Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dialogus Creaturarum dat is Twispraec der creaturen (2015)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dialogus Creaturarum dat is Twispraec der creaturen
Afbeelding van Dialogus Creaturarum dat is Twispraec der creaturenToon afbeelding van titelpagina van Dialogus Creaturarum dat is Twispraec der creaturen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (12.88 MB)

ebook (16.85 MB)

XML (0.69 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Rijns



Genre

proza

Subgenre

fabel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dialogus Creaturarum dat is Twispraec der creaturen

(2015)–Gheraert Leeu–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

¶ Van die wilde gheyt ende den wolf Dyalogus Cix. |



illustratie

EEn Ga naar voetnoot369 wilde geyt quam op een tijt wtten velde bi den auont ende | berchde hem teges den nacht in eens lantmans huyse. Daer | [15] die wolf toe quam lopen ende seyde Nu sal ick minen buyck van di ver- | uollen ende du en mogeste mi nu niet ontsitten Die gheyt viel op | hore knien vor den wolf ende seyde Ic bidde di om god dattu my | eerst laetste gaen tot minen ionghen om dat ic mijn ionc melc | gheuen mach dattet niet van honger en sterue Ic beloue di dat | [20] ic weder tot di comen sal Die wolf dacht dat hise beyde hebben | woude ende seydeGanc tot dijn ionghe ende brenctet voor di want | ict seer begeer te sien Ende dan sal ick vwer beyder ontfermen Mer | dat ionge en mach sonder die niet ontgaen. Die geyt swoer een | eet datse alle dat soude doen Mer doe si te huijs gecomen was |

[Folio o6v]
[fol. o6v]

ende hoer ionge gheuoedet had vergat si tot den wolf weder te co | men Ende die wolf beclaghede hem des ende seyde Luttel Ga naar voetnoot370 te heb | ben in sekerheyt. is beter dan veel in twijfelheyt Aldus vindet | men veel menschen die als si ghenoech hebben niet daer mede ge | [5] paeijt en sijn Mer om hoer begeerlicheyt ende ghiericheyt souden | sijt wel al nemen datter is gelijc als die woluen also dat si dick- | wijl ydel bliuen Die gierige mensche is gelijc een vat sonder bomen | dat nymmer wol Ga naar voetnoot371 warden en machDaer om seyt die wise man die | gierige mensche en sal niet van gelde veruollet warden Hier of vint | [10] men dattie oude princen ende heren dye giericheyt seer plegen te ver | smaden ende haten ¶ Dat si die heerscappie niet annemen wou | den om gelt te vergaderen ende te krigen Mer om prijs ende eer te begaen | ende dat gemeen goet wel te bewaren Waer of valerius scrijft. Dat | doe scipio affricaen al affrica gewonnen ende onder dat roemsche rijc | [15] gebrocht had wort hi besculdicht voer den raet dat hi gelt ende | goet genomen hadde van dat lant van affricaDaer hi op antwoor | den ende seyde Niet en heb ic wt dye lande gebrocht dat mijn is | dat alleen den naem dat ic voertan hieten sal scipio affricanus om dat ic | affricaen verwonnen hebOec scrijft valerius van den vromen man curio | [20] mantensi dye den romeynen een exemplaer der soberheyt was ende een | spiegel der stercker vromicheyt Dat op een tijt doe die ambacia | ten des volcs die sauiten Ga naar voetnoot372 genoemt sijn tot hem quamen ende in sijn huys | gingen vonden si hem sitten op een houten banc biden haert etende wt | een houten scuttel dien si brochten een groten klomp gouts ende sey | [25] den dat hi gout ende siluer gebruken soude op syn tafel Doe wort | hi lachende ende seyde Voer niet isset dat gi mi gout gebrocht hebt | Mer segt vwen volc dat curio mantensis lieuer heer is ouer rijc volc | dan dat hi selue rijc soude wesenOec geeft hem te kennen dat ic niet ver | uaert en sel wesen van enigen groten heer der vianden ende dat men mi niet | [30] bewegen en mach mit gelde van iustici te doen Item noch seyt valeri | us dat doe dat volc van sauiten Ga naar voetnoot373 te romen gecomen was totten groten | heer fabricius daer hi sat ende vrolic was ende sanc Ende si hem brochten | veel gouts bi groten ghewicht om van hem te copen hoer vrijheyden | weder te gebruken dat hi niet an en sach sijn eygen profijt mer meer | [35] den ghemeyn orbaer ende seideGaet weder om ende neemt v gout weder | want die romeynen willen lieuer heerschappie hebben ouer den ghenen |

[Folio o7r]
[fol. o7r]

die gout hebben dan ouer dat gout Die heylighe leraer augustinus | scrijft inden boec van der stadt godes van enen wijsen raetheer van romen | lucius valerius genoemt die nae dat hi in sinen senatoers staet ghe | storuen is also arme geuonden was dat niet ein penninc bi hem geuon | [5] den wort also dattet gemeyn volc becostigen moste dat hi ter aerden | wort gebrocht Dese gewoente was onder den princen dat al hadden si | groot volc dat rijc was onder hem dat si nochtant in horen huyse seer | arm waren daer oec augustinus int selue boec of seyt dat een vanden | romeynschen heren die om sijnre doechden wil twewerf geweest had | [10] die ouerste van romen dat hi nochtan wtter senatoerscap namaels | wt gesettet wort om dattet beuonden wort dat hi in sinen huyse tien | pont goudes was dat hem toebehoerden Valerius bescrijft dattie | oude princen van romen die manier hadden dat een ygelic van hem den ghe | meen lande sijn oerbaer dede ende niet sijn eygen prophijt daer in en | [15] sochte regnerende garen ende lieuer een arme prince ofte heer op een | rijc lantscap dan dat hi rijc waer ende dat lantscap arme Voort seyt | valerius dattie raetsheren van romen alle gemeenliken so arme waren | als si storuen dat si niet en hadden after gelaten daermen hoer dochte- | ren mede brengen mochte tot hiliker staet Mer dat dan dye senatoren | [20] der edelre heren dochteren eerliken plegen te begauen ende brenghen die | hoechliken tot huliker staet Daer om oeck augustius seyt in een epis | tel dattie wijsheit van romen pleech te seggen dattet meer te bescreien | was dat romen vergaen was ouermits rijcdom meer dan van armoeden | want in armoeden wort die doechde bewaert Mer die rijke ouer- | [25] vloedicheit is die quaetste viant die die herten der menschen verderft. | Hier of leestmen inden gesten des groten alexander doe sijn volc den co- | ninc darius verwonnen hadde worden si alle rijc vanden roef hoorre vi- | anden dat si daer om want si losich geworden waren wt dat si rijc waren | naemaels weder verwonnen worden Doe alexander dyt sach geboet hi | [30] datmen verbernen soude alle die roef ende dat goet dat sijn volc vanden via | anden gekregen had ende seideAlso lange als dit volc sonder gelt ende goet | was en was nyemant diese verwinnen mochtMer doe si mit siluer | ende gout geladen waren syn traech geworden te wederuechten ende syn daer | om verwonnen ende doe si des gelts ende goets quijt waren vochten si we | [35] der als si te voren vromeliken hadden gedaen ende hadden weder victorie | Aldus lest Ga naar voetnoot374 men oec van den romeynschen gesten dat men hier voermaels te | strijden plach om lof prijs ende eer te beiagen om vriheit te krigen ende te |

[Folio o7v]
[fol. o7v]

houden ende om profijt van dat gemeen goet ende dat te bescermen | dat si dan altoes victorie hadden Mer nae dien dattie romeynen hem | totter ghiercheyt setten worden si altoes inden strijde verwonnen |

voetnoot369
D initiaal, 2 regels hoog, geen zichtbare representant.
voetnoot370
L initiaal, 1 regel hoog, geen zichtbare representant.
voetnoot371
wol lees: vol.
voetnoot372
sauiten: bedoeld worden de Samniten, inwoners van Samnium, een bergachtige streek in Midden-Italiƫ ten oosten van Latium en ten noordoosten van Campaniƫ, zich uitstrekkend over de Apennijnen tot aan de Adriatische Zee.
voetnoot373
sauiten lees: samniten.
voetnoot374
lest lees: leest.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken