Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De hazen en andere gedichten (1983)

Informatie terzijde

Titelpagina van De hazen en andere gedichten
Afbeelding van De hazen en andere gedichtenToon afbeelding van titelpagina van De hazen en andere gedichten

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.27 MB)

Scans (2.31 MB)

ebook (2.86 MB)

XML (0.06 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De hazen en andere gedichten

(1983)–Ed Leeflang–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 33]
[p. 33]

Van poëzie

 
Opgegroeid met Nijhoff en met Bloem.
 
het regenachtig noodlot en het wonder
 
achter het wonder van de werkelijkheid,
 
het leek in elk geval aanmerkelijk gezonder.
 
meer bestand tegen meisjesogen,
 
dan Marsmans kosmos vol vitaliteit
 
- schoolruiten sprongen van je puberteit -,
 
je eerste paradijs van vurige sekonden,
 
waarin een eeuw, een oceaan niet op
 
een goudschaal werden afgewogen.
 
 
 
Vasalisachtig bleven alle ezels,
 
de Afsluitdijk en introverte vrouwen in cafés.
 
de zelfmoorddromen en de vaderlijke geest
 
van de afstandelijke lijfdocent, de dood.
 
 
 
De nachten leken hoger en de dichters groot.
 
Over je eigen ziel had je meer goeds gelezen
 
dan kon worden doorgrond of afgewezen.
 
Je moest nog leven, wat belezenheid
 
je eigenlijk verhinderde, ja verbood.
[pagina 34]
[p. 34]
 
En in de winter was het strand zo absoluut verlaten
 
dat flessen, juthout en kapotte manden
 
door een verdronken mensheid schenen nagelaten:
 
voor eeuwig uitgepraat over de waterstanden.
 
 
 
Dus eindelijk had dan Holst zijn zin;
 
zelfs hijzelf verscheen niet op de dunne kim
 
waarlangs het lang voorspelde einde brandde,
 
zachtrood en ijl, zoals hij had gezegd,
 
terwijl op witte boven- en benedenstranden
 
balken en oliemeeuwen leken neergelegd
 
als runetekens, inderdaad, van een voorbije schande.
 
 
 
Zo wit die winter, langs de zee de schotsen.
 
we liepen stijf, verstijfd gearmd de
 
vloedlijn langs, de dijen bleven botsen.
 
 
 
Middag vol eeuw en stilte, nergens relatief,
 
dat was pas poëzie en nog had ik niet lief
 
in dit verbaal heelal, niets in de gaten;
 
een jeugd van taal; die zou ik later haten.
[pagina 35]
[p. 35]
 
Met Slauerhoff raakte ik het verst van huis,
 
want het verleden was zijn vormeloze vrouw,
 
maar in de leegte van het landschap zou
 
de wijze haar eens ontmoeten, begerig en schijnbaar kuis.
 
 
 
Niet het leven aan boord, niet de stadsgezichten,
 
maar het balsturige ongeloof aan geluk
 
en de trouw achter de ontrouw in zijn gedichten,
 
geheimzinnig en toch onopgesmukt.
 
het dubbelzinnige verwarring stichten
 
maakten mijn eigen stuurloosheid bijna wenselijk.
 
 
 
Poëzie voor vluchtelingen; iedereen
 
in mijn omgeving was doelbewuster, beter
 
toegerust voor toekomst, benijdenswaardig
 
uit één stuk.
 
 
 
Nu hij toch gestorven was -
 
zijn doodsfoto zei het ontluisterend ongebruikelijk -
 
kon ik misschien in die gedichten wonen, ze
 
stonden toch leeg en ik ging voldoende gebukt,
 
dacht ik, zodat het zijn moeite tenminste
 
zou lonen.
[pagina 36]
[p. 36]
 
Van de koude kermis van de kosmos,
 
Van de koude kermis van de kosmos,
 
van een lommerd vol zee en regen
 
komt hij thuis, na jaren, en dan pas heeft
 
de tijd eindelijk die kinderlijke zinledigheid
 
weer teruggekregen;
 
 
 
alleen als anderen kan je kind maken,
 
er is van golven geen gesprek te hopen,
 
de bomen kunnen geen geweten kopen,
 
wind is niet werkwillig, kan niet staken
 
 
 
dat is goed, dat is niet goed, dat is goed.
 
Nu afwachten - een mensheid kan nog landschap
 
worden, gaan lijden aan aardbevingen.
 
want taal is onbetrouwbaar als herinneringen
 
en dan is het eind nog niet in zicht -
 
wat hij doet.
 
 
 
Een vrouw wil hem wel aanraken en het paradijs
 
hult zich nu in een moraliteit of hij ziet, ziet
 
werkelijk haar poriën en onzekerheid en
 
wordt uit haar schaamte en zweten niet wijs,
 
heeft werkelijk goddank de woorden niet.
 
 
 
Het is niet zeker wat verbeelding is.
 
wat poëzie aanricht, woordkunst ontwricht.
 
Je kan je afvragen:
 
wie stapt behouden uit een gedicht?
[pagina 37]
[p. 37]
 
Gedichten die zo goed geschreven zijn
 
dat ze er altijd zijn geweest,
 
zoals vliegen, kieviten, benauwde uren,
 
het kind pijn wandelend met
 
zijn moeder geest, de klemmende deuren
 
en dromen die een leven sturen
 
benauwden mij vannacht het meest.
 
 
 
Want vannacht droomde ik je gezicht;
 
het was kleiner, stond denk ik niet
 
socialer. De bijna menselijke zeelucht
 
liet ons nogmaals verlicht adem halen.
 
 
 
Hoe kwamen ze zo bijeen, je ogen,
 
dwaalwegen, weggooi-jaren, verkeerd
 
gekochte boeken, zinloze gesprekken,
 
in het halfgehoorde neerslaan van de regen?
 
 
 
Je kleren leken verschoten, het was
 
voorjaar gebleven op een dag,
 
helder als klaslatijn.
 
 
 
Je gezicht aan de nacht meegegeven,
 
gedicht dat wel ergens zal zijn.
[pagina 38]
[p. 38]
 
Poëzie is ook om te lezen,
 
Poëzie is ook om te lezen,
 
maar vooral om te onthouden, desnoods
 
half, veel poëzie die ik weet.
 
Maar sommige mensen kun je niet
 
goed vergeten en niet goed onthouden,
 
want niet geheel betreden. Zij verliezen
 
zich in oude landschappen als
 
rond de Hollandse waterlinie: riet,
 
verlaten forten, lelieplassen, wortels,
 
somp; terreinen die je niet meer verwacht.
 
 
 
Met die poëzie moet je leven,
 
moet je een leven toe, zonder ooit
 
werkelijk te weten hoe de
 
angstige roerdomp - een enkele keer
 
betrapt, een panisch kind,
 
scheef verstijfd van schrik - zich redt
 
in die dikke rietkragen daar.
 
De witte waterscheerling
 
bloeit er ook. Nog steeds; zomaar.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken