Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Middelnederlandsche Tauler-handschriften (1936)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Middelnederlandsche Tauler-handschriften
Afbeelding van De Middelnederlandsche Tauler-handschriftenToon afbeelding van titelpagina van De Middelnederlandsche Tauler-handschriften

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.13 MB)

Scans (6.11 MB)

XML (1.57 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

proefschrift


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Middelnederlandsche Tauler-handschriften

(1936)–G.I. Lieftinck–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 3]
[p. 3]

Br. 1.

Handschrift, papier en perkament, berustende in de Koninklijke Bibliotheek te Brussel, No. 2283/84 (Cat. II, 1167), ca. 1440; 2 bll. omstreeks 1540 bijgevoegd; 1 quartern papier met een vel perk. in 't midden; 1 quartern met een vel perk. van buiten en een in 't midden; 2 quarternen met een vel perk. in 't midden; een half sextern met een vel perk. in 't midden; een half sextern papier met een vel perk. in 't midden en één blad perk. achteraan; twee quarternen papier; een quartern papier, waarvan het 8ste blad is weggesneden, met een bl. perk. in 't midden; een quartern papier, met een vel perk. van buiten en een in 't midden; 4 quarternen met een vel perk. in 't midden; een quartern papier, waarvan het 8e blad is weggesneden; een oud perkamenten schutblad; alles samen 145 bll., 211/212 × 135/141, elke blz. verdeeld in twee kolommen, met zwarten inkt afgeschreven: 156/162.5 × 43,5/47 en gelijnd voor 31 rr.; te beginnen met bl. 3 gefolieerd ‘i’ tot en met ‘cxxxviij’, waarbij het cijfer ‘Lxxviij’ is overgeslagen. Geen sporen van signaturen noch custoden.

Fol. 1a: blank.
1b:   Hier beghint die tafele der sermonen des helighen augustini totten broederen inder woestinen .li. Vpden vierden sondach inden aduent Van puerheit der consiencien .lij.
Expl. 2a:   Vp illustratie augustins dach Van prisinghe tweer ghesclachten van moniken xxxi.
 
2b: blank.
 
3a=‘i’:   Van dertiendachGa naar voetnoot1)
HEbdi ghehoert mijn alre liefste broeders / die alre helichste coninghen den heere ghesocht te hebben neerstelic Ende wi niet en twifelen dat si soukende gheuonden hebben god ende mensche Ende wi predeken ende vastelic gheloeuen hem dierbaer ghiften gheoffert te hebben.....

[pagina 4]
[p. 4]

iijcd: Van onderdanicheit tot sinen priesteren dat ander // sermoen
 
viijb: Teghen die achtersprake ende murmureringhe dat derde sermoen
 
xijb: Vander ontfaermherticheit ende goddienstighen ghebede. dat vierde sermoen.
 
xvija: Vander heremiten leuen ende achtinghe sijns selues dat vijfste sermoen.
 
xxa: Dat die broederen niet curioes en sullen wesen ondersoukende hoghe dinghe vander godheit dat seste Sermoen.
 
xxijd: Van ghehoersaemheit lijdsaemheit vlieticheit ende reynicheit vii sermoen
 
xxiijd: Van ledicheit te scuwen dat achtste sermoen
 
xxvja: Teghen die siecte der nydicheit dat neghende sermoen.
 
xxvijcd: Vander gheboerten cristi ende hoe dattet ‖ kindekin ihesus te ontfanghen is .x. Sermoen
 
xxixb: Van der gotheitGa naar voetnoot1) ende menschei[t] cristi dat xi sermoen
 
xxxia: Vander prisinghe tweer gheslachte van moenken dat xii sermoen.
 
xxxiiija: Vander nutticheit des ghebeeds ende siinre cracht dat xiij sermoenGa naar voetnoot2)
 
xxxvjb: Vander insettinghe der heremiten die nyewelic ontfanghen werden dat xiiij sermoen
 
xxxviija: Vander prisinghe der doecht ende des vreden. xv sermoen
 
xlc: Van behoedinghe der tonghen en[de] des zwighens. xviGa naar voetnoot3) sermoen.
 
xlid: Van vroetheit te vercrighen dat xvii Sermoen
 
xliiijc: Van prisinghe der ontfarmherticheit dat xviij. sermoen
 
xlvijb: Van ghehoersaemheit ende van ondersceyt des ghebieders dat neghentiende sermoen
 
xlixd: Van prisinghe der volherdinghe dat xx sermoen
 
lb: Van toerne ende hate te scuwen dat .i.Ga naar voetnoot4) twintichste sermoen

[pagina 5]
[p. 5]

lid: Van puerheit der consciencien dat xxii sermoen.
 
liiia: Van nutter droeuicheit ende berou ende wtstortinghe der tranen .xxiii sermoenGa naar voetnoot1)
 
lvc: Van lachteringhe der hoeuerdien ende prisinghe der oetmoedicheit xxiiij sermoen
 
lvjd: Van stercheit der volstandicheit in der bedruckinghe xxv sermoen

60 (lviij)a Expl.: ende ghi sult ontfanghen dat ewighe rijc welc ons moet verlenen die sonder leeft ende regneert Amen Deo gracias. semper

60a rest en 60b: onbeschreven.

60verso wordt ingenomen door de inhoudsopgave van het tweede deel van ons handschrift, waarin de sermoenen van Tauler. Deze inhoudsopgave is óók van een andere hand dan die van het hs., doch omstreeks denzelfden tijd. Zij brengt in een tabel de sermoenen samen, gerangschikt naar de feesten van het kerkelijk jaar, en wel allereerst met het oog op latere afschrijvers die het hs. zullen gebruiken. In den tekst zijn dan met zeer kleine letters correspondeerende aanwijzingen gegeven. De hand is dezelfde als in de tabel, bijv.:

lixa: Men sal alre eerste scriuen dat sermoen. Kinder ic rade u. lxiii.

of:
lxive: Dan scrijft het es heden. Cxxvij

De inhoudstabel geeft dan na het opschrift:

¶ Dese nauolghende sermonen en salmen nyet scriuen alsoe sij hier staen. maer alsoe die tafel die hier volghet. wtgheeft

de opgave in 2 kolommen:
Inc.: ¶ Des manendaghes in die cruceldaghe op die epistele.Ga naar voetnoot2) Hoe dat men nyet veel wercks maken en sal van veel te biechten lxiij

2e kol. Expl.: Jtem een sermoen dat beghint Johannes die godlike mynnare cxxxviij.

Hieronder cursief:

Dese navolghende sermoenen heeft ghemaect meester coenraed taulaere

Onder aan de bladzij van dezelfde handGa naar voetnoot3) als de tabel, doch zeer klein en slecht leesbaar:

[pagina 6]
[p. 6]

In elseghem habentur isti sermones magis correcti secundum linguam flamingam. magis que fortassis ydonei pro exemplari ad excopiandum

 

Van fol. lixa tot fol. cxxxviij volgen nu sermoenen van Tauler, en wel: 57, 58, 60, 60a, 60b, 60c, 60d, 60e, 60f, 60g, 60h, 61, 62, 63, 64, 65, 66, 67, 68, 69, 70, 71 en 56 van de uitgave van Vetter zonder opschrift of titel, behalve dan de zooeven vermelde aanwijzingen.

cxxxviijb expl.: Dat wi nv alle hier toe comen dat wi grondich oetmoedich ende ghelaten moeten werden Ende ons selfs te gronde verloechenen Dies helpe ons god Nu ende ewelike Amen Deo gracias
deo laus semper
Dese voerscreuene leere die leerde een helich predecare die hiet de tauweleere. Dat wise nv alle veruolghen dies helpe ons god Amen
Johannes die godlike minnare
(XXI)
 
141a Expl.: Alsoet hier moghelic is in desen leuene. Dat ons dit ghescie des helpe ons god. Amen  
 
13 rr. lager: Dit boec hoert toe den cloester tonser lieuer vrouwen in galileen binnen ghent in vlaenderen.
Iste liber pertinet monasterio beate marie virginis in galilea in ciuitate. que vocatur gandauum. in flandria
 

141a (rest), 141bcd, tot en met 145v: onbeschreven, doch wel in twee kolommen afgeschreven en gelijnd.

 

Geschreven in een vaste, regelmatige, duidelijke, zware en toch compresse, aanvankelijk sierlijke gothische letter, eenigszins afgerond, slank, onderaan fijn uitloopendeGa naar voetnoot1). Rubrieken van den kopiïst. Interpunctie: de punt, óók voor hoofdletters; tot en met bl. lviijv meestal rood op zwart. Te beginnen met bl. lixa heeft de punt meestal een staartje naar boven, welk teeken ook als tintenelGa naar voetnoot2) is gebezigd. Bl. lxxija-lxxvc zijn wat kleiner geschreven dan de rest, maar toch door denzelfden kopiïst. Eigennamen, Latijnsche citaten etc. zijn rood onderstreept. Zwarte hoofdletters rood doorstreept. Bl. 3a (ia) begint de tekst met een roode lombarde H, ruim 4 rr. hoog; in de schachten drie Latijnsche kruisen en een illustratie, alles in de roode menie uitgespaard; bl. 61a (lix) een roode lombarde T, eveneens 4 rr. hoog; verder aan 't begin van elk sermoen een-
[pagina 7]
[p. 7]
voudige roode lombarden, 2 rr. hoog, alles zonder eenige versiering, uitgezonderd bl. 14b (xij), waar het oog eener O in de 16e eeuw met met rossen inkt slecht geteekende ranken en bloemen gevuld is. Gewone verkortingen uit den tijd (dus ook illustratieracie e.d.: xa).

Het geheele hs. is met groote zorg ‘gecorrigeerd’. De sermoenen van Augustinus blijkbaar alleen door den kopiïst zelven, met doorhalingen rood op zwart. Maar in de sermoenen van Tauler zijn ook nog andere handen aan 't werk geweest. In de eerste plaats die, welke op bl. 60v (lviij) de tafel geschreven heeft, die aangeeft in welke orde men de sermoenen zal ‘scriuen’ (afschrijven?). Deze hand schrijft bij den aanvang van elk sermoen de noodige aanwijzingen, aanvankelijk met groote letter, tamelijk zwarten inkt; gaandeweg kleiner schrift en bleeker, grijzen inkt. Deze corrector vervangt verder een aantal woorden, die hij verouderd acht en dan ook met 3 à 4 punten expungeert, door andere; hij schrijft ook interpretatieve glossen boven sommige woorden, zonder expungeering, bijv.:

lxixa: liede van bewaerden ordenen...approbeerden
lxivc: dijnre veeliker crachten...dierliker (zoo ook cixb, cxvib)
lxxxiia: die dierlike veelike ziele...beestelike
lxxxviijd bijgeschreven: Dat bewaert ons Sente pauwels
xcc: in siere meeninghen...memorie
xciija: vernuft...verstandenisse
xciija, xcviijd: in rechter ordeninghen...ordinancien
cxxvija: die vederen der winden...of pennen
cxxviija: die doerheit...zotheit (bis)

Ook de expungeeringen betreffen herhaaldelijk zulke ‘verjonging’ van woorden en vormen:

lxixd: tweerande eụeḷ...quaet
lxxxb: iṇdeṛ ẹwạngẹliẹn...in zente jans epistele
xciijb: gheorḍeṇṭ...dineert; cxxd, cxxijb: or-deṇinghẹ...nancie
cxxxia: gheordeṇdẹ...neerde (bis); cxxxvic: ordeṇlịkẹ...natelike
cxia: gheorḍenṭ...deneert; cviijc: ọnorḍeningheṇ...ordinatelike (quid?) naast
cviijc: onordeninghe...onordinancie

[pagina 8]
[p. 8]

xciijb: eẉạng̣elie...scriftuere
xciiija: ḍillustratieheịt...zotheit
cijd: al mijn hẹbbịnghẹ...rijcheit
cxvija: een vernuftighe vẹliḳẹ voersienicheit tot allen gheordeṇdẹn dinghen...dierlike, resp. -neerden; cxixb: ṿeẹlicheit...dier
cxxvb: ṿoṛstẹn...princen
cxxxvijd: eṇe sạmẹlinghẹ...eenre v'gaderīghe
140b: lịngḥenẹ...moese
138c: aṇe heụendẹ menschen...beghīnende

Met een zeer fijne hand staat onderaan 68d, 76d, 81b een aanwijzing van den feestdag, in het Latijn; van die hand zijn ook wel verbeteringen in den tekst:

70 (lxviij)c: es...biste; 103 (cij)b: beter, dat overgeslagen was. Het is twijfelachtig of dat de hand van den corrector is.

Hier en daar verbeteringen van een anderen corrector, het best te onderscheiden bl. cxxxija de sōdē

Op een paar plaatsen staat nog in margine, met een fijn pennetje: nota; op bl. 91 (xc)a zelfs nota quod sequitur.Ga naar voetnoot1) Een en ander van een andere hand dan die van den corrector.

De tafel op bl. 60v kan niet heel veel jonger zijn dan het hs., waarschijnlijk ca. 1470; maar de meeste interlineaire glossen lijken nóg jonger te zijn, wat het twijfelachtig maakt, of de glossen en correcties wel van de zelfde hand als de tafel zijn. De aanteekening achter de tafel: Dese navolghende sermoenen...etc. is nog weer jonger, eind 15e E., of wellicht eerst 1530/'40. Daarentegen is de aanteekening onderaan de tafel, over het ex. te Elseghem, stellig gelijktijdig geschreven als de tekst, maar door een andere hand.Ga naar voetnoot2) Het ndl. bezittersmerk op bl. 141a is gelijktijdig met het hs., op het woord vlaenderen na, dat mèt de nu volgende, Latijnsche aanteekening van den kopiïst is.

Van den kopiïst zelven zijn, intusschen, ook allerlei correcties aanwezig, meestal doorhalingen (rood op zwart); bijgeschreven woorden of zinnen, de eerste meestal vlak tegen de afschrijving, de andere in de onder- of bovenmarge; rasuren, bestreken met sandarakGa naar voetnoot3) (bijv. xcija); omzettingen, waarbij het te verplaatsen

[pagina 9]
[p. 9]

woord tusschen aanhalingsteekens is gevat en de plaats waar het komen moet, met een loodrecht streepje aangewezen [bijv.: Die sonne en sal niet ‘gaen’ onderl (134d)]. Eén maal, bl. 98a, heeft de kopiïst drie regels tekst beplakt met een strookje perkament, en dáárop de verbeterde tekst.

Eén maal, bl. 72 (lxxi)d, heeft de kopiïst ruimte open gelaten voor het nr. van een capittel van ‘Ysaias’, welke naam oorspronkelijk evenzeer was opengelaten en naderhand door een andere hand werd ingevuld. Geheel onderaan, aan den rand van 't blad, staat, in een fijne hand: caovo (capitulo quinto), het getal dat, vertaald, in den tekst hoorde te staan. 's Kopiïsten teeken tot invoeging is het gewone wiggetje, rood of zwart; ‘de’ corrector gebruikt hetzelfde, maar gewoonlijk nog met een kruisje er boven op, met oogen aan de vier hoeken, of ook wel vier kruiswijs geplaatste punten.

Van een niet nader te preciseeren hand zijn eenige v's en w's tot hoofdletters V en W gemaakt. (Zie o.a. 89b, 109d, 116a, 72c); A uit a op bl. cxb; de verandering van m tot M, bl. lxxiijd, wijst naar ‘den’ corrector.

De folieering is zeer waarschijnlijk van den schrijver der tabel op bl. 60v. De tafel op bl. 1b-2a is geschreven omstreeks 1540 door een hand, die mij (d.i. De Vreese) ook uit andere hss. bekend is; de schrijver van deze blzz. heeft boven eenige sermoenen den feestdag geschreven, zwart en rood, boven of onder, in margine.

Op bl. 1b onderaan en op bl. 141a, onder het slot, staat de roode, ronde stempel van de République française: RF, Bibliothèque Nationale, en daarboven de langwerpige stempel, zwart: Bibliothèque de Bourgogne. Het hs. is dus blijkbaar uit Gent naar Parijs gegaan, ca. 1794, en in 1815 naar Brussel teruggekeerd.

 

De tekst is sterk Vlaamsch gekleurd.

Papier:

Zeer zwaar en weinig gelijmd.

Watermerken:

I.In het eerste gedeelte van het hs., bl. 3-60, een ossenkop met open neus, met stang en Sint-Andrieskruis, identiek met Briquet 14179: te Arkel, 1434; Woerden, 1436; Leeuwenhorst, 1439; ‘Hollande’, 1437.
[pagina 10]
[p. 10]
II.Van bl. lix tot lxxxv en van xcvij tot cxiij: twee dooreengestrengelde, moeilijk te determineeren letters: J en S? In elk geval identiek met Briquet 9737: Antwerpen, 1437-'40; Utrecht, 1438-'40; Straatsburg, 1435; De Stoppelaar, plaat 5, nr. 6, ao 1439; in mijn (d.i. De Vreese!) verzameling: Den Haag, Rijksarchief, ao 1439-'40; Gouda, Stadsrek. 1437.
III.Van bl. lxxxvi tot xcv en cxviij tot het einde: een hart, waarin een hoorn met riem is geteekend, met een groote lelie erboven; identiek met Briquet 7863: Brugge, 1434; La Neuville, 1433; ‘Hollande’, 1430-'40; in mijn verzameling Rek. rentmeestersch. Heusden, 1446.Ga naar voetnoot1)
IV.Het watermerk van de twee bll. vooraan: een gekroond wapenschild van Champagne met 3 lelies en chef, een vierblad boven het geheel en IP er onder: nr. 1048 en 1049 van Briquet, uit de jaren Brugge, 1524-'36; Rijsel en Leiden, 1532; Namen, 1535/'36; Utrecht, 1536-'38; Doornik, 1543; Antwerpen, 1542-'46; Middelburg, 1537 (De Stoppelaar: 15, 1); in mijn eigen verzameling: Abdij Rijnsburg, 1536-'37; Rek. Baljuwsch. Delfland, 1540; Nijmegen, Stadsarch., 1542; Den Haag, Rijksarchief, 1543.

Band:

Nieuwe halfleeren band uit de jaren ca. 1900 (reeds vermeld in den catalogus van Pater Van den Gheyn). In den band vooraan zijn twee oude etiketjes geplakt, op het ééne een zwart rechthoekje: 14 × 6 mm., daarop gedrukt: 8.b; op het andere, 15 × 5 mm.: 8cb; op het eerste met een hand uit de 16e eeuw bijgeschreven: 10; op 't andere hetzelfde getal door een hand uit de 18e eeuw; beide etiketjes geel gewasschen.

voetnoot1)
Boven de afschrijving door de hand van 1b-2a.
voetnoot1)
hs.: goetheit, eerste e doorgehaald.
voetnoot2)
hs.: Vander tot sermoen op een opgeplakt stukje papier.
voetnoot3)
hs.: xvij, j uitgeradeerd.
voetnoot4)
hs.: .i. bovengeschreven, met wigje ingevoegd.
voetnoot1)
hs.: xxiij s' in rasura.
voetnoot2)
hs.: tele bovengeschreven en door omhaling ingevoegd.
voetnoot3)
Zie echter de opvatting van De Vreese.
voetnoot1)
Zie afb. V.
voetnoot2)
d.i. opvulsel van een regel. (Fr.: bout de ligne).
voetnoot1)
Sterk afgekort!
voetnoot2)
Mijns inziens is deze aanteekening van dezelfde hand als de tabel.
voetnoot3)
Men zie hierover De Vr. - W.P., pag. 856.

voetnoot1)
Dit is niet hetzelfde merk als hetwelk we vinden in het hierachter beschreven Hs. U!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken