Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verspreide opstellen (1916-1917)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verspreide opstellen
Afbeelding van Verspreide opstellenToon afbeelding van titelpagina van Verspreide opstellen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.76 MB)

XML (0.66 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen
non-fictie/pedagogiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verspreide opstellen

(1916-1917)–Jan Ligthart–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 181]
[p. 181]

XV. ‘Een lieflijke naam’.

Hij kende de namen Jezus Christus alleen als vloek.

Zijn vader vloekte, zijn moeder, zijn oudere broers, de buren, zelfs zijn zusje. En dus vloekte hij ook, reeds als klein jongetje.

Alleen één buurvrouw, een jong vrouwtje, dat altijd bij haar werk zong, had bij die namen wel eens een fijnere gemoedssnaar doen trillen dan die van driftige boosheid. Zij kende een heel repertoire van liederen waarin ze haar Heiland verheerlijkte, en zond de hulde van haar hart, door open deur en venster, vaak jubelend de buitenlucht in. Zoo had het buurjongetje wel eens gehoord van een lieflijken naam, die ruischt langs de wolken, maar die lieflijke naam naderde hem overigens niet anders dan als rauw scheldwoord.

Dit veranderde niet, toen hij ouder werd. Zijn kameraden vloekten, op 't werk, in de herberg, op straat, in huis, overal. Ook onder dienst werd gevloekt, en niet enkel door de soldaten, doch vooral niet minder door de onder-officieren en de officieren, gelijk in het burgerlijk leven de heeren voor de arbeiders niet onderdeden en hen meermalen overtroffen.

Op deze wijze was Jezus Christus met dien man

[pagina 182]
[p. 182]

door 't leven gegaan. Aldus kon men merken, dat deze man niet in de heidenwereld, maar in een ‘Christelijke maatschappij’ was opgegroeid.

Tot op zekeren dag.

Hij was nu over de zestig, had vrouw noch kind, stond - ach neen, slingerde alleen over de wereld, was meer dronken dan nuchter, kende de politiebureaux beter dan de kerken en had in onze Christelijke samenleving nog nooit den Christus ontmoet. Tot op zekeren dag, toen hij, in dronkenschap aangereden door een automobiel, gewond naar het ziekenhuis werd vervoerd. De chronische ziekte van het alcoholisme had men tot nog toe alleen in politiehokken behandeld; een gekneusd been opende de deuren van het ziekenhuis. En toen hij daar zoo rustig lag, toen hoorde hij het ruischen van den lieflijken naam.

Dat ging zoo. Een jong meisje van misschien achttien jaar kwam iedere week met bloemen in de zaal. Dan ging ze alle bedden langs, zette bij elken patiënt een tuiltje frissche bloemen, knikte de zieken vriendelijk toe en verdween weer. Soms bleef ze een poosje, om dezen of genen met zachte stem wat voor te lezen, een mooi verhaal of een hoofdstuk uit den Bijbel. En telkens, als ze er geweest was, liet zij de kranken achter, verkwikt door haar bloemen, haar welluidende stem, haar lieflijke verschijning.

Ruwe harten verteederden onder den invloed van deze zorgende zachtheid. Ze begrepen die vredige toewijding niet, maar dat was ook niet noodig. Ze

[pagina 183]
[p. 183]

vergaten hun ellende van nu, vergaten gehéél de ellende van 't verleden, vergaten ook de ellende die weer in de toekomst dreigde, waren volkomen onder de bekoring dier reine liefde. Ze ervoeren de balsemende en louterende macht van het Christendom; ze kwamen in aanraking met Christus, maar ze konden Zijn naam nog niet spellen en noemden Hem; lief meisje.

Toch hoorden ze het lieflijke ruischen.

***

Ze wisten niet, gelijk duizenden en nogmaals duizenden dit niet weten, dat dit Christendom was. Ze meenden - indien ze hieromtrent iets meenden - dat ‘Christendom’ onafscheidelijk verbonden was aan preeken en catechiseermeesters en gezang, maar niets te maken had met bloemen en vriendelijke knikjes. Het Christendom -, o ja, dat had je in de kerken, in die groote, eenzame steenen gebouwen, waar alleen een zeker soort menschen op Zondagmorgen naar binnen ging, daar moest je lid van wezen, als van Artis bij voorbeeld, maar dat stond heelemaal buiten een ziekenhuis. In een ziekenhuis kwamen zieken en dokters en verpleegsters, en dat meisje - dat was alleen maar ‘een lief meisje’, dat had eigenlijk in het ziekenhuis niets te maken.

Ze wisten niet, gelijk duizenden en nogmaals duizenden het niet weten, dat zoo ook Jezus, de Christus, in het ziekenhuis dezer wereld eigenlijk niets te maken had. Hij kwam er, Hij zag er de lichamelijke, maar

[pagina 184]
[p. 184]

vooral de zedelijke ziekten: de zelfzucht in haar leelijke vormen van hebzucht, eerzucht, heerschzucht, afgunst, nijd, haat. Hij ging er naar binnen en bracht er de bloemen Zijner liefde, de sterkende blikken van Zijn zegenend oog, de schoone verhalen van Gods Vaderliefde. Hij bracht die Liefde zelve in Zijn leven. Hij openbaarde haar in Zijn daden, Hij lichtte haar toe in Zijn woorden. Hij wierp de dronkaards, de bedwelmden van allerlei aard, ook die der eigengerechtigheid, niet in een donker hok, opdat ze daar hun roes zouden uitslapen en straks weer dieper wegzinken, maar Hij riep ze allen tot Zich, die vermoeid en belast waren, allen, opdat Hij ze rust zou geven. Zoo ging Hij het zondenhuis der wereld in en bracht er de verkwikkende, de genezende, de reddende Liefde. Wat eerst alleen lieflijk ruischte langs de wolken des hemels, zweefde nu, als engelenzang, door de menschheid heen, over de velden der aarde. En het was heerlijk om te hooren, behalve voor hen, die in het liefdelied een verwijt, een aanklacht, den dood van hun zelfstreelend en zelfverheerlijkend Ik vernamen, daarvan niet hooren wilden en dan ook inderdaad meenden, dat die stem ‘hier niets te maken had’ en haar het zwijgen oplegden aan het kruis. Tevergeefs. Want door de eeuwen heen bleef haar toon trillen door de zedelijke wereld, bewoog en beweegt ook nu nog de menschelijke harten.

Wanneer de oude dronkaard dit alles geweten had, hij zou het Christendom anders geëerd hebben dan in godslastering en het wel aanstonds herkend hebben

[pagina 185]
[p. 185]

in ‘dat lieve meisje.’ Nu begon het hem pas langzamerhand te schemeren, als zij hem voorlas uit wat hij ‘haar boekje’ noemde. Hij formuleerde 't zich wel niet zoo scherp, maar 't werd hem toch flauw bewust: zij was een gezant, zij was een vertegenwoordigster, zij was een brengster - in daden - van de Blijde Boodschap. In haar kwam tot hem de Herder, die niet rustte eer hij 't verloren schaap had; de Meester, die zijn jongeren geleerd had, dat hij zachtmoedig was en nederig van hart; de Koning, die 't uitsprak: ‘Voorwaar zeg Ik u, voor zooveel gij dit één van deze Mijne minste broeders gedaan hebt’ - hongerigen spijzigen, dorstigen laven, naakten kleeden, vreemdelingen herbergen - ‘zoo hebt gij dat Mij gedaan.’

In haar kwam Christus tot hem.

En toen zij, op Kerstmis, zong van: ‘Er ruischt langs de wolken een lieflijke naam,’ hoorde hij niet alleen het lieflijke ruischen, maar kon hij dien naam ook spellen. En daarvoor gebruikte hij dezelfde letters, die eerst zijn vloeken hadden gevormd. Maar nu had hij ook het levende Christendom ontmoet.

‘O, Kerstnacht, schooner dan de dagen!’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken