Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Poëtische werken. Deel 3. Nederlandsche legenden. Deel 5 en 6 (1860)

Informatie terzijde

Titelpagina van Poëtische werken. Deel 3. Nederlandsche legenden. Deel 5 en 6
Afbeelding van Poëtische werken. Deel 3. Nederlandsche legenden. Deel 5 en 6Toon afbeelding van titelpagina van Poëtische werken. Deel 3. Nederlandsche legenden. Deel 5 en 6

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.04 MB)

Scans (2.81 MB)

ebook (3.19 MB)

XML (0.37 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Poëtische werken. Deel 3. Nederlandsche legenden. Deel 5 en 6

(1860)–Jacob van Lennep–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 113]
[p. 113]

Aanteekeningen op den tweeden zang.

Bladz. 85.
De doggen van Floris.

Ik acht my verplicht, de bron aan te wijzen, waaruit ik dit voorval heb geput, schoon ik vreeze, dat de meer opgesmukte romance van lateren tijd zal afvallen by het eenvoudig en ongekunsteld geschiedverhaal van Stoke, hetwelk ik hier laat volgen:

 
Die wonder horen wil/ die hore
 
Twee winden waren hem (den Grave)/ ghegheven
 
Van een sijnre Nichten, die bi hem bleven
 
Waer hi ghinc of waer hi stont.
 
Oec was mi ghemaket cont/
 
Dat si liepen mede an die vaert/
 
Daer die Grave ghevanghen waert:
 
Ende liepen mede tot Muden/
 
(Dit marcten/ ende saghen vele Luden)
 
Ende bleven tot op dien dach/
 
Dat men hem gaf den doetslach
 
Doe si ne voerden/ liepen si mede
 
Rechten aldaer ten selven stede.
 
Doe m''en moorde/ si saghen toe.
 
Als hi was doet/ sie ginghen doe
[pagina 114]
[p. 114]
 
Bi hem ligghen bede gader/
 
Als 't kint doet bi sinen vader.
 
Die van Naerden vonden se daer/
 
Als men mi seide over waer.
 
Doe men den Grave voeren soude/
 
Si quame te scepe also houde;
 
Si spronghen in/ ende voeren mede
 
Al tot Alcmaer in die stede.
 
Doe si quamen tot Alcmare
 
Ghinghen si ligghen bi der bare.
 
Ooc seide mi een Garsoen
 
(Die se verwaerde [Die ze oppaste] in dit doen)
 
Dat si ghevast hadden so langhe/
 
Dat hi hem bi bedwanghe
 
Moste gheven soete melc:
 
Oec seide hi mi, dat elc
 
Gheen van den tween eten woude
 
Ende weet hoe 't quam/ of bi wat scoude/
 
Binnen langhe tijt daer naer.
 
Dus bleven si aldaer
 
Tot er wilen en ten daghe/
 
Dat m'en groef mit groter clagche.
 
Doe dese men se wech leden/
 
Die node van danen wilden sceden.
 
Hadden si moeten/ si waren bleven
 
Ligghende/ wan ic/ al haer leven.
 
 
 
Kersten mensche hoert dit wonder/
 
Dat die Hondekijn besonder
 
Minde haren Here soe/
 
Dat si bi hem bleven doe/
 
Daer m'en vinc ende sloech.
 
Daer togheden si hem ghenoech.
 
Dat sine minden van rechten stout.
[pagina 115]
[p. 115]
 
Daer die moordenaers waren so bout/
 
Dat si vermoorden haren Here/
 
Die hem ghedaen hadde sulc ere
 
Te menigher ure ende stonde.
 
Hier waren si argher dan Honde.
 
Al had hi te voren misdaen/
 
Ja ne hadden si die Soene ontfaen/
 
Ende was vergheven al te male/
 
Ende scenen vrienden also wale
 
Als enighe lieden mochten wesen.
 
Dus so dinket mi in desen/
 
Dat Honden niet sijn so quaet/
 
Es hem ghedaen enighe misdaet
 
Van sinen Here/ hoe groet het si/
 
Hi come tot hem/ op dat hi
 
Hem anespreke lieflike/
 
Ende 't vergeve ewelike/
 
Al had hi hem gesleghen den voet
 
Of; Mer dese Moorders verwoet
 
Hebben haren Here verbeten/
 
enz.

Bladz. 94, reg. 15:

 
De kramer hoorde, hoe de macht
 
Van Vlaand'ren, reeds aan wal gebracht,
 
Den stadsmuur dreigend naderkwam.

De slag op Duiveland had des Vrijdags voor Palmzondag plaats gehad.

 
Des Saterdaghes (te vollen tide)
 
Quamen die Vlaminghe vor die poert (van Zirikzee/)
 
Met haren scepen/ en de lagh er voert
 
Tot des Maendags in die Paeschweke
 
 
 
Melis Stoke, Jan de II.
[pagina 116]
[p. 116]

Bladz. 96, reg. 3 v. ond.:

 
Der Tempeliers konvent.

‘Tot Ziericzee was in groot aensien en achtinge, het huis en de vergaderinge van de Templieren, doch wierden in den jare 1213, de geheele orde, om haer al te groote macht, welke den Paus en Koning selfs schrikkelijk geworden was, van den Paus, door aenhouden voornementlijk van Philips de Schoone, Koning van Vrankrijk, gedoemt, om door geheel Europa, op eenen nacht, op alle plaatsen uitgeroeit en t' eenemaal verdelcht te werden.

De Soon van Mr. Francois van Sandijk, Secretaris der stede Ziericzee, die in den jare 1551 overleden is en Secretaris was geworden in den jare 1512, plach dikwijls te verhalen, dat sijn vader in het ondersoeken van de papieren der stede Ziericzee, noch gevonden en gesien hadde den brief, die aen de stad was geschreven over het ommebrengen, en dooden van de Templieren, dewelke secr wijd en breed toegevouwen was, om onder het opschrift noch verscheiden regelen te kunnen schrijven, en waren aldaer opgeschreven diergelijke woorden of sin: dat de voorschreven brief wierde geaddreseert aan Bailliu, Burgemeesters, Schepenen, en Raden der stede Ziericzee; en daar onder bijgevoegt, dat haer gelast wierde, op een precijsen nacht, die aldaer genoemt wierde, ten twaelf uren den Raed te laten vergaderen, om alsdan de voorschreven brieven te openen, en dat sij op lijfstraffe en sonder uitstel souden executeren de bevelen die daer in stonden gespecificeert; en soo sij sullex alleen niet en souden doen konnen, dat sij geauthoriseert wierden alle soodanigen luiden daer toe te ontbieden, als tot uitvoeringe van soodanigen werk soude noodig sijn, en dat sij hetzelve haer souden aenseggen met soodanigen bedreiginge, bij aldien sij haer daer van souden willen ontschuldigen, aen haer soodanigen straffe souden plegen, als haer gelast wierde te doen. Dese brieven op den bestemden tijt geopent sijnde, en den geheelen Raed na het lesen van dien seer ancxstig en verslagende wesende, doch eindelijk daer toe verstaende, hadden voor eerst goet gevonden voor haer te ontbieden alle ambachtsluiden, die aen de stad gewend waren te werken, en

[pagina 117]
[p. 117]

in haren dienst waren, met hare werktuigen, en gereedschappen, en voorts alle arbeiders, aen en op de straten werkende met wapenen. En alsoo toegereet zijnde, zijn de Heeren gevolgt, en gedient van de voorsz. arbeiders, gelijkkelijk ter midden in de nacht gegaen naer het huis of logement van de Templieren, en hare deuren met gewelt opengeslagen hebbende, hebben haer al te malen op het voorschreven bevel, dood geslagen, behalve twee Templieren, als doen in haar convent niet zijnde maer ergens in de stad in een hoerenhuis, dewelke door dat middel dien slach zijn ontkomen.

Tot Ziericzee hebben dan de Templieren, tot in den jare 1312, op het welke die orde t' eenemael uitgeroeit is, gehad een treffelijk Huis of Clooster, dat daer naer van den Sint Jans Heeren bewoont is geweest. Doch is ten laetsten daer van een Clooster der Predicaren geworden, t'hans geheel afgebrooken, en bij de stad uitgegeven, om met Burgeren huisen betimmert te werden.’

Smallegange, Cronijk van Zeeland, Bladz. 492.

Bladz. 97, reg. 3:

 
De spreuk der orde:
 
‘Dat steeds de Leeuw getroffen worde.’

Semper feriatur leo, was, gelijk men weet, de zinspreuk der Tempelheeren.

Bladz. 109, reg. 1:

 
Ha Beauseant! het vendel zwier'!

Het vaandel der Tempelheeren droeg den naam van Beauseant of welstaande.

Bladz. 111, reg. 10:

 
Hoe Beaumont, geheel alleen,
 
Door 't volksvooroordeel was gespaard.

Het is bekend, dat een in de middeleeuwen vrij algemeen heerschend vooroordeel de zinneloozen als heilige wezens, die onder de onmiddellijke bescherming der Voorzienigheid stonden, beschouwen deed.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • Nederlandsche legenden. Deel 5. De strijd met Vlaanderen. Deel 1