Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Volledige werken van den ouden heer Smits. Deel 2 (1883)

Informatie terzijde

Titelpagina van Volledige werken van den ouden heer Smits. Deel 2
Afbeelding van Volledige werken van den ouden heer Smits. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Volledige werken van den ouden heer Smits. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.42 MB)

ebook (3.24 MB)

XML (1.10 MB)

tekstbestand






Editeur

Lodewijk Mulder



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen
verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Volledige werken van den ouden heer Smits. Deel 2

(1883)–Mark Prager Lindo–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

XX. Brief aan Clementine van hare tante.

Bad Pumpenheim.

 

Waarde Nicht!

 

Sedert ik u veertien dagen geleden schreef, ben ik, - evenals gij - door de hand der Voorzienigheid zwaar geteisterd. Uw waarde oom, wiens ziekte steeds klimmende bleef, heeft acht dagen geleden eene attaque op de zenuwen gehad, - mijn zenuwstel-

[pagina 117]
[p. 117]

sel is ook heel in de war! - welke eene gedeeltelijke verlamming ten gevolge heeft gehad, die ons verblijf hier wellicht gedurende den geheelen winter noodzakelijk zal maken, omdat eene verplaatsing en de vermoeienis der reis noodlottig voor hem wezen zouden. Ce que j'en souffre, est incroyable! Verbeeld u den heelen winter hier te moeten doorbrengen! Ik zie reeds met schrik enkele badgasten vertrekken en zat weldra geheel verlaten zijn, - op eene plaats waar niet eens ééne modiste bestaan kan en de inboorlingen rondloopen, affublées, ma chère, d'une manière à faire mourir de rire, dat is, indien mijne tegenwoordige stemming mij toeliet over iets ter wereld te lachen.

Maar gelukkig, heb ik mijn hart al lang ontvreemd van alle ijdelheden dezer wereld; in mij zelve gekeerd, gevoel ik ook geene behoefte daaraan; het is ook het lot der vrouwen om in stilte te lijden en zich te sacrifieeren - en dat doe ik nu om den wille van mijn man, - hoewel hij mij nooit begrepen heeft, - van harte gaarne. In de eerste drie dagen heb ik ook zijne kamer niet verlaten; slechts deze laatste week heb ik eenige noodzakelijke afleiding kunnen vinden in het gezelschap van eene Russische familie, die mij chaperoneeren wil, als ik uitga, terwijl ik een paar uitmuntende oppassers bij uw oom heb, die affreus veel geld kosten. Mais enfin!

Daar wij vooreerst niet terugkeeren en gij er bij blijft uw stand in de maatschappij niet te willen ophouden door een convenable huwelijk; maar liever voor u zelve zorgen wilt, zooals gij zegt - moet gij, ma chère enfant, uw gang gaan! Nog eens; ik geef u geen raad meer. Dit heb ik u al vroeger verklaard! Ik wil niet, en heb het recht niet te insisteeren. Het zou ook te laat zijn iets van dien aard te beproeven, daar gij waarschijnlijk al op het punt staat ons huis te verlaten. Zorg s'il vous plait, dat de kamers, onder toezicht van mademoiselle Rigault, behoorlijk gesloten worden en de meubels goed toegedekt; - wellicht zullen wij er toe moeten komen het huis, zooals het daar staat, te verhuren. Dieu le sait! Ik gevoel me gelukkig sterk genoeg voor alle beproevingen, welke de hemel mij zenden zal! Gij zult wel den tijd vinden onder al uwe drukten van verhuizen eene boodschap voor mij te doen? Eh bien! Druk mademoiselle Crinoline op het hart, dat bij hare volgende bezending, - met de laatste was ik uitermate tevreden, - zij eene nauwkeurige lijst der zaken doet bij de kist: de douane hier is zoo ontzettend lastig! Dat herinnert mij, dat ce pauvre De Cauchemar pas hier geweest is, en zonder zijne hulp zou ik de kist nooit gekregen hebben! Het is een voortreffelijk mensch en ik kan u verzekeren iemand, die zeer met uw lot begaan is! Door zijne meerdere ondervinding, heeft hij, hoewel hij zware verliezen heeft geleden, toch nog meer gered dan uw arme vader; - ik weet ook, dat het eigendomsrecht van

[pagina 118]
[p. 118]

al de landerijen en bezitting van uw vader op hem zal overgaan. Hij denkt er nu niet aan, iets daarvan te verkoopen! integendeel, hij heeft ze par bonté overgenomen, zooals hij mij vertelde, voor veel meer dan ze waard zijn, en entre nous, ik heb duidelijk begrepen, dat het alleen van u afhangt, meesteresse te zijn in het huis waar gij geboren en opgevoed zijt - als gij over u verkrijgen kunt den naam van madame De Cauchemar te voeren. Ik geef u, ik herhaal het, geen raad: - cela serait peine perdue, maar bedenk wel uwe eigene toekomst en het lot van uw vader! Cauchemar, die de delicatesse in persoon is, zal wel zijne eigene zaak bepleiten - als hij er lust toe heeft, - moi je ne m'en mêle plus!

Wees echter voorzichtig en verneder u niet door lesgeven of zoo iets, eer gij Cauchemar ontmoet hebt! Dit zou hem kunnen afschrikken! Wat gij mij schrijft van de vriendelijkheid en wat gij de ‘hartelijkheid’ noemt van die Kobalts, bevalt mij slechts ten halve. Geloof me, kindlief, dergelijke menschen zijn altijd meer of minder geïnteresseerd: zij hebben altijd zekere bijoogmerken, - en als het u gelegen komt tusschenbeide een kleinen dienst van hen aan te nemen, moet gij nooit vergeten, dat zij reeds ruimschoots beloond zijn, door de vertrouwelijkheid, waarmede gij hen vereert; cela les relève in de oogen van huns gelijken; het is iets waarop zij zich verhoovaardigen mogen; - wees daarvan overtuigd, dat mijnheer Kobalt en zijne vrouw er niet weinig voordeel in vinden, door aan iedereen te vertellen, op welken intiemen voet zij met mijne nicht staan! Met mijne nicht, - die, als zij gewild had, nu eene zoo benijdenswaardige positie in de maatschappij had kunnen bekleeden!

Uw arme oom weet natuurlijk nog niets van hetgeen u overkomen is; de dokter heeft ten strengste verboden, hem iets te zeggen, wat hem agiteeren kan, dus moet ik dien slag voor hem bewaren, totdat hij lichamelijk sterk genoeg zal wezen hem te kunnen dragen; - helaas, zijne zielsterkte is nooit groot geweest, en ik ben nu bezig die zooveel mogelijk te vermeerderen; - maar hij hoort mij steeds met ongeduld aan en wil niets liever dan stil liggen! Hij gaat soms zoo ver, dat hij hetgeen ik hem voorlees, uit de allerheerlijkste traktaatjes, - de Bekeerde Schoorsteenveger en andere - des bètises noemt!

Een paar maal heeft hij naar u gevraagd en gezegd, dat hij u gaarne hier zou zien; maar ik heb hem doen begrijpen, dat het ridicule was te vergen, dat gij u uit de hoofdstad, waar gij gekomen waart, om u te voltooien, los zoudet rukken, om den heelen dag naast een ziekbed te zitten, - vooral daar hij geene andere oppassing dan de mijne en die der ziekenbezorgers noodig kan hebben. - Nu spreekt hij in 't geheel niet meer van u - of slechts en passant.

[pagina 119]
[p. 119]

Mille amitiés de ma part aan uw vader en aan monsieur De Cauchemar, en geloof me steeds,

Uwe zwaarbeproefde

Tante.

 

Toen Clementine dezen hartelijken brief ontving, zat zij bij haar vader op de kamer. De oude man was lichamelijk in zoover hersteld, dat hij geene zorg meer behoefde; - maar naar den geest was hij diep geschokt. Hij was achterdochtig en wrevelig geworden; hij wilde zich nergens laten zien, wilde niemand ontvangen en zat uren lang in gepeins en liefst alleen met zijne dochter, wier afgebroken engagement hij met suffe onverschilligheid vernomen had.

‘Wat schrijft uwe tante?’ vroeg hij, toen Clementine den brief, schijnbaar kalm, gelezen en terzijde gelegd had, en opstond om hoed en doek te nemen om bij Ada te gaan.

‘Niets van belang,’ zei Clementine; ‘maar oom is niet beter.’

‘Geef mij den brief,’ zei haar vader, de steeds nog bevende vingers daarna uitstrekkende. Clementine gehoorzaamde, hoewel aarzelende; zij durfde hem nu in niets tegengaan; maar zij zeide: ‘Vader - zoo gij mij lief hebt, hecht niet aan hetgeen tante zegt van - van mijnheer De Cauchemar.’ - En zij ging stil de kamer uit.

Maar de oude man las en herlas den brief en maakte zich weder wijs, dat hij aan niets dacht dan aan het welzijn van zijn kind - en zag in hare verbintenis met zijn vriend eene door den hemel gezondene uitkomst, - en besloot zoo vast als zijn wankelende geest iets kon besluiten, die door te drijven, - en was zeer verbaasd, en zelfs vertoornd, toen zijne dochter een paar uren later terugkwam, en hij vernam dat zij eene bescheidene woning voor hen reeds tegen de volgende week gehuurd had, dicht bij de Kobalts - en zou nog meer verbaasd zijn geweest, als hij gehoord had, dat zij aan Kobalt verzocht had haar eenige muzieklessen te bezorgen, - hoe eerder hoe liever. Maar dat vertelde zij niet - en vóór de volgende week zou De Cauchemar zeker terug zijn.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken