Plaat III.
Table III.
Afb. 1. Azijnaaltje (Turbatrix aceti O.F. Müller). 45 ×.
Moderne teekening in Oost-Indischen inkt.
(Vgl. Brief 22, aant. 35, blz. 14.)
Ill. 1. Vinegar eel (Turbatrix aceti O.F. Müller). 45 ×.
Modern Indian-ink drawing.
(See Letter 22, note 28, p. 15.)
Afb. 2. Kaneelbast. Tangentieele doorsnede. 190 ×.
Uit: O. Berg. Anatomischer Atlas zur pharmazeutischen Waarenkunde (1865). Tafel XXXVI. Fig. E. 1 = oliecellen. 2 = slijmcellen.
(Vgl. Brief 22, aant. 17, blz. 14.)
Ill. 2. Cinnamon bark. Tangential section. 190 ×.
From O. Berg, Anatomischer Atlas zur pharmaceutischen Waarenkunde (1865). Tafel XXXVI, Fig. E. 1 = oil-cells. 2 = mucilaginous cells.
(See Letter 22, note 29, p. 15.)
Afb. 3. Campèchehout. Tangentieele doorsnede.
Uit: C.A.J.A. Oudemans. Leerboek der plantenkunde II. (1866-1867). Blz. 401. Fig. 514. 1 = mergstralen. 2 = houtvezels
(Vgl. Brief 22, aant. 18, blz. 8.)
Ill. 3. Logwood (Campeachy wood). Tangential section.
From C.A.J.A. Oudemans, Leerboek der plantenkunde (1866-1867), Vol. II, p. 401, Fig. 514. 1 = medullary rays. 2 = wood-fibres.
(See Letter 22, note 15, p. 9.)
Auteursrecht onbekend