IX
Derde vliegramp niet voorbereiden
Als het kalf verdronken is, dempt men de put niet. Ik heb in de Bijlmermeer gewoond van 1970 t/m 1975 in het appartement Groeneveen 452-7 hoog en van 1975 tot 1 mei 1977 in nummer 449-7 hoog; mijn ouders bleven nog een paar jaar wonen in 452. Dat waren ongeveer de beginjaren van de Bijlmermeer. Als ik nu naar de beelden kijk, woonden wij precies waar nu dat grote gat is, want de Joegoslaven in het appartement naast mij zaten in de flat Kruitberg.
Telkens als een vliegtuig laag over de flats vloog van of naar Schiphol, zei mijn moeder: ‘Baya, g'we es' esi, yere!’ Toentertijd kon je reeds protestgeluiden over geluidshinder horen uit oudere wijken als Amstelveen en Buitenveldert, waar de vliegtuigen nog lager overvlogen, omdat ze dichterbij Schiphol lagen. En de vraag die in de afgelopen kwart eeuw steeds opgeworpen werd, luidde: ‘Is het wel verstandig om over zulke bebouwde wijken een landingsroute van Schiphol uit te stippelen?’
Dinsdagmorgen vertelde een Surinaamse jongeman op de Nederlandse radio, dat hij twee weken geleden nog naar buiten keek en een K.L.M. vliegtuig laag over zijn flat zag vliegen. En hij zei tegen een vriend: ‘Ik ben bang, dat eens een vliegtuig hier neerstort.’ Het waren dezelfde woorden die ik in 1970 voor het eerst uitte. Kennelijk hebben al die jaren meerdere mensen met die gedachten geleefd. En de vraag die de journalist aan deze jongeman stelde was precies dezelfde als in bovenstaande alinea vermeld. Dan kunnen nu Hoogwaardigheidsbekleders met de meest bedrukte gezichten op de televisie en foto's verschijnen, maar zeker een kwart eeuw heeft men de groei en het economisch belang van Schiphol gesteld boven de gezondheid, het geestelijk welzijn en het leven van honderden duizenden mensen rondom deze luchthaven. Of zoals een hoge politieofficier via de Wereldomroep in een andere kwestie treffend stelde: ‘Eigenlijk zouden we op Schiphol en in Rotterdam de drugs efficiënter en doeltreffender kunnen bestrijden, maar dan zouden zij niet meer de belangrijkste lucht- en zeehavens zijn van Europa. De maatschappijen zouden uitwijken naar andere havens in Duitsland, België en Frankrijk. Daarom bestrijden we de drugs liever in Suriname, de Nederlandse Antillen en andere landen van herkomst.’
En reeds heb ik via dezelfde omroep het eerste vergoelijkend geluid gehoord van een Nederlandse luchtvaartdeskundige: ‘In het autoverkeer komen per jaar meer mensen om dan in het luchtverkeer, dus...’ enz.
Maar zo mogen wij volgens mij niet redeneren. Tengevolge van de ene ziekte bezwijken ook meer mensen dan door de andere, toch moet de medische wetenschap proberen alle ziekten de kop in te drukken.