Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Alle de brieven. Deel 9: 1692-1694 (1976)

Informatie terzijde

Titelpagina van Alle de brieven. Deel 9: 1692-1694
Afbeelding van Alle de brieven. Deel 9: 1692-1694Toon afbeelding van titelpagina van Alle de brieven. Deel 9: 1692-1694

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.93 MB)

XML (1.84 MB)

tekstbestand






Editeur

J. Heniger



Genre

sec - letterkunde

Subgenre

non-fictie/brieven


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Alle de brieven. Deel 9: 1692-1694

(1976)–Anthoni van Leeuwenhoek–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina t.o.IV]
[p. t.o.IV]


illustratie
Maria II Stuart, Koningin van Groot-Brittannië.
Anonieme miniatuur op blik uit de Hollandse School, 17de eeuw.
(Rijksmuseum Amsterdam, Cat. no. 257c.)
(Vgl. Brief 124, blz. 170.)

Mary II Stuart, Queen of Great Britain.
Anonymous miniature on tin from the Dutch School, 17th century.
(Rijksmuseum Amsterdam, Cat. no. 257c.)
(See Letter 124, p. 171.)


[pagina V]
[p. V]

Voorwoord voor Deel IX
Preface to Vol. IX

[pagina VI]
[p. VI]

Voorwoord

De verschijning van Deel IX van Alle de Brieven van Antoni van Leeuwenhoek heeft door allerlei omstandigheden veel langer op zich doen wachten dan de Commissie lief was. De voornaamste oorzaak is enerzijds gelegen in het traag binnenkomen van gevraagde aantekeningen en anderzijds in nog te noemen veranderingen in de staf van werkers aan deze uitgave. Het is intussen het ernstige streven van de Commissie en van de huidige redactie om de volgende delen in een sneller tempo het licht te doen zien.

Deel IX bevat de Brieven 120 tot en met 133, geschreven tussen 22 april 1692 en 24 februari 1694, dus een periode van bijna twee jaar. Van deze brieven zijn er acht door Leeuwenhoek zelf genummerd: 72 tot en met 79. De overige zes brieven zijn zg. tussenbrieven, welke hij zonder nummering zond aan Richard Waller, koningin Maria ii van Groot-Brittannië en Pieter Rabus.

Zoals reeds vroeger het geval is geweest, zijn in dit deel ook weer enige brieven van tijdgenoten aan Leeuwenhoek opgenomen, namelijk van Christiaan Huygens, Richard Waller, George Garden en Pieter Rabus, aangezien deze de inhoud van Leeuwenhoek's brieven min of meer verduidelijken.

De Brieven 120 [72] en 121 [73] geven een aantal proeven met een luchtpomp weer, waaruit Leeuwenhoek de gevolgtrekking maakt, dat het bloed geen rol van betekenis zou spelen bij de opneming van lucht in het lichaam.

In Brief 122 [74], die handelt over de anatomie van het hout, herziet hij vroegere opvattingen over bouw en functie van verschillende elementen van het hout.

In Brief 123 [75] beschrijft Leeuwenhoek opnieuw zijn waarnemingen van micro-organismen in de tandaanslag, en doet hij een - niet geslaagde - poging om de voortplanting van de paling op te helderen.

In Brief 126 [76] treft men een prachtige beschrijving aan van de voortplanting van de vlo.

Brief 129 [77] behelst fraaie waarnemingen over de voortplanting van de mijt en de luis.

In Brief 131 [78] worden enige wormen behandeld, die als parasieten bij de mens voorkomen, en wordt getracht een theorie op te bouwen over de wijze van besmetting.

In Brief 133 [79] tenslotte toont Leeuwenhoek zijn belangstelling in de scheikunde en beschrijft hij de oxydatie van witte fosfor.

In de aantekeningen zijn meer gegevens dan vroeger opgenomen over de opvattingen van Leeuwenhoek's tijdgenoten, die relief geven aan de achtergrond van diens waarnemingen en inzichten. Ook zal men toevoegingen aantreffen uit de archieven van de Royal Society, die betrekking hebben op de ontvangst en de bewerking van de brieven aan dit geleerde genootschap. Voorts is een scheiding aangebracht tussen de tekstvarianten en de wetenschappelijke aantekeningen.

De voorbereiding van enige van deze brieven werd nog verzorgd door Dr. J.J. Swart, aan wie dank verschuldigd is voor de uitgave van de drie voorgaande delen. Dr. Swart legde op 1 januari 1969 zijn taak neer; deze werd overgenomen door Drs. J. Heniger, die verbonden is aan het Biohistorisch Instituut te Utrecht, waar de redactionele werkzaamheden sinds de vorige redacteur reeds plaatsvonden.

[pagina VII]
[p. VII]

Preface

Through a variety of circumstances the publication of Volume IX of The Collected Letters of Antoni van Leeuwenhoek has been delayed much longer than the Commission cared for. The principal causes consisted on the one hand in the tardy way in which requested notes were forthcoming and on the other hand in changes in the staff of workers on this edition, to be mentioned below. However, the Commission and the present editor seriously intend to speed up the publication of the later volumes.

Volume IX contains the Letters 120 up to and including 133, written between 22 April 1692 and 24 February 1694, i.e. a period of nearly two years. Eight of these letters were numbered by Leeuwenhoek himself: 72 up to and including 79. The other six letters are the so-called intermediate letters, which he sent, without numbering them, to Richard Waller, Queen Mary II of Great Britain, and Pieter Rabus.

As has been done previously, in this volume again some letters have been included which were written to Leeuwenhoek by contemporaries, viz. by Christiaan Huygens, Richard Waller, George Garden, and Pieter Rabus, since they elucidate the content of Leeuwenhoek's letters to some extent.

The Letters 120 [72] and 121 [73] describe a number of experiments with an air-pump, from which Leeuwenhoek draws the conclusion that blood does not play any appreciable role in the absorption of air into the body.

In Letter 122 [74], which deals with the anatomy of wood, he reconsiders his earlier views about the structure and function of various elements of wood.

In Letter 123 [75] Leeuwenhoek again describes his observations of micro-organisms in dental tartar and makes an - unsuccessful - attempt to elucidate the reproduction of the eel.

In Letter 126 [76] a wonderful description of the reproduction of the flea is to be found.

Letter 129 [77] contains excellent observations on the reproduction of the mite and the louse.

In Letter 131 [78] Leeuwenhoek deals with some worms which are parasitic on man and makes an attempt to build up a theory about the way in which the infection takes place.

In Letter 133 [79], finally, Leeuwenhoek evinces his interest in chemistry and describes the oxidation of white phosphorus.

The notes contain more details than in earlier volumes about the notions of Leeuwenhoek's contemporaries, which throw into relief the background of his observations and views. Additional remarks will also be found, which are based on the records of the Royal Society and concern the receipt and the handling of the letters to this learned society. Furthermore, a separation has been brought about between the alternative readings of the text and the scientific notes.

The preparation of some of these letters was still attended to by Dr J.J. Swart, to whom the Commission is indebted for the editing of the three preceding volumes. Dr Swart laid down his task on 1 January 1969; it was taken over by Drs J. Heniger, who is on the staff of the Biohistorical Institute at Utrecht, where the editorial activities already took place from the moment the former editor took up his task.

[pagina VIII]
[p. VIII]

Ook voor dit deel heeft Dr. B.C. Damsteegt weer gezorgd voor de transcriptie van de in het Nederlands gestelde brieven en voor de taalkundige bewerkingen; de niet-gesigneerde taalkundige opmerkingen zijn van zijn hand; de overige niet-gesigneerde wetenschappelijke opmerkingen van die van de huidige redacteur.

De Engelse vertaler E. van Loo werd in 1967 opgevolgd door Mej. C. Dikshoorn te Zeist.

Prof. Dr. Hugh Nicol, aan wie de Commissie veel dank verschuldigd is voor de correctie van de Engelse vertaling, overleed op 27 augustus 1972. Hij verzorgde nog de correctie van de Brieven 124 en 133, alsmede die van Huygens. Gelukkig werd Dr. C.H. Talbot te Londen bereid gevonden zijn werk voort te zetten.

De sterk gestegen drukkosten hebben doen besluiten tot een geringe wijziging in de typografische uitvoering. Ook dit maal waren het weer de ‘Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen’ en het ‘Dr. Hendrik Muller's Vaderlandsch Fonds’, welke tegemoet kwamen aan de financiële behoeften. Mede omdat deze sinds de verschijning van het vorige deel zo zeer waren toegenomen, past hier een woord van grote dank aan deze instanties voor hun royale bijstand.

 

De samenstelling der Commissie heeft in de afgelopen jaren verschillende wijzigingen ondergaan. Enkele leden ontvielen ons door de dood, anderen zagen zich genoodzaakt zich uit de Commissie terug te trekken.

Op 22 januari 1972 overleed Prof. Dr. G.C. Heringa, die sinds het begin van de werkzaamheden lid van de Commissie is geweest en gedurende een lange reeks van jaren een belangrijk aandeel in de beraadslagingen had.

Op 12 september 1973 overleed Prof. Dr. J. Dankmeijer, die sinds 1965 deel uit maakte van de Commissie en daarin belangrijke adviezen gaf.

Op 30 augustus 1974 stierf Dr. A. Schierbeek. Hij had een groot aandeel in de initiatieven die leidden tot de publicatie van Alle de Brieven en de betreffende redactionele leidraad. Sinds het begin was hij een vooraanstaand lid van de Commissie. Als redacteur van Alle de Brieven, van 1947 tot 1958, en als lid van de Commissie speelde hij een grote, vaak zelfs overheersende rol in de aangelegenheden en het streven van de Commissie.

Prof. Dr. H.W. Julius, die sinds 1956 als voorzitter optrad, meende zijn lidmaatschap in 1971 te moeten beëindigen. Tijdens zijn voorzitterschap zijn de vier voorafgaande delen tot stand gekomen. De Commissie heeft zijn besluit om zich terug te trekken zeer betreurd en uiting gegeven aan haar dankbaarheid voor de voortreffelijke leiding, die hij haar zo lange tijd heeft gegeven. In zijn plaats werd Prof. Dr. M.A. Donk benoemd, die in 1972 als voorzitter optrad, doch reeds op 2 september van dat jaar kwam te overlijden, zodat de Commissie helaas slechts korte tijd van zijn bekwaamheden heeft kunnen profiteren.

Prof. Dr. J.R. Prakken trad in 1970 af, Mejuffrouw Dr. M. Rooseboom in het daarop volgende jaar. Ook aan hen is de Commissie dank verschuldigd voor hun aandeel in haar werk.

Als nieuwe leden traden toe Dr. P. Smit te Nijmegen (1968), die speciaal belast werd met het toezicht op de redactionele werkzaamheden, Drs. A.J.F. Gogelein, directeur van het Rijksmuseum voor de Geschiedenis der Natuurwetenschappen te Leiden (1971), en Prof. Dr. F.A. Stafleu te Utrecht (1973).

[pagina IX]
[p. IX]

For this volume again Dr B.C. Damsteegt saw to the transcription of the letters written in Dutch and to the linguistic preparation; those linguistic notes which are not signed are due to him, the other non-signed scientific notes were written by the present editor.

The English translator E. van Loo was succeeded in 1967 by Miss C. Dikshoorn, Zeist.

Professor Hugh Nicol, to whom the Commission owes a great debt of gratitude for the correction of the English translation, died on 27 August 1972. He still corrected the Letters 124 and 133 as well as the letter from Huygens. Fortunately Dr C.H. Talbot, London, consented to continue his work.

The greatly increased printing expenses induced the Commission to make a minor change in the typography. Once again it was the ‘Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen’ and the ‘Dr Hendrik Muller's Vaderlandsch Fonds’ which bore part of the expense. Also because the latter had increased so much since the publication of the preceding volume, an expression of gratitude to these societies for their generous aid is called for.

 

The composition of the Commission was modified several times during the past years. It lost some members through death, others were obliged to retire from it.

On 22 January 1972 the death occurred of Professor G.C. Heringa, who was a member of the Commission from the day it commenced its work and who took an active part in the consultations for a long series of years.

On 12 September 1973 Professor J. Dankmeijer died; he had sat on the Commission since 1965 and gave valuable advice.

On 30 August 1974 Dr A. Schierbeek passed away. He took a significant part in the initiatives which resulted in the publication of the Collected Letters as well as in formulating the editorial principles involved. He was a leading member of the Commission since its formation. Both as an editor of the Collected Letters (from 1947 until 1958) and as a member of the Commission Dr Schierbeek played a major, frequently even a predominant role in the Commission's affairs and endeavours.

Professor H.W. Julius, who acted as chairman since 1956, considered it necessary to terminate his membership in 1971. It was during his chairmanship that the four preceding volumes were published. The Commission greatly regretted his decision to retire and expressed its gratitude to him for the excellent way in which he led its activities for such a long time.

His place was taken by Professor M.A. Donk, who acted as chairman in 1972, but died already on 2 September of that year, so that unfortunately the Commission could benefit by his capacities for a short time only.

Professor J.R. Prakken retired in 1970 and Miss Dr M. Rooseboom in the next year. To them, too, the Commission is indebted for the part they took in its work.

The following new members joined the Commission: Dr P. Smit, Nijmegen (1968), who was specially charged with the supervision of the editorial work, Drs A.J.F. Gogelein, director of the National Museum for the History of the Natural Sciences at Leiden (1971), and Professor F.A. Stafleu, Utrecht (1973).

[pagina X]
[p. X]

De samenstelling der Commissie is thans als volgt:

Prof. Dr. G.A. Lindeboom, voorzitter (lid sinds 1961).  
Prof. Dr. F. Verdoorn, secretaris-penningmeester (1958).  
Prof. Dr. H. Engel (1946) } leden
Drs. A.J.F. Gogelein (1971) } leden
Prof. Dr. R. Hooykaas (1954) } leden
Prof. Dr. W.K.H. Karstens (1963) } leden
Prof. Dr. J. Lanjouw (1959) } leden
Dr. W.H. van Seters (1951) } leden
Dr. P. Smit (1968) } leden
Prof. Dr. F.A. Stafleu (1973) } leden
   
Redacteur: Drs. J. Heniger (1969)  

G.A. Lindeboom

[pagina XI]
[p. XI]

The composition of the Commission is now as follows:

Prof. Dr G.A. Lindeboom, chairman (member from 1961)  
Prof. Dr F. Verdoorn, secretary and treasurer (1958)  
Prof. Dr H. Engel (1946) } members
Drs A.J.F. Gogelein (1971) } members
Prof. Dr R. Hooykaas (1954) } members
Prof. Dr W.K.H. Karstens (1963) } members
Prof. Dr J. Lanjouw (1959) } members
Dr W.H. van Seters (1951) } members
Dr P. Smit (1968) } members
Prof. Dr F.A. Stafleu (1973) } members
   
Editor: Drs J. Heniger (1969)  

G.A. Lindeboom


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken