Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Ik en mijn speelman (1927)

Informatie terzijde

Titelpagina van Ik en mijn speelman
Afbeelding van Ik en mijn speelmanToon afbeelding van titelpagina van Ik en mijn speelman

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.95 MB)

Scans (10.70 MB)

ebook (2.89 MB)

XML (0.32 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Ik en mijn speelman

(1927)–Aart van der Leeuw–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 247]
[p. 247]

Vier-en-vijftigste hoofdstuk
Van allerlei kantwerk.

Mooi bleef het weer steeds, lichtblauw, koel en nauwelijks nevelig. Echter Madeleen naar buiten lokken kon ik niet, en daarom stak ik maar het pleintje telkens over, en zocht haar in heur werkcel op.

Voor Catharina's drempel veegde ik eerst de schoenen af en sloeg het stof uit mijn pikeursjas.

Ja, want de reinheid, hoe wordt ze omschreven? Niet was het bij Valentijn's vriendin zoo wonderbaar helder, omdat er gekuischt en geschuurd was; eerder leek het van de wanden uit te tintelen, of over den eenvoud van het huisraad heen gespreid.

Op de trap al was het een weelde om diep adem te halen, alsof ik de longen met berglucht wilde vullen. Altijd klonken mij daar ook de vogelachtige geluiden van gesprekken tegen, of de tonen van een driestemmig gezang. Een feestelijk welkom.

En dan de witheid, waar ik in ontvangen werd. Over de stoelen, de tafels, die ragfijne webben der kanten, de fonkelende zijde en het wolkig neteldoek! En ieder van de drie ijverigen, die heur naald en heur draad voerde, en haar schoot vol smettelooze blank-

[pagina 248]
[p. 248]

heid had! Niets mocht ik aanraken, maar in geestdrift vroeg ik naar de vorderingen.

Een beetje op een afstand zette ik mij neder, en dan begon er een vroolijk gesprek op de maat van den arbeid. Invallen, raadsels en kwinkslagen; hooger van de takken vlogen wij nooit op.

Ach, als ik aan die uren terugdenk, kan ik een gevoel krijgen, of we toen de wereld tot duizenden kleurige scherven hebben stuk gebroken, en er iets fonkelends van samengeschikt hebben, dat schooner dan de waarheid was.

‘Wat zijn dingen, die een vreugd voor het hart zijn?’ vroeg ik ze.

‘Tien rijpe appels op een tinnen schotel,’ verzekerde Madeleen, begeerig de lippen vaneen plooiend.

‘Een kind, dat wakker wordt met de zon op zijn kussen.’ Van Martha dat antwoord.

‘Een verlangen, waarvan God niet toestaat, dat het wordt vervuld,’ zoo Catharina.

‘Drie hemelsche vrouwen, de morgen, en een sterveling, die ze bezoeken komt.’ Mijn eigene oplossing.

‘En wat geeft géén vreugde?’

‘Een kus, dien je niet zelf hebt gekregen,’ een uitlating, die me wel wat te denken geeft over Madeleen's grootmoedigheid bij mijn bekentenis op het eenzame landpad.

‘De koning, als hij in zijn nachthemd staat.’

[pagina 249]
[p. 249]

‘En een man, die het in zijn hoofd heeft gekregen, dat zijn woorden meer waard zijn dan een werk, dat hij door zijn praatjes in de war begint te sturen.’

Waarna ik oprijs en een diepe buiging maak.

Maar voor ik naar huis ga, klop ik eerst nog bij de woning aan naast die van Catharina, waar ze Martha's achttal ingekwartierd hebben.

In een groote, kale kamer vind ik ze, onder aanvoering van de twee oudsten, met allerlei roerigheid bezig. Dadelijk klimmen ze mij op de knieën en zetten zich rond mijn voeten op den vloer. En dan is mijn herinnering wel zoo goed, om een of andere historie, die me als jongen door mijn voedster is verteld, uit haar asch te laten oprakelen, en begin ik met de geschiedenis van de schoone slaapster, om te eindigen met het verhaal van den dief in de schatkamer des konings.

Wanneer ik tenslotte wegvlucht, heb ik den nagalm van een vinkennest in de ooren, en zijn er weer een paar van de uren, die me nog gescheiden houden van den dag der bekroning, langs me heen gegaan en verdwenen, maar niet toch voor ik ze ieder naar hun verdienste met een krans geëerd heb en beschonken.

En het wordt avond en morgen, en een kist komt aan met Valentijn's feestpak, dat ik bij den gebochelden kleermaker besteld heb. Valentijn zelf keert dan terug. En nu, ja, godlof, gaat de zon op, die over vervulling en volheid zal schijnen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken