Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Liefde en logica (1952)

Informatie terzijde

Titelpagina van Liefde en logica
Afbeelding van Liefde en logicaToon afbeelding van titelpagina van Liefde en logica

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.57 MB)

Scans (13.93 MB)

XML (0.38 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Liefde en logica

(1952)–Clare Lennart–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 137]
[p. 137]

Reprise

De kamer veranderde van karakter bij elke nieuwe bewoner, zoals vrouwen dat vaak doen bij elke nieuwe liefde.

Eerst was er de student in de medicijnen. Hij was van het soort, dat later een gemoedelijk en wat ruw dorpsdokter wordt. Men kon zich hem op middelbare leeftijd voorstellen met een baard en een buik. De kamer was ruig en mannelijk in die tijd, vol pijpen en tabak, met openstaande ramen in ieder jaargetij, met loden regenjassen, die voor de kachel te drogen hingen en met een spoor van vuile voeten van de deur naar het bureau, dat op de duur niet meer weg te krijgen was.

Toen kwam de theoloog. Hij was een boekenwurm. De kamer paste zich onmiddellijk aan, werd streng en ingetogen. De bruin gebeitste balken zoldering, waardoor ze in de tijd van de medicus op een kampeergelegenheid geleken had, maakte er nu een soort monnikscel van, een onwereldse retraite. Het leek wel of de kamer mee de wijsheid indronk uit de vele oude boeken, die zich langs de wanden rijden. Er kwamen hoe langer hoe meer boeken. Ze lagen ook in stapels op de vloer en op de stoelen. Ze verspreidden die zeer speciale, vanilleachtige geur van vergeeld papier.

Toen kwam Rosientje. De kamer werd modern en zelfverzekerd op een wat flodderige manier. Veel bonte kussens, twee stalen stoelen met fel gekleurde stof bekleed, een rood leren pouf en een lage, roodgelakte theetafel op wieltjes. Een geur van poeder, van parfum - Rosientje gebruikte een parfum, dat ‘l'heure bleue’ heette - en wolken sigarettenrook, die bijna ieder uur tot een ‘heure bleue’ maakten.

Rosientje zocht nog altijd het studievak, waarin je zonder te studeren een kei kon zijn. Door het oude beproefde middel van een boek onder je hoofdkussen bijvoorbeeld of door een moderner soort magie. Nederlands was haar erg tegengevallen. Biologie was veel minder aardig gebleken dan het zo oppervlakkig leek. Nu probeerde ze het met kunstgeschiedenis.

[pagina 138]
[p. 138]

In het museum voor Kerkelijke en Religieuse Kunst ontmoetten Rosientje en Bastiaan elkaar.

Bas zocht er inspiratie voor een Judas, die hij zich had voorgenomen te schilderen. Maar toen hij Rosientje zag, veranderde hij van plan en besloot háár te vereeuwigen.

Rosientje was verrukt, toen hij het haar voorstelde. Niemand had haar nog ooit willen schilderen en heel haar grillige kleine leven was één jacht op het nieuwe.

Ze besloten dat het op Rosientjes kamer gebeuren zou, want het afgeschoten stuk zolder, dat Bas zijn atelier noemde, was ongezellig en koud. Rosientje wou wel graag geschilderd worden, maar niet in de kou. Dus verscheen Bas bij haar aan huis met doek, verf, penselen en een geweldig aplomb. Hij sprak over cubisme, naturalisme, fauvisme, luminisme, expressionisme, impressionisme, surrealisme, dat het Rosientje duizelde. Onderwijl schilderde hij. Rosientje bleef met haar kunstbeschouwingen meer in het vage. ‘Dat paars hè’, zei ze met haar diepste, verleidelijkste stem, ‘dat vind ik toch zo prachtig!’

Bas knikte gevleid. Hij werd graag geprezen.

Het leek een ideale toestand. Bas werd niet moe Rosientje te schilderen en Rosientje werd het poseren niet moe. Ze zorgde ervoor dat zijn voorraad doek en verf zo nodig werd aangevuld, 's Middags bleef hij voor het gemak op haar kamer koffie drinken en 's avonds gingen ze samen eten in de stad. Rosientje gaf hem dan de beschikking over haar portemonnaie. Bas vond dat prettig, maar dankbaar was hij niet. Hij was van oordeel dat ze het aan de Kunst verplicht was.

Rosientje was zacht en tevreden. Ze kirde als een kleine duif. Ze verwaarloosde schromelijk haar kunstgeschiedenis. De colleges van Bas vond ze interessanter dan van welke prof ook.

Het leek wel of ‘geschilderd worden’ tenslotte de bezigheid was, die haar bevredigde. Ze hoefde zich niet in te spannen en ze was toch interessant. Ze kon zich zittend, liggend, zelfs slapend laten schilderen. Op magische wijze had ze dan toch deel aan het kunstwerk, dat ontstond. Ze had altijd van zichzelf gemeend dat ze iets bijzonders was. Nu - nu ze zich als het ware buiten zich-

[pagina 139]
[p. 139]

zelf gesteld kon zien - vond ze deze mening op een prettige manier bevestigd. Op de schilderijen van Bas was ze ontwijfelbaar bijzonder. De Rosientjes bloeiden langs de wanden van de kamer, klaterbont als reclameplaten. Bas kreeg een grote handigheid in het treffen van de gelijkenis. Het kleine, driehoekige gezichtje met het even rosse haar, de smalle, wat mongoolse ogen en de capricieuse, zeer rood geschminkte mond. Een achtergrond van helle kleurvlekken. Nieuw-realisme noemde hij het. De meeste aandacht besteedde hij aan Rosientjes benen. Niet uit een perverse voorliefde voor benen. Heel eenvoudig omdat kousen hem zo goed gelukten. En Rosientje hád keurige benen en vertoonde ze graag, zowel geschilderd als in den vleze.

 

Mevrouw Mertens bracht koffie boven. Ze was nog niet oud, Rosientjes hospita. Een beetje te tenger, te bleek, een beetje mat en zorgelijk.

‘Vindt u het niet reusachtig?’ kirde Rosientje.

Greet Mertens keek met een eigenaardige trek van pijn om de mond naar het grote, nieuw opgezette doek. Rosientje met een blauwe jurk aan in een oranje fauteuil. Ze lag er overdwars in en haar benen in goudbruine kousen bengelden over de leuning. De kousen waren weer erg goed gelukt. De achtergrond was een wirwar van bruine, groene, gele, gouden vlekken.

‘Och’, zei ze met iets geprikkelds in haar stem, ‘zo bijzonder vind ik het nu niet.’

‘Het is ook niet zo gemakkelijk te begrijpen,’ zei Rosientje hautain met een Monna Lisa-glimlach. Ze nam een teug koffie.

Beneden in haar wat donkere huiskamer - ze had de kamers met zon allemaal moeten verhuren - stond Greet Mertens voor het grote, geschilderde portret van een meisje in een lichtblauwe jurk. Een blond meisje met even rossig, even krullend haar, een blond meisje met lichte blauwe ogen, dat met over elkaar geslagen benen in een fauteuil zat. Zij zelf, Greetje Mertens, vijftien jaar geleden. Het doek was geschilderd in lichte, klaterbonte kleuren. Ze had altijd gevonden dat het mooi was - jong, gedurfd, modern. Ze had de herinnering aan die eerste tijd met Gerd bewaard

[pagina 140]
[p. 140]

als iets moois, iets jeugdigs en joyeus', iets als een veld vol bonte zomerbloemen.

Maar nu zaten daar op haar bovenkamer Rosientje en Bas en het was of ze een karikaturale reprise gaven van háár leven.

Was ik even dwaas als zij? vraagt ze zich af. Even verblind? Was het werk van Gerd evenals het werk van deze jongen niet meer dan wat uiterlijke bravoure? En was mijn kritiekloze bewondering niet veel meer dan eigenliefde, zoals de bewondering van Rosientje dat is? Wilde ik door hem groot te zien mezelf tot iets bijzonders maken?

Nu voor het eerst kijkt ze naar het jeugdportret met een vreemde luciditeit. Het is geen meesterwerk, ziet ze plotseling. Het is wel knap en handig gedaan. Gerd had meer techniek dan die jongen boven. Maar het is ondiep, uiterlijk, op het effect en...

Opeens ziet ze nu ook haar leven van toen in datzelfde koele, niets verdoezelende licht. Ze heeft het in haar herinnering geïdealiseerd, toen het huwelijk met Gerd een mislukking werd.

Maar het was toch een grote liefde, heeft ze gedacht, toen ze uit elkaar waren gegaan. Hij was toch een groot kunstenaar. Nu beseft ze opeens: het was zelfs dat niet. Het was een kleine liefde van kleine mensen.

En boven geven Rosientje en Bas er die zotte, karikaturale reprise van. Het ergert haar bovenmatig. Goed, goed, láát het dan zo geweest zijn, ze wil er niet voortdurend aan herinnerd worden. Ze vergeeft het hen niet dat ze haar de schone droom ontfutseld hebben, dat ze haar verleden hebben ontluisterd.

Als ze een volgende keer weer boven komt, zegt ze kribbig: ‘Het behang wordt te veel beschadigd door al die punaises.’ Bas kijkt haar aan, Rosientje kijkt haar aan en al de Rosientjes langs de wanden kijken op haar neer, verwonderd en hautain. Dat iemand bij het beschouwen van kunstwerken aan behangselpapier kan denken!

Als Bas zijn palet op het vloerkleed laat vallen, zegt ze de kamer op. Ze begrijpen het niet. Ze was toch altijd inschikkelijk en zachtzinnig. Eigenlijk een ideaal-hospita. Waarom dit? Ze willen de schade wel vergoeden.

[pagina 141]
[p. 141]

Maar Greet Mertens houdt koppig voet bij stuk. Ze heeft de kamer nu eenmaal opgezegd. Rosientje moet over een maand vertrekken.

En een maand later vertrekt Rosientje. Bas laadt het meubilair op een handkar: de stalen stoelen, de pouf, de theetafel op wieltjes, de schildersezel, de kleren en toiletbenodigdheden en al de bonte, geschilderde Rosientjes.

Bas duwt. Rosientje in een elegant voorjaarspakje, een klein zwart hoedje op het rosse haar, loopt ernaast.

Greet Mertens ziet ze na en glimlacht even om deze quasibohème. Ze heeft het schilderij van het meisje in de lichtblauwe jurk naar de zolder verbannen.

Daar gaan ze en behalve hun eigen bezittingen nemen ze háár schone droom mee. Haar leven lijkt, evenals haar huiskamer, wat kaler geworden. Maar nu ze weggaan, kan ze wel weer vergevensgezind glimlachen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken