Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dialogus Creaturarum dat is Twispraec der creaturen (2015)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dialogus Creaturarum dat is Twispraec der creaturen
Afbeelding van Dialogus Creaturarum dat is Twispraec der creaturenToon afbeelding van titelpagina van Dialogus Creaturarum dat is Twispraec der creaturen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (12.88 MB)

ebook (16.85 MB)

XML (0.69 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Rijns



Genre

proza

Subgenre

fabel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dialogus Creaturarum dat is Twispraec der creaturen

(2015)–Gheraert Leeu–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Van die veltezel ende dat wilde verkenDyalogus Cxv |

[Folio p5r]
[fol. p5r]


illustratie

DIe Ga naar voetnoot393 veltezel ende dat yseren ofte wilde verken vonden in | den bossche enen heer gaen dwalende daer si toe seiden | Helpe ons o heer ende ghif recht vonnisse ouer ons bei | den. die heer seyde Wat wildi dat ick v sal doen Die ezel seyde | [5] Mijn heer heeft mi bedroeghen indien dat hi een cleyn honde- | kijn heft dat hi van sine spijse leckerlike voedet dat oec mit hem | op sijn bedde slapet ende die heer heeft spuls ende boerten mit | ten hondekijn Ende en heeft mi nie soeteliken anghetast noch | eniger vrienscap bewesen ende ick nochtant altoes den sac dra | [10] ghen moet ende mi seer quellen in mijns heren arbeyt ende dienste | Die heer antwoorden den ezel ende seyde Wilstu wel ghesien | weesen ende in dijns heeren vrienscap staen soe weest cuyssche | ende reyn ende niet aldus van sijn stront ende dreck besmet. | Want om dattie hont reynlick is soe is hy alsoe vrientlick by | [15] sinen heer onthouden Hier nae seyde dat verken Mijn heer hou | det in sijn sael een nachtegael in ene verghulden kouwe ende | singet stadeliken mit hoer ende is mit hoer in duysent vroech | den Ende en wil mi niet hoeren als ick roepe of mijn ghesellen. | Daer om bid ick di segt mi wat hier in gheleghen is Die heer | [20] antwoorden daer toe ende seyde. Ghi en weet niet wat ghy | biddet Isset dat ghi ymmer ghesien wilt wesen ende garen ge | hoort siet dat ghi hebt soete woorden ende geen lelike geroep | Die nachtegael om dat si soeteliken singhet wort garen ende | mit begheerten ghehoert. Mer ghi en kondet dat niet. Als si |

[Folio p5v]
[fol. p5v]

dit ghehoort hadden waren si beschaemt ende seyden. | LAet Ga naar voetnoot394 ons nyet bidden dat niet en behoort. noch voor | waer segghen twijfelachtich woort: ¶ Hier om willen wij | wel wesen ghesien. soe moeten wij wesen eerbaer hoesche en- | [5] de onbesmet Ende willen wij oeck gaerne wesen gehoort laet | ons spreken minlike doechdelike woorden ende niet snode dor- | pelilike woorden Want sommige menschen sijn welker mont | is als een graf der doder menschen Dat stincket alst op ghedaen | wort als dye propheet dauid inden souter seyt Item noch seyt | [10] die selue propheet inden souter Die heer sal verstroyen alle lo | se tonghen ende oeck die tonghe die grote dinghen spreket te | ghen god ende sijn euen mensche. Seneca. Men sal dye oren | sluten om die quade woorden om die niet te horen. Antistides | die philosooph antwoorden tot enen die hem toe seyde: Dye | [15] man heeft van di quaet gheseyt Neen seyde hi van mi en heeft | dye man gheen quaet gheseytMer van den ghenen dyet in hem | seluen alsoe bekent te wesen. Doe een man seyt totten phy- | losooph die diogenes ghenoemt was Dit quaet geeft dijn vri | ent van di gheseyt. Antwoorden hi Het is twyfel of dat een | [20] vrient gheseyt heeft mer het is seker dattu mi qualiken toespre | keste Een ander philosooph ghenoemt senocrates seyde totten | ghenen die hem qualiken toe spraken. Ghelijck alstu een heer | biste dijnre tonghen alsoe ben ick oeck heer mijnre oren om die | tot alsulken woorden te slutenDes gelijck antwoorden hi enen | [25] anderen die hem seyde Dese man heeft di vermaledyt Ic en ach | te dat niet want die oren sterker horen te wesen dan die tonghe | om dat een yghelick mensche heeft mer een tonghe ende twe o | ren Alsoe dattie mensche billiker meer sal moghen lijden myt | tween oren dan een ander spreken mach myt eenen tonghe[-e] Ga naar voetnoot395 | [30] Oeck seytmen van senus den philosooph dat hi tot enen seid | die hem qualiken sprac waert dattu di seluen hoorden mit minen | oren du soudeste voerwaer swigen Hoe grote verdrachlicheit der | verwiteliker ende quader woorden inden ouden was leestmen van | den groten alexander daer antigonus toe seyde En scaemste dy |

[Folio p6r]
[fol. p6r]

nier Ga naar voetnoot396 inden lichaem des conincks heerscappie te heben Ga naar voetnoot397 inder on- | suuerheyt Of hi segghen woude du biste onwaerdich coninck | te wesen om dijnre outheyt ende onreynen leuens wille Men | seyt oeck vander verduldicheyt Julius des keysers Al waren | [5] daer dichten ende boecken ghemaect tot sijnre scanden. Dat | verdroech hi seer verduldeliken Des ghelijck oec dat een wijf | myt verwiteliken woorden hem een backer hiet te wesen ver- | droech hi oeck al goetelick Van den keyser augustus leestmen | dat doe hem een mam Ga naar voetnoot398 toe sprack mit verwijt ende hiet hem een | [10] tyran Antwoorden hi waer ick dat gi segghet ghy en soudes | dat niet segghen. Noch leestmen van hem dat tyberius hem | op een tijt claghede hoe dat veel luyden qualiken van hem spra- | ken Dat hi doe antwoorden Het is ons ghenoech dat wij dat | hebben dat ons nyemant qualiken doen mach Daer om en wilt | [15] niet veronwaerden dat yemant van ons qualiken spreket Se | neca scrijft van verduldicheyt des conincs antigonus dat als | hi enige hoorden qualiken van hem spreken als hi dat onder | tijden selue hoorden plach hi sijn hant op te steecken doende een | teyken ende seyde als oft een ander geweest haddeGaet haes- | [20] teliken van hier dat v die coninck niet en hoort Item noch seit | hi vanden seluen Doe hi op een tijt hoorden sommighe van si- | nen ridders die hem alle quaet gonnende waren ghinck hi tot | hem luyden ghemeenlicken luysterende wat si seyden. ende si | dan niet en wisten dat hijt hoorden quam hi tot hem luiden en | [25] de seyde Voer hebdi antigono vermaledijt Mer wilt hem nu | weder benedien ende hem alle goet ghonnen want hi v doch lief | heeft Merket o mensche wat groter lijdsaemheyt dese coninck | had die niet toornich ofte onwaerdich en wart optie geen dye | hem vermalediden |

voetnoot393
D initiaal, 3 regels hoog, geen zichtbare representant.
voetnoot394
L initiaal, 1 regel hoog, met zichtbare representant.
voetnoot395
tonghe[-e]: na het woord tonghe staat een dwarsstreepje afgedrukt en is een e geschreven.
voetnoot396
nier lees: niet.
voetnoot397
heben lees: hebben.
voetnoot398
mam lees: man.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken