Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Filosofie van het landschap (1970)

Informatie terzijde

Titelpagina van Filosofie van het landschap
Afbeelding van Filosofie van het landschapToon afbeelding van titelpagina van Filosofie van het landschap

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.82 MB)

XML (0.48 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/filosofie-ethiek
non-fictie/aardrijkskunde-topografie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Filosofie van het landschap

(1970)–Ton Lemaire–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 4]
[p. 4]
 
Laat me, al is 't maar als geest,
 
Nog eenmaal over de heide lopen
 
In de zomer.
 
 
 
Hokusai
[pagina 7]
[p. 7]

Voorwoord bij de zesde druk

Het is een wat wonderlijk gevoel na vijfentwintig jaar Filosofie van het landschap opnieuw door te lezen met het oog op het schrijven van dit voorwoord. Ikzelf ben intussen veranderd, ook de wereld is niet dezelfde meer, en bovendien is het boek een eigen leven gaan leiden door wat anderen erin hebben gelezen. Bij sommige passages voel ik inmiddels een zekere afstand, bijna alsof iemand anders het geschreven zou kunnen hebben. Ik besef dat ik sindsdien soberder en bondiger ben gaan schrijven. Mijn stijl was toen, vind ik achteraf, vaak wat omslachtig en breedvoerig. Maar het boek is in ieder geval bezield door een nog jeugdige gedrevenheid en een hartstochtelijke betrokkenheid bij het onderwerp. Om deze reden is het, ondanks de zwakkere punten, van mijn boeken toch het boek waaraan ik misschien wel het meest gehecht ben vanwege de manier waarop geprobeerd is het landschap wetenschappelijk te benaderen zonder de emotionele betrokkenheid prijs te geven. Goed beschouwd was het hele boek een poging om mijn sterke band met de landschappen van mijn jeugd te begrijpen door ze in een breder kader te plaatsen, uiteindelijk dat van de wording van de modern-westerse cultuur.

Toen ik rond mijn vijfentwintigste aan Filosofie van het landschap begon, was de naoorlogse gedaanteverandering van het Nederlandse platteland allang begonnen en verdween in snel tempo de traditionele agrarische bestaanswijze waarvan ik nog de nadagen van nabij had kunnen meemaken. Dat bracht met zich mee dat het boek, behalve geïnspireerd te zijn door een jeugd van frequente omzwervingen op het platteland en in een

[pagina 8]
[p. 8]

toen minder dan nu ontluisterde natuur, enigszins is gekleurd door een stemming van nostalgie om het verdwijnen van een landelijke leefwijze, door het gevoel van een afscheid. Terwijl ik toen al sterk doordrongen was van de consequenties van de modernisering van het landschap, heerste er in de maatschappij om me heen nog onbekommerd het geloof in de vooruitgang. Maar begin jaren zeventig, dus kort na de publicatie van het boek, keerde nogal plotseling het tij en werd men zich bewust van het bestaan van milieuproblemen. In vrij korte tijd werd de idee van een ‘milieucrisis’ gemeengoed. Meer en meer mensen ontdekten de keerzijde van de vooruitgang en betreurden de vernietiging en aantasting van de landschappen in hun eigen omgeving of vormden actiegroepen die zich gingen inzetten voor behoud en bescherming van bedreigde stukken landschap.

Dat alles heeft overigens niet kunnen verhinderen dat de modernisering van de ruimte zich in hoofdzaak verder heeft voltrokken. De schaalvergroting van de landbouw, de aanleg van woonwijken, industrieterreinen en autowegen en de verstedelijking van het platteland hebben het Nederlandse landschap op veel plaatsen haast onherkenbaar veranderd. Deze veranderingen hebben kenmerken en elementen van het landschap die voor de bewoners als oriëntatiepunten dienden, weggevaagd en zo een breuk teweeggebracht met het historisch gegroeide geheugen van het landschap - een soort onthistorisering van de ruimte dus - waarvan de gevolgen voor gevoel en gemoed zich misschien langzaam beginnen te manifesteren. Het komt me voor dat de consequenties van deze modernisering en onthistorisering van de ruimte, uitdrukking van de opkomst van de technologische maatschappij, een wellicht even grote betekenis hebben als de gevolgen van de overgang naar de landbouw, de neolithische revolutie, meerdere millennia eerder. In de twintigste eeuw lijkt zo een einde te zijn gekomen aan een culturele formule die in oorsprong neolithisch was.

In Filosofie van het landschap wordt verondersteld dat een cultuur kan worden onderzocht en begrepen vanuit de wijze

[pagina 9]
[p. 9]

waarop ze aan de ruimte vormgeeft en ze zich haar voorstelt. Daarom kan men ook een diagnose proberen te geven van de moderne beschaving vanuit de manier waarop deze met het landschap omgaat. Het blijkt mogelijk om het proces van ‘onttovering’ dat het Westen vanaf de Middeleeuwen heeft doorgemaakt, weerspiegeld te zien in de uitbeelding van het landschap, met name in de schilderkunst. Maar naast die onttovering is er ook een tegenbeweging op gang gekomen, met name in de romantiek, waarin natuur en landschap juist gesacraliseerd werden.

Het is frappant dat op het einde van de vorige eeuw, terwijl modernisering en onttovering van natuur en landschap versneld zijn voortgezet, opnieuw een tegenbeweging is ontstaan die de sacrale dimensie van de aarde herontdekt. In kringen van radicale ecologen die menen dat de planeet Aarde bedreigd wordt door de dominantie en arrogantie van de menselijke soort, is een nieuwe openheid gegroeid voor de heiligheid van de natuur zelf, een besef dat in flagrante tegenstelling staat tot zowel de geest van de joods-christelijke als van de wetenschappelijke traditie. Zou misschien alleen een vorm van natuurmystiek de aarde kunnen redden voor wat de gevaarlijke gevolgen lijken te zijn van een mystificatie van de mens door zichzelf, de verabsolutering van zijn vermogens, zijn behoeften, zijn waardigheid?

We herinneren ons Petrarca's beklimming van de Mont Ventoux, die symbool is geworden van de doorbraak van een nieuw wereldbeeld, waarbij de vroegmoderne mens de luister van de landschappen van de aarde leert zien en genieten. In onze tijd is een volgende fase ingegaan in de ontdekking van de aarde. Vooral dankzij de moderne techniek en communicatiemiddelen is een planetair bewustzijn mogelijk geworden: het bewustzijn van de mensheid als één geheel en van de aarde als één groot en uiterst complex ecosysteem. De ruimtevaart heeft ons bovendien in de gelegenheid gesteld om voor het eerst onze blauw-groene planeet in haar geheel werkelijk waar te nemen. Een nieuw enthousiasme voor de aarde als onze woonplaats, een duidelijk bewustzijn van de onvervangbare waarde van onze

[pagina 10]
[p. 10]

planeet zijn dringend nodig om opgewassen te zijn tegen de gevaren die de aarde bedreigen door ongelimiteerde bevolkingsgroei, ontbossing en vervuiling en de ongebreidelde hebzucht en heerszucht van de moderne mens. Want niet de mens is de maat van alles - zoals hij in zijn zelfoverschatting gedacht heeft -, maar de aarde is de maat van de mens.

 

voorjaar 1996

Ton Lemaire


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken