Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Ik en mijn speelman (1927)

Informatie terzijde

Titelpagina van Ik en mijn speelman
Afbeelding van Ik en mijn speelmanToon afbeelding van titelpagina van Ik en mijn speelman

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.95 MB)

Scans (10.70 MB)

ebook (2.89 MB)

XML (0.32 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Ik en mijn speelman

(1927)–Aart van der Leeuw–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 31]
[p. 31]

Zevende hoofdstuk
Waarin ik toegeef niets van de dichtkunst te begrijpen, en haar toch een reeks van gedenkteekenen sticht.

Zóó vergenoegd werd ik wakker, zoo dankbaar en met zulk een jubelenden moed om den dag te beginnen, dat ik het besluit nam, om ter gedachtenis aan mijn ontmoeting met den gebochelden speelman, den weg van mijn huis naar het zijne, zoo vol moeite gevonden, door een reeks van gedenkteekenen te eeren.

Ja, ik wist het nu wel, dat er geen geheim in het lied school, en dat het bij stallucht gemaakt was, en ook moest ik toegeven, dat het een wonderlijk tijdverdrijf is, om, als naar wijsheid, naar de koortsfantasieën van een ijlende te luisteren; maar wat kon mij dat schelen, de eentonige tik van het uur was gebroken door een soort heilige dwaasheid, waarvan ik mij de waarde bewust was geworden.

Het eerst dus toog ik naar de groentevrouw. Ik geloof niet, dat ze zich nog iets van de gebeurtenissen van eergisteren herinnerde, zoo kalm en rustig bleef ze naast haar in het zonlicht stralende koopwaar zitten, toen ze door mij aangesproken werd. Twee groote manden deed ik haar met het smakelijkste van haar voorraad vullen. Ik ben er wat bang voor, dat ik na de

[pagina 32]
[p. 32]

tomaten een kool koos, alleen maar omdat hij zoo verrukkelijk bij de vruchten kleurde, en er dan veel te veel penen liet bij doen, enkel terwille van hun oranje. Maar toch vormde alles tezamen ten slotte een deugdelijke versnapering voor acht kindermonden en dien van een moeder, en tevreden pelgrimeerde ik verder, nadat ik de plaats van bestemming uitgeduid, en zonder afdingen betaald had.

In de kaaszaak deed ik zorgvuldiger mijn keus. Van een geweldig blok, groen geaderd als marmer, uit de koele grotten van Rocquefort aan het daglicht gedolven, liet ik een duchtig stuk afsnijden, en bovendien moest er nog een goudgele bol aan toegevoegd worden, waarvan de room nog niet gansch leek gestolten, zoo zacht voelde hij aan in de vingers, en zoo zoet rook hij; dan gaf ik den bediende, die jammer genoeg een andere was dan dien ik bij mijn dwaaltocht naar den weg gevraagd had, hetzelfde adres op van de eerste bezending.

Nu sloeg ik het nauwe gangetje in, waardoor mij de jongen geleid had, en dat mij naar de werkplaats bracht van den kleermaker. De man op zijn tafel herkende mij dadelijk, misschien wel omdat ik hem gegriefd had, en hij dit pijnlijker moest voelen dan iemand, die er welgevormde schouders voor had kunnen ophalen.

Ik begon er mee, hem mijn verontschuldigingen aan

[pagina 33]
[p. 33]

te bieden, terwijl ik hem uitlegde, waarom ik zoo plotseling in zijn kamer was verschenen, en er even snel weer uit verdwenen was.

‘Mijnheer’, sprak hij, ‘wie een genoegdoening geeft aan hem, die er geen recht op kan doen gelden, is meer dan rechtvaardig. Hij komt een geschenk brengen.’

En hierbij maakte hij een buiging, die naast de dienaresse van de vriendin van mijn speelman tot de kostbaarste dingen is blijven behooren, die in mijn herinnering bewaard zijn.

Ik liet hem Valentijn's jas zien, en vroeg hem, om er juist zoo een uit het beste laken te vervaardigen. Hij bekeek hem aandachtig, en toen, op den rug van het kleedingstuk kloppend, zeide hij glimlachend:

‘Te meer zal ik mijn best doen, omdat ik daar merk, dat mijn arbeid voor een broeder in de bijzondere nooden des levens zal dienen.’

En wij groetten elkander.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken