132]

V.

 
‘Merkwaardig om te zien,’ zegt Jan,
 
‘Hoe slim een hond soms wezen kan.’ -
 
‘Ja, zeg dat wèl!’ zoo antwoordt Kris,
 
‘'k Acht, dat een hond zelfs nu en dan
 
Nog slimmer dan zijn meester is.’ -
 
En Jan, ten teeken, dat hij 't vat,
 
Roemt: ‘Zoo heb ik er een gehad.’


illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken