Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Onze voorouders in verschillende taferelen geschetst. Deel 3. De koorknaap. De Hunenborg (1841)

Informatie terzijde

Titelpagina van Onze voorouders in verschillende taferelen geschetst. Deel 3. De koorknaap. De Hunenborg
Afbeelding van Onze voorouders in verschillende taferelen geschetst. Deel 3. De koorknaap. De HunenborgToon afbeelding van titelpagina van Onze voorouders in verschillende taferelen geschetst. Deel 3. De koorknaap. De Hunenborg

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.51 MB)

ebook (2.98 MB)

XML (0.58 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

historische roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Onze voorouders in verschillende taferelen geschetst. Deel 3. De koorknaap. De Hunenborg

(1841)–Jacob van Lennep–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige
[pagina 397]
[p. 397]

Aanteekeningen.

Bladz. 352. Reg. 10. De boerschap Volte is in een moerassige streek tusschen Oldenzaal, Ootmarsum en Denekamp, en ongeveer op gelijken afstand van deze drie plaatsen gelegen.

Ald. Reg. 21. ‘Een spokend veulen vertoont zich op den weg tusschen Spyk en Godlinse, op de Houw onder Leens, een veulen zonder kop op de Tuinster- of Leemsterwierde, en soortgelijke te Noordwolde, komende van den Wolddijk en gaande in de rigting van het Thesinger klooster; en twee veulens hebben op den weg naar Luttjeboeren menig een des nachts doen huiveren. Te Oosteveld in het Westerkwartier, is het volk insgelijks bevreesd voor een spokend veulen zonder kop....

‘Men ziet des nachts meermalen een man zonder hoofd, te paard rijdende voorbij de klip op den weg van Oosterwijtwerd naar Krewerd, enz.’ Westendorp Verhand. in de N. Werk. der Leydsche Maatschappij, II Deel II Stuk bl. 500, 501.

Bladz. 353. Reg. 7. Lake beteekent oorspronkelijk het grensteeken, hetwelk door insnijding of ritsing in een boom gemaakt werd, en vandaar, in een meer algemeenen zin, elke soort van grensteeken, ja

[pagina 398]
[p. 398]

de geheele grenslinie. Zie halbertsma in het bij de vorige aanteekeningen meergenoemde vertoog, betyteld Avoort.

Bladz. 353. Reg. 20. ‘Onder de berghjes,’ zegt picardt in zijne Antiquiteiten, ‘van welcke in de voorgaende Distinctie is gewach gemaeckt, vint men eenige die ingevallen sijn, en zijn voortijts van binnen hol geweest: en dese sijn doorgaens de grootste. In wat Landt dat men komt, soo hoort men alle menschen uyt eenen mondt spreken, dat die voortijts geweest sijn woonplaetsen der Witte Wijven, en de gedachtenisse eeniger harer wercken en feijten, is noch soo versch in de memorie van veel gryse hoofden, als wanneer se noch onlanghs gebeurt waren.’ Zie wijders over de Witte Wiven het vertoog van halbertsma, onder dien naam in den Overijsselschen Almanak van 1837 geplaatst, en westendorps aanteek. op bovengen. Verhandeling: bl. 506 en volgende.

Bladz, 364. Reg. 12. ‘Men hangt nog hier en daar den ham (ovum) waarin een veulen ter wereld komt in eenen hoogen boom. - Iemand in de Meeden had een paardenkop boven zijn varkenskot hangen, ter bevordering van den groei zijner varkens.’ Westendorp bl. 518. - Welk een bittere val! Olwina gebruikte het skelet ten minsten nog om de vijanden te verdrijven (zie Bladz. 97), en honderd jaren later bezigt de oude Anna het om varkens te mesten.

Bladz. 366. Reg. 9. Westendorp verhaalt in zijne aanteekeningen bl. 370, dat hy meermalen gewaarschuwd werd, in zekeren huizen, waar hy als predikant ging, niets te gebruiken, dewijl hy alsdan minder gevaar liep van betjoend (behekst) te worden;

[pagina 399]
[p. 399]

doch wanneer hy er niet af kon, moest hy iets uit het schoteltjen onder de tafel storten.

Bladz. 367. Reg. 8. ‘Te Peise, Roon, Norg, enz. in Drenthe, ziet men somtijds des nachts vurige mannen bezig, zoo als het schijnt, om het land te meten; zij maken veel gedruisch met de kettingen en roepen gedurig: lijk, lijk, lijk. In Duitschland houdt men ook de vurige lichten, die in het veld ronddwalen, voor landmeters, welke de markten eertijds bedriegelijk gemeten hebben, en welke uit dien hoofde veroordeeld of verdoemd zijn, om na hunnen dood rond te waren, ten einde de grensscheidingen te behoeden.’ Westendorp bl. 511.

Blad. 378. Reg. 8. Volgens van heussen Oudheden van Deventer I bladz. 353 hebben de Vrijheeren van Kleef eertijds Oldenzaal in eigendom bezeten, en wel in de eerste plaats Boudewijn I, die ze in den jare 817 met vesten zoude hebben omringd. De laatste bezitter was Balderik, bijgenaamd de goede, Bisschop van Utrecht, die de stad in 't jaar 970 aan de kerk van St. Maarten overgaf; sedert welken tijd de Bisschoppen van Utrecht Heeren van Oldenzaal zijn geweest. De Balderik van ons verhaal is een vercierd personaadje.

Bladz. 381. Reg. 26. De Hunenborg, zoo als die thands zich vertoont, wordt beschreven in het vertoog van den Oldenzaalschen Rector weeling, betyteld: de Hunenborg in Volte, bl. 3, [Overijsselsche Almanak voor 1837] en in het: Nog iets over den Hunenborg, van den Heer j. helderman, [Almanak voor 1838]. In deze beide stukken, waarin niet slechts de volksoverleveringen aangaande die zoogenaamde Hunen voorkomen, maar ook met schrander oordeel onder-

[pagina 400]
[p. 400]

zocht en in verband niet de geschiedenis gebracht worden, heb ik niet slechts de aanleiding tot mijn verhaal, maar ook de bouwstoffen daarvoor gevonden: en hoe getrouw ik my daaraan heb trachten te houden, heb ik reden van te vreezen, dat de oorspronkelijke naïviteit door de inkleeding niet gewonnen, maar veeleer verloren heeft.

Bladz. 384. Reg. 3. Het verhaal van den boereknaap der Erve Scholte Linde, die door den Hun werd nagejaagd, komt bijna woordelijk overeen met de volksoverlevering, op bladz. 11 en volg. van het vertoog des Heeren weeling te vinden. Intusschen kan ik niet nalaten te dezer gelegenheid de verwantschap, althands de gelijkheid te doen opmerken, welke bestaat tusschen de ontmoeting van dezen knaap met den Hun, en die van een anderen met een Wit Wijf, zoo als zy verteld wordt in het vertoog over de Witte Wiven van den Heer halbertsma, in denzelfden Almanak, bl. 243. Die laatste knaap, onder Borne in Twenthe wonende, had, zegt de schrijver, met zijn baas gewed, ‘dat hy in 't holst der nacht naar de belter zoude gaan en tergen de Witte Wiven. Zoo gezegd, zoo gedaan, de boer leende zijn paard, en toen de maan achter Oldenzaal was opgegaan, reed hy regel regt op de geheimzinnige heuvelen aan. Hier gekomen, duwde hy met een stoute hand een puntig ijzer in een der belten, waarop in een oogenblik alle wiven uit dezen en omliggende heuvelen oprezen, om den vermetele te vermorselen. Doch hy te paard en op de vlugt, vervolgd door al de wiven, die hem zoo na op de hielen zaten, dat hy even voor haar de deur van zijns boers woning bereikte en kon toegrendelen. Dit was hoog tijd: want eene der dames was

[pagina 401]
[p. 401]

hem zoo digt aan, dat zy nog met een handbijltje naar hem wierp, doch gelukkig den post van de deur trof, dat er de splinters afvlogen. Het is maar korte jaren geleden, dat de sporen van den bijl nog aan den deurpost van den boer zigtbaar waren.’ -

Om de overeenkomst van dit verhaal met het onze (of dat des Heeren weeling) nog beter in 't oog te doen vallen, diene men te weten, dat zoowel de spies, waarvan de eene boereknaap zich tegen den Hun bedient, als het puntige ijzer van den anderen, in de Twentsche volkstaal met het woord spit wordt uitgeduid. Een derde, mede gelijksoortig sprookjen, door den Heer halbertsma aangehaald, waarin geen Hunen of Witte Wiven, maar Trollen de hoofdrol spelen, bevestigt al wederom de waarheid der opmerking, dat vele, in den eersten opslag verschillende, volkslegenden, in de daad slechts eenen en denzelfden oorsprong hebben.


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • Onze voorouders in verschillende taferelen geschetst (5 delen)