Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Onze voorouders in verschillende taferelen geschetst. Deel 1. Alwart. Brinio (1838)

Informatie terzijde

Titelpagina van Onze voorouders in verschillende taferelen geschetst. Deel 1. Alwart. Brinio
Afbeelding van Onze voorouders in verschillende taferelen geschetst. Deel 1. Alwart. BrinioToon afbeelding van titelpagina van Onze voorouders in verschillende taferelen geschetst. Deel 1. Alwart. Brinio

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.78 MB)

ebook (3.09 MB)

XML (0.67 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

historische roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Onze voorouders in verschillende taferelen geschetst. Deel 1. Alwart. Brinio

(1838)–Jacob van Lennep–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina III]
[p. III]

Voorrede.

Men heeft veel over het nuttige of nadeelige der historische romans geschreven en getwist: en het is mijne bedoeling niet, te dezer plaatse dit vraagpunt op nieuw te berde te brengen. Dat ik mij aan het opstellen en uitgeven van dergelijke verhalen bezondig, is een bewijs, dat ik de soort voorsta en mijn gevoelen te dien opzichte kan niet onpartijdig zijn. Slechts dit geloof ik te kunnen vaststellen, dat de rechte kennis der waarheid minder schade lijdt door een roman dan door een dagblad of een geschiedkundig werk. Dit moge bij den eersten opslag een paradox schijnen; maar niets is er, dat meer heeft van een paradox dan een nieuw denkbeeld: - en de verklaring mijner stelling is dood eenvoudig. De

[pagina IV]
[p. IV]

lezer van een roman is reeds door den tytel gewaarschuwd, dat hij waarheid en verdichting door een gemengd zal vinden: en hij heeft het zichzelf te wijten, zoo hij alles voor goede munt opneemt. De dagblad- en historieschrijver daarentegen beloven waarheid: - en hoevelen onder hen zijn er, die woord houden?

In de tafereelen, welke ik thands den lezer aanbied, en welke ik naar eene chronologische orde denk te vervolgen, zoolang mij het schrijven en het publiek het lezen daarvan niet verveelt, zal echter de verdichting zeer licht van de waarheid te onderkennen zijn. Omtrent al wat de volgorde en den afloop der gebeurtenissen, de gewoonten en zeden, de karakters der bestaan hebbende personen betreft, zal ik zoo getrouw mogelijk teruggeven, hetgeen het gezach van vroegere schrijvers mij geleerd heeft: en faal ik, de schuld zal niet bij mij, maar bij hen gelegen zijn. Ik zal wijders de reeks mijner verhalen zoodanig pogen in te richten, dat zij, ofschoon met elkander in onmiddellijk verband staande, echter te samengenomen de trapsgewijze ont-

[pagina V]
[p. V]

wikkeling vertoonen, welke de invloed der verschillende volkeren, die ons land bewoonden en der maatschappelijke stelsels, die het beheerschten, daarin hebben te weeg gebracht. Er zal hierdoor, vlei ik mij, eenheid in de verscheidenheid en afwisseling bij gelijkvormigheid ontstaan.

Onder het opstellen dezer verhalen kwamen mij de Romans du Languedoc van Soulié in handen, en zag ik, dat ook hij zich voor zijn vaderland hetzelfde plan had voorgesteld als ik voor het mijne. Veel is er in zijne Voorrede, dat ik hier zoude kunnen schrijven, daar het op mijnen arbeid evenzeer toepasselijk is. Ik wil echter liever den lezer daarheen verwijzen: hij zal eenige genoegelijke uren doorbrengen en niet zonder nut het boek uit de hand leggen. Veel zal hij vinden, dat ook in mijne twee eerste verhalen bijna in gelijke bewoordingen voorkomt: en geen wonder; want om de zeden der Romeinen en Galliërs van den ouden tijd voor te stellen, heeft de Fransche schrijver bij Cezar, Tacitus, Juvenalis, Petronius enz. moeten te rade gaan: en dit was evenzeer mijn geval. Wanneer twee kunstenaars

[pagina VI]
[p. VI]

dezelfde beeldtenis afschilderen, zal niemand hen beschuldigen, dat zij elkander bestolen hebben; - waarom zoude men dit verwijt aan twee schrijvers doen, die naar gelijke voorbeelden werkten? Ziedaar echter wat men meermalen gedaan heeft, ook te mijnen opzichte, toen men mijne Saffo recenserende, in den aanhef een plagiaat van Burger meende te zien; terwijl zoowel het gedicht van Burger als mijn Koor niet anders waren als eene meer of min vrije navolging van het bij een ieder (behalve bij den recensent) bekende pervigilium Veneris.

 

Bad Ems, 5 September 1838.

 

J. van LENNEP.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • Onze voorouders in verschillende taferelen geschetst (5 delen)