Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Volledige werken van den ouden heer Smits. Deel 1 (1882)

Informatie terzijde

Titelpagina van Volledige werken van den ouden heer Smits. Deel 1
Afbeelding van Volledige werken van den ouden heer Smits. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Volledige werken van den ouden heer Smits. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.18 MB)

ebook (3.20 MB)

XML (1.01 MB)

tekstbestand






Editeur

Lodewijk Mulder



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen
verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Volledige werken van den ouden heer Smits. Deel 1

(1882)–Mark Prager Lindo–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

X.
Over de fatsoenlijkheid.

Daar ik zoo vrij ben geweest, bij gelegenheid, dat ik zekere Soirée Chrétienne beschreef, welke onlangs in Noord-Holland gegeven werd, eenige dwaasheden onzer zeer achtingswaardige aristocratie aan te stippen, en ook reeds een enkelen keer vroeger zulks gedaan heb, heeft men daaruit opgemaakt: 1o. dat ik een democraat ben; 2o. dat ik daarom natuurlijk van zeer burgerlijke afkomst moest zijn; en 3o. dat het onmogelijk is, dat de oude heer Smits een fatsoenlijk man kan wezen!

Ik heb gehoord, dat men dit zeide in gezelschap, waar ik onder den naam verschijn, welken ik in de maatschappij verkies te dragen. Men heeft mij zelfs aangesproken in de wereld, en mij mijn oordeel gevraagd over mijn tweede ik in den druk, en ik ben dikwijls in de gelegenheid geweest, mij zelven op de meest onbeschaamde wijze te roemen; - en ook van den anderen kant wel eens te hooren veroordeelen en gispen.

Het denkbeeld mijner zeer voorname vrienden, dat ik onmogelijk iets anders dan een ‘democraat,’ en daarom ook geen fatsoenlijk man kan wezen, heeft mij echter het meest getroffen van al de oordeelvellingen, welke ik over mij zelven heb gehoord, en het heeft mij zoodanig verschrikt, dat ik aan het peinzen ben gegaan, in het bijzonder, hoever die op waarheid gegrond kon wezen, en in het algemeen, over wat men onder echte fatsoenlijkheid verstond? Ik ben voornemens het laatste gedeelte mijner

[pagina 74]
[p. 74]

overpeinzingen aan mijn lezers mede te deelen, met het vriendelijk verzoek, dat zij mij hier en daar licht willen verschaffen bij de duistere punten, welke ik onderweg aangetroffen heb, en die ik in den loop van deze uitboezeming aanwijzen zal.

‘Hij is een fatsoenlijk man, een zeer fatsoenlijk man, een hoogst fatsoenlijk man!’ - zijn woorden en uitroepingen, die wij dagelijks hooren, en gelukkig hij, van wien ze gebezigd worden! Want de fatsoenlijkheid, de ware en echte, is de beste adelbrief, dien een man in de beschaafde wereld medebrengen kan.

Men begrijpt dus, hoe gelukkig ik mij gevoel, als ik in gezelschap ben van louter fatsoenlijke lieden, en daar iedereen, die glacé-handschoenen draagt en geen lange pijpen in het publiek rookt, zonder twijfel op dien titel aanspraak maakt, verheug ik mij zeer dikwerf, een allerfatsoenlijksten omgang te hebben. Het is mij echter raadselachtig voorgekomen dat de fatsoenlijkheid heden ten dage niet overal ééne en dezelfde kleur draagt; dat zij, zoo te zeggen, met den wind, of liever met de mode draait, en dat hetgeen A in zijn stand voor fatsoenlijk houdt, door B, die in een anderen kring ‘zich beweegt,’ voor hoogst ongepast en verachtelijk gehouden wordt.

Dus schijnt de fatsoenlijkheid bij onze aristocratie voornamelijk daarin te liggen, dat de leden daarvan juist het tegenovergestelde doen in alles, wat het uiterlijke betreft, van onze burgers, en onze burgers zoeken de fatsoenlijkheid daarin, dat zij onze aristocraten naäpen. Hoe onnatuurlijk en ongelukkig beiden zich daarbij gevoelen, behoef ik niet te bewijzen; maar ik kan niet nalaten het door een paar voorbeelden op te helderen, welke mij onwillekeurig voor den geest komen.

Tegenover mij woont eene deftige burgerfamilie, die ik de eer heb zeer goed te kennen. Behalve vader en moeder, zijn er nog een paar allerliefste meisjes in huis, en het was mij altijd een genoegen, 's Zondags morgens met mijn buren en hun dochters de straat op naar de kerk te wandelen. Het was een indrukwekkende optocht. De meisjes hadden haar beste japonnen aan, en de fraaiste hoeden, en droegen de allerheerlijkste parasols en de keurigste handschoentjes, en trippelden zoo nuffig en netjes voor ons oude luidjes vooruit, dat het mij wel eens speet niet meer van de jaren te zijn om ... nu, dat doet er niet toe!

Pa had natuurlijk zijn zwarten rok aan, en zijne witte das en zijn fonkelnagelnieuwen hoed, die glom, alsof hij pas uit een emmer water was gekomen, en ma was op hare manier niet minder mooi dan haar dochters; maar, voorzichtiger van aard zijnde, droeg zij, zelfs bij het helderste weder, 's Zondags altijd een zijden parapluie; ‘men kan niet weten!’ zeide zij, - en zij had gelijk.

Toen wij op zekeren Zondag dus voortstapten, ontmoetten ons aan den hoek van de straat twee jammerlijk slecht gekleede da-

[pagina 75]
[p. 75]

metjes, in verkleurde katoenen japonnen, met oude versleten hoeden, en zoo slordig er uitziende over het geheel, dat mijn vriendinnetjes, zich in hare eigen pracht verheugende, niet nalaten konden, zich om te keeren en met verachtelijke blikken de slordigen naziende, mij naar haar namen te vragen.

Toevallig waren deze dames twee der aanzienlijkste freules uit de stad, - die men in de week steeds om haar elegante toiletten bewondert, maar die, om te toonen, dat het niet fatsoenlijk is zich te endimancheeren, waarschijnlijk 's Zondags de versleten japonnen harer kameniers aantrekken.

Ik had nauwelijks dit aan mijn vriendinnetjes verteld, of de twee bekoorlijke gezichtjes begonnen te betrekken, en de oudste merkte - straks op tegen hare zuster, dat het schande was, zulke mooie handschoenen in de kerk aan te trekken; terwijl de jongste verzekerde, dat het op de handschoenen niet aankwam, maar dat het haar wezenlijk speet in de warme kerk te zitten met dien nieuwen hoed.

Den volgenden Zondag ging men met oude hoeden en handschoenen naar de kerk: eene week later, trok men een oud japonnetje daarbij aan; langzamerhand verdween elk teeken van netheid en nuffigheid 's Zondags, en zelfs pa's nieuwe hoed wordt niet meer gezien; - alleen de parapluie van ma wandelt steeds mede, hoewel die eerbiedwaardige vrouw zelve haar overigen opschik te huis moet laten, en met geduld toeluisteren, als haar nufjes van de onfatsoenlijkheid van ‘die en die’ spreken, ‘welke zich 's Zondags zoo opschikken!’

Wat hebben nu de meisjes door de opoffering harer onschuldige Zondags-vreugde, - want het was toch eene vreugde, - gewonnen? Niets! - Ze heeten met recht prétentieuses bij de dames uit de groote wereld, en worden, wegens hare slordigheid, veroordeeld door hare gelijken. Daarbij zijn zij nooit 's Zondags op haar gemak, en maken eene bedroefde vertooning te midden harer minder fatsoenlijke, maar veel beter gekleede vriendinnen, als zij, na kerktijd, de lange straat op naar huis wandelen.

Wie mijner lezers is niet gereed, om over deze dwaasheid te lachen? En wie hunner, als hij in zijn hart kijkt, maakt zich niet tusschenbeide aan dergelijke dwaasheden schuldig?

En als het slechts bij dwaasheden bleef, dan had ik er vrede mede; maar het zit dieper: niet alleen in zaken van gering belang worden wij door de zucht naar eene valsche fatsoenlijkheid misleid, maar ik vrees, dat wij, zelfs in gewichtiger dingen, ons laten foppen en dikwerf eene karakterloosheid toonen, welke allerverachtelijkst is. Het is uit valsche fatsoenlijkheid, dat de ééne dagelijks aan zijn vrienden fijne wijnen schenkt, en dat de ander al zijn domme jongens tot mrs. in de rechten wenscht te zien bevorderd.

[pagina 76]
[p. 76]

Om zijn fatsoen op te houden, gaat mijn vriend X jaarlijks met zijn gezin naar eene badplaats, en moet zich den geheelen winter bekrimpen, of nog erger, hij moet zich diep in schulden steken, om de gewaande fatsoenlijkheid van een paar maanden te boeten. Ik zeg de gewaande fatsoenlijkheid, want zij gelijkt evenveel op echte fatsoenlijkheid, als eene gans op een zwaan. De ééne is stijf, gedwongen, onnatuurlijk, pijnlijk te aanschouwen en belachelijk in al haar bewegingen; de andere is van natuur edel en schoon, aanvallig in al haar verrichtingen en, - niet dikwerf te vinden. En hoe komt dit? Dat is een der raadsels, die ik gaarne wilde opgelost zien, want ik begrijp het zelf niet recht. Alle omstandigheden zijn voor ons, Nederlanders, in dit opzicht gunstig; de vrijheden, welke ons verzekerd zijn; de waardigheid van onzen landaard; de wezenlijk godsdienstige zin van ons volk, - dit alles moest ons een aangeboren fatsoen schenken, dat wij, helaas, maar al te dikwerf missen.

Volgens mijn oordeel echter, is niets gemakkelijker te verwerven; want de grond van alle fatsoenlijkheid is natuurlijkheid en een gevoel van eigenwaarde, dat het mij spijt zoo zelden bij onze hoogstfatsoenlijke menschen te vinden, die vreemde manieren voor een sieraad houden, en naäperij met fatsoenlijkheid verwisselen; terwijl de mindere standen hun fatsoen zoeken in eene bespottelijke verzaking van het betamelijke en in een streven naar dingen, die hun niet toekomen, eerder dan in de vorming en ontwikkeling van die eenvoudige deugden, welke den Nederlandschen burgerman steeds tot het hoogste sieraad zullen strekken, wat hij zich ook van het tegendeel verkieze te verbeelden, of te laten wijsmaken.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken