Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Anansi. De spin weeft zich een web om de wereld (1984)

Informatie terzijde

Titelpagina van Anansi. De spin weeft zich een web om de wereld
Afbeelding van Anansi. De spin weeft zich een web om de wereldToon afbeelding van titelpagina van Anansi. De spin weeft zich een web om de wereld

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (11.19 MB)

Scans (157.14 MB)

ebook (14.89 MB)

XML (0.20 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

sprookje(s)
verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Anansi. De spin weeft zich een web om de wereld

(1984)–Noni Lichtveld–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 62]
[p. 62]

Hoe Anansi een wonder verrichtte

Toen het Anansi eens een tijdje goed ging - hij had geen last van Tijger of van maagpijn of van geldgebrek - toen ging hij elke avond naar een bamboebosje om daar kaart te spelen. Daar waren altijd wel wat vlotte vogels bij elkaar. Zo had je Gado-tjo, die vreselijk goed kon klaverjassen. Er werd ook bamboebier getapt en fraai gezongen, vooral door Gado-tjo; een echte grapjas was die vent. Dan zongen ze met zijn allen:

 
‘Parre-fie en par-fa en parkita,
 
wie er valt of verliest,
 
die betaalt de hele nacht.
 
Parri-koe, parri-koe,
 
neem nog gauw een slokje toe,
 
geen zang klinkt zo schoon
 
als het late nachtgezang.’

Maar Gado-tjo maakte er altijd wat anders van. Bijvoorbeeld:

 
‘geen zang klinkt zo schoon
 
als het klaverjasgezang’; of
 
‘geen zakdoek zo schoon
 
of er zit een snotje aan.’

Ja, daar werd wat afgelachen met die Gado-tjo.

Anansi bleef meestal het allerlaatste over; soms zat hij daar met Gado-tjo te kaarten tot de vroege ochtenstond...

Zo gebeurde het eens, dat ze al een paar uur hadden geroepen: ‘Nog één állerlaatste potje!’ Maar telkens won de een en dan weer de ander en dan wou de een nog iets terugwinnen en de ander nog één keer zijn geluk proberen... Tot Gado-tjo drie keer achter elkaar gewonnen had en Anansi zei: ‘Vriend Tjo-tjo, het is mooi geweest... Mijn beurs is leeg en mijn buik is vol, ik ga naar bed - tot morgen!’

‘Kom - verveel me niet, Anansi,’ kwetterde Gado-Tjo. ‘Kan jou wat schelen of het laat is? Ik weet wat goeds, we spelen nog eén keertje. Als jij verliest, dan hoef je nu niet te betalen; en als je wint, dan krijg je alles wat ik heb!’

Nou ja, daar kon Anansi geen nee op zeggen, dat snap je wel. En laat hij nou dat potje winnen...

‘Nou, dat is mooi’, zei hij. ‘Geef dan maar op, die lading...’ En daarbij gaapte hij zo wijd als zijn lege portemonnee, die naast hem op tafel lag.

‘Parri-koe, parri-koe,

klap die knip maar gauw weer toe...’ zong Gado-tjo plagerig en wiek-wiek... daar was hij al verdwenen in het nachtelijk duister.

Anansi was vreselijk kwaad: ‘Jij schandelijke, valse vogel!’ riep hij. ‘Een grapje is leuk op zijn tijd, maar dit zijn smerige, gemene streken! Je hebt verloren en je moet betalen, dat is de afspraak en dat hoort zo!’

En hij bleef schreeuwen tot in de hele buurt de ramen openvlogen en iedereen naar buiten riep: ‘Wat is dat voor lawaai...’

 

‘Wat was dat voor gekrijs van jou, vannacht?’ vroeg Tijger vriendelijk toen hij de volgende dag Anansi tegenkwam.

‘Die onbehoorlijke..., die laffe Gado-tjo!’ begon Anansi dadelijk en hij vergat er zich voor te generen dat een ander hém had beetgenomen. ‘Die trek ik nog eens al zijn veren uit...!’

‘Dan zal je hem toch eerst te pakken moeten krijgen,’ zei Tijger met een fijn-fijn glimlachje. ‘Wat heeft hij dan gedaan?’

Anansi was zo opgewonden, dat hij het hele drama drie keer op een andere manier aan Tijger uitlegde, vertelde en voorspeelde, tot Tijger zei: ‘Ik weet wel hoe dat vogeltje te vangen is... ’

‘Wat dan, hoe dan?’ wilde Anansi dadelijk

[pagina 63]
[p. 63]

weten. ‘Als jij me helpt om hem te vangen - Tijger, mijn vriend - dan mag jij hem voor mijn part opvreten zodra ik klaar ben met hem kaal te plukken!’

Dus dat beloofde weinig goeds voor Gadotjo... Want zo gebeurde het dat nog geen uurtje later Anansi - uitgedost in zijn befaamde zwarte jas - op alle straathoeken een bel liet luiden.

‘Hoort, hoort, geachte medeburgers! Er is vannacht een droevig ding gebeurd. Onze vereerde landgenoot Heer Tijger, beter bekend als de geachte alias... Masra Ba Tigri, Ba Dek'ati-Mofoman... is hedennacht plotseling overleden! Komt allen om uw rouwbeklag te tonen...’

Enzovoort en zo verder, tot alle dieren van het land in dikke rijen naar het huis van Tijger kwamen drommen, want als er ergens gestorven wordt, dan wordt er ook gegeten. Daar had je Lydia Lagadisja en Patricia Popokai, met witte hoofddoeken over hun groene koppen; en Richenel Red'redi met een rouwstrik om zijn staart. En Lena Loiri was gekomen met haar slome kindertjes, die meer liepen te slapen dan te snikken... Daar had je Allison Alata met haar neef Romeo Ginipí, en Jacky Blakafowroe, die direct voor ceremoniemeester speelde. En Kenneth Kawfré, al ruziënd met zijn voormalige verloofde Mabel Bofroe; en verder de gezusters Saka en Maka Sneki, en Ginga Maka, en Astrid Tamanoea, en.... veel te veel om op te noemen! Zelfs wie alleen van heel ver weg de bel had horen luiden, kwam haastig kijken waar de klepel hing.

(En helemaal achteraan kwam Pitjiboy Pakro, maar dat gebeurde pas toen iedereen weer thuis was.)

Ma Tijger bediende haar gasten zo goed ze kon; wat was dat mens geschrokken toen ze thuiskwam en daar haar man ineens op tafel lag onder haar beste laken! Maar vlug werd alles wat in huis te eten was op schoteltjes geladen en door de kleine Tijgers rondgebracht. Die keken daarbij danig sip, want ze begrepen wel, dat er voor eigen tijgertjes niet veel zou overblijven...



illustratie

Anansi hief een rouwlied aan:

 
‘Parre-fie en par-fa en parkita,
 
wie het leven verliest,
 
daar wordt teder aan gedacht.
[pagina 64]
[p. 64]
 
Parri-koe, parri-koe,
 
breng hem naar het kerkhof toe,
 
geen zang klinkt zo droef
 
als de allerlaatste zang..!’


illustratie

Iedereen begon langzaam mee te mummelen, te grommen of te tjirpen, en het was werkelijk om de tranen in je ogen te krijgen, zo akelig en treurig klonk dat lied...

Alleen, als je goed oplette, hoorde je dan niet aan het eind van elke regel... een ongepast en vrolijk ‘Tjo-tjo-tjo... ’ vanaf het dak?

Ineens verloor Anansi zijn geduld. Hij had het plan van Tijger goed gevonden, omdat die hem beloofd had Gado-tjo voor hem te vangen; maar nu gebeurde er verder niets; hij had er schoon genoeg van om zich voor de gek te laten houden! Hij sloop voorzichtig naar het hoofdeind van de tafel, waar in het kaarslicht Tijgers hoofd-voor wie het wist-heel zachtjes lag te ademen onder het laken...

‘Tijger,’ fluisterde Anansi,’ je moet iets doen... Iedereen is gekomen en Gado-tjo zit op het dak... Vooruit, vooruit, doe wat we afgesproken hebben. Als je het raam uitspringt, dan kun je hem zo graaien!’

Maar Tijger gaf geen krimp, hij had intussen een veel mooier plan bedacht. Hij overlegde bij zichzelf, hoe hij het maximale aantal volgevreten gasten te grazen nemen kon...

‘Tijger, verdorie! Doe iets!’ siste Anansi en prikte met zijn plastic vorkje in de bilpartij van Tijger. ‘Straks vliegt hij weg, en is de moeite allemaal voor niks geweest...’

Op dat moment was het weemoedige gezang eindelijk weggestorven, en klonk er op het dak een ander lied:

 
‘Parre-koe, parre-koe,
 
Tijger heeft zijn oogjes toe,
 
niet lang, en hij zwicht
 
voor zijn vuile vretersdrang!’

Nu werd Anansi zo verschrikkelijk zenuwachtig... Hij griste het laken weg van Tigri's voeten en begon hem met zijn plastic vorkje te kietelen onder zijn voetzolen.

‘Tijger, Tijger nou toch!’ mompelde hij wanhopig. ‘Kom op, kom op! Die Gado-tjo zit ons belachelijk te maken...’

Daar verhief plotseling het lijk van Tigri zich, het laken stortte van het nepkadaver naar beneden, en Tijger - ja, springlevende Tijger â?? begon te brullen, te brullen noem ik dat! Niet van verschrikkelijke honger, vraatzucht of wat dan ook, maar enkel van het lachen!!!

Want heb je zelf wel eens geprobeerd om dood te liggen, als iemand met een plastic vorkje bezig is onder je voet?

Van alle kanten klonk het: ‘Aaai! Een wonder! B'Anansi heeft een wonder verricht... Hij heeft Ba Tigri van de dood genezen...!’

Kortom: de hele rouwvisite schrok zó ontzettend, dat ze daar loeiend, proestend, vloekend en voorgoed de deur uitstoven!

En kwáád dat Tijger op Anansi was...

En rázend dat Anansi was op Tigri...!

Maar bovenop het dak zat Gado-Tjo en zong:

 
‘Parre-fie en par-fa en parkita,
 
of je wint of verliest,
 
wie het laatst lacht, die lacht lang.
 
Tjo tjo-tjo, tjo tjo-tjo,
 
wat niet anders wordt blijft zo.
 
Ik was lekker voor Anansi
 
en voor Tigri nog nooit bang!’


illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken