Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Anansi tussen god en duivel (1997)

Informatie terzijde

Titelpagina van Anansi tussen god en duivel
Afbeelding van Anansi tussen god en duivelToon afbeelding van titelpagina van Anansi tussen god en duivel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (14.53 MB)

Scans (45.03 MB)

ebook (16.82 MB)

XML (0.16 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

fabel
dierenverhaal/-epos


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Anansi tussen god en duivel

(1997)–Noni Lichtveld–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige
[pagina 88]
[p. 88]

Eten voor Oma



illustratie

Sinds de tijd van Roodkapje brengen kinderen soms eten naar hun oma. Dat waren toen gevaarlijke tijden! Tegenwoordig moet ook een Anansi-kind wel eens eten naar Oma brengen, zoals Finifoetoe. Moeder Akoeba zei: ‘Ik heb rijst met cassave voor Oma gekookt en bakbanaan en een lekker stukje kip. Breng dit even naar haar toe.’

Daar ging Finifoetoe naar beneden

in de lift: fiti-ploek, fiti-ploek,

met haar schaaltje op de arm

in een schone witte doek.

Bij Oma's flatgebouw ging ze weer in een lift, nu naar boven: hiejiejiejieu-úúúuw!

Daar belde ze aan. En niks geen boze wolf tegengekomen, zo zie je maar hoe veilig onze

[pagina 89]
[p. 89]

buurt tegenwoordig is. Zelfs onderweg een paar bloemetjes geplukt voor Oma, want dat was toch het leukste van Roodkapje. Weer flink gebeld, twee - drie keer. Maar wat Finifoetoe ook probeerde: Oma Spin kwam niet aan de deur. En hoe ze ook riep of op de deur bonkte: het bleef doodstil in Oma's huis.

Finifoetoe begon ongerust te worden; misschien wás er wel iets met Oma. Misschien was ze wel gevallen en kon niet meer opstaan om bij de deur te komen. Maar dan kon ze toch wel terugroepen? Misschien was ze bewusteloos, misschien was ze wel dood!

In paniek rende Finifoetoe de trap af en naar een politieauto aan de overkant. Het arme kind was helemaal in de war! Agent Konijn zag dadelijk dat er een drama aan de gang was.

‘Ben jij niet een Anansi-kind? Ik ga jouw vader bellen.’

Hij kneep veel keertjes in zijn autotelefoon en gaf Anansi kort bericht. Anansi begreep dat er iets ergs kon zijn met Oma:

‘Ik kom meteen...’ En daar kwam hij al aangescheurd in zijn jeep.

‘Pa, heb je de sleutel van Oma bij je?’ vroeg Finifoetoe.

‘Nee,’ zei Anansi. ‘M'Akoeba heeft hem in haar tas. Ze is de hele dag uit werken. Maar ik verzin wel wat! Ik heb je grote broers opgeroepen dat ze direct naar Oma's flat moeten komen. Want met zijn allen verzin ik nog veel meer.’

Ze belden weer aan, wel duizend keer, maar vruchteloos. Intussen loerde Anansi af en toe onder de deksel van het schaaltje.

De buren kwamen erbij en zeiden:

‘Misschien is ze wel uitgegaan.’

‘Dat kan helemaal niet,’ zei Anansi.

‘Ze is gisteren aan haar ogen geopereerd,’ legde Finifoetoe uit. ‘Ze kan vandaag niks zien, ze moet één dag een verband om.’

Dus vond iedereen het niet geruststellend dat Oma geen antwoord gaf op al het lawaai dat ze stonden te maken. Want Oma was toch niet doof? Nee, zeker niet.

Daar kwam Fientjes oudste broer Galíbio naar boven, de glazenwasser. ‘Misschien is Oma wel uitgegaan,’ zei hij.

‘Dat kan niet,’ zei Anansi.

‘Ze kan niks zien,’ riep Finifoetoe.

‘Ze is geopereerd, ze ligt in het verband,’ riepen de buren.

‘Dan moeten we direct naar binnen,’ zei Galíbio ferm.

‘Jij kan het doen,’ zei Anansi. ‘Ga omhoog langs de gevel naar Oma's balkon. Dan kun je zo naar binnen.’

Alle buren gingen mee naar de achtergevel met de balkons. In een wip zwaaide Galíbio over de balustrade van Oma's flat.

‘Wat zie je?’ riep iedereen. ‘Is het vreselijk? Bloedt ze erg?’

‘Nee,’ riep Galíbio. ‘Ze heeft de deuren op slot en de gordijnen zijn dicht! Ik kan niks doen!’

‘Sla de ramen in, breek de deuren open!’ riepen de buren.

Maar Anansi had een beter plan. ‘Kom maar terug!’ riep hij. Want daar kwam zijn tweede zoon, Siegfried de schoorsteenveger.

Hij luisterde naar alles en zei: ‘Misschien is ze uitgegaan.’

‘Dat kan niet, ze kan niks zien,’ zei Anansi.

‘Ze is geopereerd aan haar ogen,’ zeiden Galíbio en Finifoetoe.

[pagina 90]
[p. 90]

‘Ze moet de hele dag een blinddoek om!’ riepen de buren.

‘Dan moeten we direct iets doen,’ zei Siegfried. ‘Naar binnen.’

Anansi stuurde Siegfried het dak op. Hij moest door de luchtkoker naar Oma's keuken zakken om van binnen de deur open te doen.

Steeds meer loslopende honden, nieuwsgierige katjes en kwetterende straatmussen keken hoe Siegfried uit het gezicht verdween. Toen dromden ze mee naar binnen tot voor Oma's deur.

‘Stilte! Koppen dicht!’ riep Anansi. ‘Zo kunnen we niks horen.’

Eindelijk klonk de stem van Siegfried:

‘P'Anansi! Hoor je me?’

‘Doe open!’ riep Anansi. ‘Heb je Oma gevonden?’

‘Ik ben boven de afzuigkap,’ klonk het.

‘Ik kan er niet door. De ventilator zit ervoor. Ik kan niks doen!’

‘Kom dan maar weer terug!’ riep Anansi.

Want daar kwam Fientjes derde broer uit de lift: Sami, de slotenmaker.

Iedereen slaakte een zucht van verlichting en Anansi legde uit wat er aan de hand was.

‘Is Oma niet gewoon even uitgegaan?’ vroeg Sami.

‘Dat kan niet, gisteren oogoperatie, kan niks zien!’ riepen Anansi, Galíbio en Finifoetoe tegelijk.

‘Ze moet dag en nacht een blinddoek om,’ schreeuwden de buren.

‘Dan is er iets gebeurd, dan moet er iets gebeuren,’ zei Sami. Hij pakte zijn tas met gereedschap en begon vakkundig het slot open te peuteren. Na even frunniken en tikken vloog plotseling de deur naar binnen.

‘Hoera!’ riepen de bromberen, gemene teven en jakhalzen eromheen. Maar bonk! De deur kwam niet ver...

‘Ze heeft de ketting erop,’ zei Sami bleek. ‘Die is van extra-sterk hardstaal, die heb ik zelf geleverd. Daar heb je een thermische lans voor nodig en die heb ik niet bij me.’

Finifoetoe gilde door het spleetje: ‘Oma! Oma, doe open! Je eten heb ik hier! En nog iets...’ Ze zocht haar boeketje.

Toen kwam Anansi's vierde zoon: Kodjo de kachelsmid. Hij had dat vak grondig geleerd en hij wist alles van metalen. Allemaal tegelijk vertelden ze wat er aan de hand was, tot Kodjo eindelijk begreep dat Oma op geen enkel geluid reageerde.

‘Is Oma niet gewoon de stad in?’ vroeg hij.

‘Kan niet! Geopereerd, ziet niks!’ schreeuwde de Anansi-familie.

‘Ze moet levenslang een blinddoek om,’ gilden de omstanders.

‘Ja dan...’ zei Kodjo. ‘Dan moet er worden ingegrepen.’

‘Die ketting moet los,’ riep Anansi. ‘Je toverdranken, Kodjo!’

Kodjo haalde een glazen buisje uit zijn rugzak en goot daarin een paar druppels uit allerlei toverflesjes die hij bij zich had. Ademloos zag iedereen hoe hij het buisje een hele tijd schudde. Hij prevelde een toverformule: ‘Reactio... immedio... actio!’ Met een grote pincet pakte hij een prop watten en goot de rokende vloeistof erop. Hij pulkte de prop door de spleet van de deur tegen de ketting aan en keek op zijn horloge.

‘Nog ongeveer vijf-en-veertig-honderd seconden,’ zei Kodjo en hij begon achterstevoren af te tellen. De menigte telde steeds

[pagina 91]
[p. 91]


illustratie

[pagina 92]
[p. 92]

dreunender mee: ‘Drie-en-veertig-honderd, twee-en-veertig-honderd-negen-en-negentig...’ enzovoort, enzovoort.

Ineens kwam Anansi's vijfde zoon uit de lift: Broer, de ziekenbroeder. ‘De ambulance staat voor!’ riep hij.

‘Kom,’ wenkte Anansi. Hij vertelde Broer in zijn oor wat er aan de hand was. Intussen telde Kodjo door en hield al die tijd zijn pincet in de deurspleet. En alle makke schapen, papegaaien en gedrilde juffershondjes volgden hem in koor:

‘Honderd-vier-en-twintig, honderd-drie-en-twintig...’, enzovoort.

Broer Broer zei alleen: ‘Is ze niet gewoon de deur uit?’

‘Kan-niet-oogoprasie-ziet niks!’ fluisterden de Anansi's terug. En sommige toehoorders dreunden: ‘Blind voor het leven!’

‘Mei... Nchòtt!’ riep Broer. ‘Waarom doen jullie niks?’

Intussen telde Kodjo rustig omlaag tot nul, stak zijn pincet omhoog en riep: ‘We have lift off!’ De deur vloog dwars door de ketting naar binnen en daar stond Anansi al met het schaaltje in Oma's hal.

‘Nu iedereen naar huis,’ riep Broer vakkundig. ‘Dit is een ongeval, alleen familie toegelaten.’ En hij deed de voordeur dicht.

‘Oma!’ riep Finifoetoe.

‘Stil kind,’ zeiden haar broers. ‘Wat gaan we doen, P'Anansi?’

Anansi deed het licht aan in de keuken en zette het schaaltje in de magnetron. ‘Oma zoeken,’ zei hij. ‘Galíbio, ga alle gangen na. Sami en Siegfried, doorsnuffel de salon, ofwel de voorzaal. Kodjo, jij kijkt in alle kasten. En Broer, bekijk de badkamer. Nee, niet de slaapkamer, daar kijk ik zelf straks. En Finifoetoe blijft hier in de keuken, zij is nog veel te klein.’

Terwijl ze allemaal druk bezig waren ging Anansi aan tafel zitten en at smakelijk van M'Akoeba's fijn bereide avondeten.

‘Wat doe je nu, Pa?’ vroeg Finifoetoe. ‘En Oma dan?’

‘Kind,’ zei Anansi, ‘dit is een noodtoestand. Je weet maar nooit wanneer je weer iets krijgt.’

De broers doorzochten het hele huis, maar geen spoor van Oma.

‘Oma is thuis,’ zei Anansi. ‘Dus moet ze in de slaapkamer zijn. Wacht even tot ik dit schaaltje leeg heb.’

Finifoetoe maakte de voordeur open en raapte haar vertrapte boeketje van de mat. Ze ging ermee naar Oma's slaapkamer en opende de deur op een kiertje. Toen slaakte ze een kreet: zo'n vreselijke gil dat je niet wist of het van doodschrik was of van vreugde. Alle spinnenkerels kwamen aangerend en wat zagen ze?

Daar zat Oma in het donker met een koptelefoon op. Ze luisterde naar haar favoriete salsaband en haakte kleedjes van katoen, iets waar ze haar verbonden ogen niet bij nodig had. Om haar heen lagen al vijftig witkanten spinnenwebjes! Ze had die gil gehoord: ze zette haar koptelefoon af en riep vrolijk: ‘Hallo! We gaan meteen samen koken, ik ruik al wat ik wil... Gebakken banaan en rijst met cassave. Er is nog kipvlees in de ijskast.’

 

Die avond ging niemand hongerig naar bed, vader Anansi zeker niet.

[pagina 93]
[p. 93]


illustratie

[pagina 94-95]
[p. 94-95]


illustratie


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken