Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Poëtische werken. Deel 9. Treur- en blijspelen. Deel 2 (1862)

Informatie terzijde

Titelpagina van Poëtische werken. Deel 9. Treur- en blijspelen. Deel 2
Afbeelding van Poëtische werken. Deel 9. Treur- en blijspelen. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Poëtische werken. Deel 9. Treur- en blijspelen. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.25 MB)

Scans (3.57 MB)

ebook (3.15 MB)

XML (0.63 MB)

tekstbestand






Genre

drama

Subgenre

blijspel / komedie
tragedie/treurspel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Poëtische werken. Deel 9. Treur- en blijspelen. Deel 2

(1862)–Jacob van Lennep–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 134]
[p. 134]

Een Amsterdamsche winteravond in 1632.

Nadat op den 30sten Augustus van 't jaar 1831 in de Vergadering van Curatoren der Doorluchte School alhier het voornemen opgevat werd, om het tweehonderdjarig bestaan dier Inrichting op gepaste wijze te vieren, en hiertoe by besluit van den Raad van 5 Oktober de vereischte machtiging verleend was geworden, deed zich de vraag op, hoe die viering op de beste wijze zoû plaats hebben. De verjaardag der stichting viel in January, en aan vuurwerken, optochten enz. viel dus niet te denken: het programma, opgemaakt door de beide oudste Hoogleeraren, G. Vrolik en D.J. van Lennep, aan wie zulks door Curatoren en door hun ambtgenooten was opgedragen, hield alzoo in, dat de feestviering drie dagen duren zoû, en, behalve - als van zelf spreekt - in een maaltijd, zoû bestaan in het houden van een Latijnsche redevoering door mijn vader, en van een dankrede door den Concionator academicus, Prof. Rooyens; terwijl my, die toen het Sekretariaat by Curatoren bekleedde, werd opgedragen, een toepasselijke vertooning in den Schouwburg te organizeeren. Dat er bovendien nog door Professoren en Studenten afzonderlijk partyen gegeven werden, en dat het Athenaeum geïllumineerd

[pagina 135]
[p. 135]

werd, en dat er vlaggen werden uitgestoken by ieder wie tot de Instelling in eenige betrekking stond, behoef ik hier niet te vermelden. Wie daarvan iets begeert te weten, dien verwijs ik tot het Gedenkboek der viering, in der tijd by P. Meyer Warnars uitgegeven. Het weinige dat hier gezegd is, dient alleen, om den Lezer op het standpunt te brengen, waarvan hy het hierachter volgend tooneelstukjen beöordeelen moet.

Het was op den avond van den 10den January 1832, nadat 's ochtends de Latijnsche oratie gehouden was, dat de opvoering plaats had. Daar alleen genoodigden toegelaten waren, en de verwachting nog al gespannen was, is het geen wonder dat er groote aanvrage om toegangkaartjens bestond; en, daar ik met het uitdeelen daarvan belast was geworden, had het dan ook niet alleen de voorafgaande dagen bezoeken, brieven en boodschappen by my geregend van lieden, die óf om dat zy krachtens deze of gene betrekking of ambt aanspraak op een uitnoodiging maakten, óf als een bloot gunstbewijs, kaartjens by my kwamen vragen. Den feestdag zelven was de huisschel geen minuut in rust: boven- en benedenstoep stonden voortdurend vol: het hielp niet, of ik ‘niet t' huis’ gaf, want men verkoos ‘in dat geval,’ mijn terugkomst af te wachten, en, toen ik, na een haastig middagmaal, reeds te vijf ure naar den Schouwburg reed (hoewel de vertooning eerst om zeven ure begon) en de sollicanten voor de deur liet staan, - draafden enkelen onder hen mijn vigilante wakker achterna. Op het Leydsche plein stonden toen reeds genoodigden te voet of in rijtuigen mijn komst af te wachten: en, om aan de vervolging te ontwijken, zag ik my genoodzaakt, my onder het tooneel in de duisternis te verschuilen, waar niemand my wist te vinden. Reeds een uur voor

[pagina 136]
[p. 136]

het ophalen der gordijn was de Schouwburgzaal meer dan bezet. In de balkons bevonden zich de Hooge Autoriteiten van Gewest en van Stad, benevens de Curatoren der Hooge Scholen en Athenaea: in het Amfitheater de Amsterdamsche Hoogleeraren: in de Loges en op de eerste Gaandery de overige Genoodigden: de bovenste Gaandery was bedekt door donkere gordijnen, gedrapeerd met de nationale kleuren. Daartusschen, vlak over het tooneel, prijkte het borstbeeld van Minerva, en van afstand tot afstand stonden op schilden de namen te lezen der Hoogleeraren Vossius, Barlaeus, Francius, d'Orville, Cras, Bonn, Wyttenbach en van Swinden. De tien voorste banken van den Bak waren door de van elders afgevaardigde Studenten en die van 't Athenaeum bezet: de vier achterste door de kweekelingen der Klinische School: de tusschenbanken door voormalige Studenten. In den Bak zat niet ééne vrouw: terwijl daar-en-tegen de overige rangen schitterden van prachtige toiletten en vonkelende gesteenten: de dames hadden te dezer gelegenheid ook het hare willen bydragen om eer te doen aan de plechtigheid, en het fraaiste wat garderobe of juweelkoffer bevatte voor den dag gehaald.

By 't ophalen der gordijn zag men, op den achtergrond van een bevallig landschap, Minerva, Apollo en de Zanggodinnen, gegroepeerd om een altaar, waarboven het stadswapen prijkte, terwijl de woorden: ‘Doorluchtige School, opgericht MDCXXXII’ op het altaar zelf te lezen stonden, en de zinnebeelden der wetenschap op het voetstuk verspreid lagen. Daarboven zweefde de Tijd, met den vinger op het jaartal 1832 wijzende, dat te voorschijn kwam op een verlichten cirkel; terwijl de jaartallen 1732 en 1632, op denzelfden cirkel gegrift, al meer en meer door wolken verduisterd werden. Een Rei van

[pagina 137]
[p. 137]

Priesters stond op den voorgrond, en zong het Iö Vivat, 't welk ik hier laat volgen:

 
Iö vivat!
 
O Aemstelstad!
 
De vreugd vervulle uw wal.
 
Een feestdag brak, met blijden gloor,
 
De winterneveldampen door.
 
Uit elken mond
 
Herklink' in 't rond,
 
Het daav'rend vreugdgeschal.
 
 
 
Doorlucht Gesticht,
 
Hier opgericht,
 
Aan 't heil der jeugd gewijd!
 
Twee eeuwen vloden snel voorby,
 
Sints 't eerst uw roem verrees aan 't Y:
 
En de eigen glans
 
Omstraalt u thands,
 
Als in verloopen tijd.
 
 
 
Iö vivat!
 
O Aemstelstad!
 
U klinkt ons lied ter eer.
 
Want, op der burg'ren heil bedacht,
 
Hebt gy die school tot stand gebracht,
 
Waar 't jong gemoed
 
Zich laaft en voedt
 
Aan wijsheids zuiv're leer.
 
 
 
Uw wapen praalt,
 
Met glans omstraald,
 
In Febus tempelkoor,
 
Door 't vrolijk Muzental bekroond,
 
Dat waren roem alleen beloont:
 
En Pallas zelf
 
In 't hoog gewelf
 
Gaat blij de feestrei voor.
 
 
 
Iö vivat!
 
O Aemstelstad!
 
Die wijsheid kweekt en deugd!
[pagina 138]
[p. 138]
 
Dat nog, schoon eeuw na eeuw verrijz',
 
U 't laatste nakroost dank bewijz'
 
Voor 't grootsch Gesticht,
 
Hier opgericht
 
Tot heil van Aemstels jeugd.

Ter naauwernood was de voorhang gevallen, toen de geliefkoosde wijs dapper uit den Bak werd aangeheven en dit lied wederom afgewisseld werd door andere, deels in koor, deels met partyen gezongen Studentenliederen, welk in de tusschenpoozen op geen onaangename wijze de gasten bezig hielden; terwijl men hun inmiddels overal ververschingen toediende.

De oude verliefde dichter alleen, een geestige vaudeville van Van der Willigen, en 't welk door het vermakelijke spel van den verdienstelijken Majofski altijd beviel, werd vervolgends opgevoerd, en vervangen door een toepasselijke oeverture. Ten slotte kwam De Winteravond, die met groote toejuichingen door de gasten werd ontfangen. Zeker vorderde de beleefdheid wel, dat zy 't stuk mooi vonden; doch niet te min droegen hun betuigingen van goedkeuring alle blijken van hartelijkheid. Het stuk was dan ook niet lang genoeg om te verveelen: het was met keurige zorg gemonteerd: de muzyk van den zang was door den Hoogleeraar den Tex vervaardigd: Kommissarissen van den Schouwburg, de voortreffelijke ja eenige Pfeiffer, die het dekoratief, de yverige van Hamme, die de mise en scène in orde gebracht had, de Akteurs, die mede pret in de zaak vonden, allen hadden gewedyverd om aan de voorstelling luister by te zetten en de illuzie zoo goed mogelijk te maken: - zoo dat, onder zulke omstandigheden, ook de grootste prul kans zoû gehad hebben op een welwillend onthaal.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken